ECLI:NL:RVS:2012:BY7291

Raad van State

Datum uitspraak
27 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201109823/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • R.W.L. Loeb
  • M.R. Poot
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening huurtoeslag door Belastingdienst/Toeslagen en terugvordering

In deze zaak gaat het om de herziening van de huurtoeslag door de Belastingdienst/Toeslagen. Bij besluit van 1 september 2010 heeft de Belastingdienst/Toeslagen de eerder toegekende huurtoeslag over 2007, die op 16 december 2009 was vastgesteld, herzien naar € 498 en een bedrag van € 213 teruggevorderd van de wederpartij. De wederpartij had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar de Belastingdienst verklaarde dit bezwaar ongegrond. De rechtbank 's-Gravenhage oordeelde op 28 juli 2011 dat het besluit van de Belastingdienst onterecht was en vernietigde dit, waarna de Belastingdienst in hoger beroep ging.

De Raad van State heeft in zijn uitspraak van 27 december 2012 de zaak beoordeeld. De Belastingdienst/Toeslagen stelde dat de herziening was gebaseerd op een te hoge rekenhuur. De rechtbank had echter geoordeeld dat de Belastingdienst geen feiten of omstandigheden had aangedragen die de herziening konden rechtvaardigen. De Raad van State oordeelde echter dat de wederpartij had moeten weten dat de huurtoeslag te hoog was vastgesteld, omdat hij een onjuiste huurprijs had doorgegeven. Dit leidde tot de conclusie dat de Belastingdienst de huurtoeslag mocht herzien.

De Raad van State verklaarde het hoger beroep van de Belastingdienst gegrond, vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van de wederpartij ongegrond. De uitspraak benadrukt het belang van correcte informatieverstrekking door de aanvrager van huurtoeslag en de mogelijkheid voor de Belastingdienst om eerder toegekende toeslagen te herzien indien blijkt dat deze op onjuiste gegevens zijn gebaseerd.

Uitspraak

201109823/1/A2.
Datum uitspraak: 27 december 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
de Belastingdienst/Toeslagen,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 28 juli 2011 in zaak nr. 11/1295 in het geding tussen:
[wederpartij],
en
de Belastingdienst/Toeslagen.
Procesverloop
Bij besluit van 1 september 2010 heeft de Belastingdienst/Toeslagen de bij besluit van 16 december 2009 aan [wederpartij] over 2007 toegekende huurtoeslag herzien naar € 498 en van € 213 van hem teruggevorderd.
Bij besluit van 29 december 2010 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het door [wederpartij] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 28 juli 2011 heeft de rechtbank het door [wederpartij] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd, het besluit van 1 september 2010 herroepen, bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde besluit en het beroep voor het overige ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft de Belastingdienst/Toeslagen hoger beroep ingesteld.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
Met toestemming van partijen heeft de Afdeling behandeling van de zaak ter zitting achterwege gelaten en het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1.    Ingevolge artikel 21, eerste lid, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (hierna: Awir) kan de Belastingdienst/Toeslagen een toegekende tegemoetkoming herzien:
a. op grond van feiten of omstandigheden, waarvan de Belastingdienst/Toeslagen bij de toekenning redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn en op grond waarvan de tegemoetkoming vermoedelijk tot een te hoog bedrag is toegekend, of
b. indien de tegemoetkoming tot een te hoog bedrag is toegekend en de belanghebbende of zijn partner dit wist of behoorde te weten.
2.    De Belastingdienst/Toeslagen heeft aan het besluit van 1 september 2010 ten grondslag gelegd dat bij de toekenning van de huurtoeslag is uitgegaan van een te hoge rekenhuur.
3.    De rechtbank heeft overwogen dat de Belastingdienst/Toeslagen aan de herziening geen feiten of omstandigheden ten grondslag heeft gelegd, waarvan deze bij de toekenning redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn en Jagt niet wist en hoefde te weten dat de huurtoeslag tot een te hoog bedrag was vastgesteld.
4.    De Belastingdienst/Toeslagen betoogt tevergeefs dat de rechtbank aldus buiten het geschil is getreden. In het beroepschrift van 5 februari 2011 heeft [wederpartij] betoogt dat - zakelijk weergegeven - hij het niet eens is met het besluit, waarbij de toegekende toeslag is herzien. De rechtbank heeft terecht naar aanleiding daarvan onderzocht of de Belastingdienst/Toeslagen huurtoeslag mocht herzien.
5.    De Belastingdienst/Toeslagen betoogt wel met succes dat de rechtbank heeft miskend dat [wederpartij] wist, of behoorde te weten, dat de huurtoeslag tot een te hoog bedrag was toegekend, omdat deze op een te hoge rekenhuur was gebaseerd.
5.1.    [wederpartij] heeft op 17 juli 2007 aan de Belastingdienst/Toeslagen een wijziging doorgegeven. Niet in geschil is dat hij daarin niet het juiste bedrag van de kale huurprijs van € 303,59 heeft vermeld, maar € 383,59. De Belastingdienst/Toeslagen heeft mede op grond van die opgave de rekenhuur op € 417 bepaald. Deze rekenhuur, waarop de hoogte van de huurtoeslag mede is gebaseerd, is vermeld in het besluit van 16 december 2009. Derhalve wist [wederpartij], althans had hij kunnen en moeten weten, dat de Belastingdienst/Toeslagen van een te hoge rekenhuur was uitgegaan en de huurtoeslag tot een te hoog bedrag was toegekend. Gelet daarop, mocht de Belastingdienst/Toeslagen de toegekende huurtoeslag herzien.
6.    Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling het door [wederpartij] tegen het besluit van de Belastingdienst/Toeslagen ingestelde beroep ongegrond verklaren.
7.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I.    verklaart het hoger beroep gegrond;
II.    vernietigt de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 28 juli 2011 in zaak nr. 11/1295;
III.    verklaart het bij de rechtbank in die zaak ingestelde beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.R. Poot, ambtenaar van staat.
w.g. Loeb    w.g. Poot
lid van de enkelvoudige kamer    ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 27 december 2012
362.