201208050/1/R1.
Datum uitspraak: 27 december 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Libéma Exploitatie B.V., gevestigd te Rosmalen, gemeente 's-Hertogenbosch, en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid IJsselhallen Exploitatiemaatschappij B.V., gevestigd te Zwolle (hierna: de vennootschappen),
appellanten,
de raad van de gemeente Zwolle,
verweerder.
Bij besluit van 4 juni 2012 heeft de raad het bestemmingsplan "Irishof" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben de vennootschappen beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
Daartoe in de gelegenheid gesteld, heeft Bouwinvest Development B.V. (hierna: Bouwinvest) een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De vennootschappen en de raad hebben nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 28 november 2012, waar de vennootschappen, vertegenwoordigd door mr. J. Schrijnemakers, advocaat te Rotterdam, [gemachtigden], en de raad, vertegenwoordigd door mr. P.J.E. van den Broek-Bredewold, T. Idema, P.J. van der Kerkhof en E. Ampt van der Kamp, allen werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Tevens is ter zitting verschenen Bouwinvest, vertegenwoordigd door mr. S.A.B. Boer, advocaat te Amsterdam.
1. Het plan voorziet in de herontwikkeling van de voormalige Univé locatie tot een woonlocatie genaamd Irishof. Er worden 28 grondgebonden woningen mogelijk gemaakt.
2. De vennootschappen betogen dat de raad ten onrechte in zijn belangenafweging geen rekening heeft gehouden met uitbreidingsplannen voor het evenementencomplex de IJsselhallen (hierna: de IJsselhallen), maar enkel met de op 9 maart 2001 voor de IJsselhallen verleende milieuvergunning. De IJsselhallen worden volgens de vennootschappen belemmerd in hun toekomstige bedrijfsvoering, waardoor een goede en reële exploitatie van de IJsselhallen niet mogelijk zal zijn.
2.1. De raad stelt zich op het standpunt dat met de belangen van de vennootschappen rekening is gehouden, waarbij is uitgegaan van de ten behoeve van de IJsselhallen verleende milieuvergunning van 9 maart 2001. Toekomstplannen waarmee rekening zou moeten worden gehouden zijn er niet, aldus de raad.
2.2. Voor uitbreiding van de geluidruimte voor de IJsselhallen is op 4 april 2012 bij de gemeente een principe-aanvraag ingediend. Op 26 april 2012 heeft de gemeente medegedeeld dat meer informatie nodig is om een afweging te maken voor het toestaan van een hogere geluidemissie. Op 19 oktober 2012 heeft Libéma een concept akoestische rapportage overgelegd ter onderbouwing van de principe-aanvraag.
2.3. De Afdeling overweegt dat de uitbreidingsplannen voor de IJsselhallen ten tijde van de vaststelling van het plan niet zodanig concreet waren dat de raad in het kader van de belangenafweging daarmee rekening had moeten houden. Ten tijde van de vaststelling van het plan beschikte de gemeente nog niet over de verzochte nadere gegevens ter onderbouwing van de principe-aanvraag. Het betoog faalt.
3. De vennootschappen betogen voorts dat de IJsselhallen zullen worden belemmerd in de huidige bedrijfsvoering wat betreft het gebruik van het parkeerterrein in de nachtperiode. De woningen zullen in de nabijheid van een drukke uitrit worden gebouwd. Ten onrechte is er in het onderzoek van Grontmij van 8 mei 2012 vanuit gegaan dat de vergunde representatieve bedrijfssituatie geen voertuigbewegingen op het parkeerterrein in de nachtperiode omvat. Indien dit verkeer in de berekeningen van de Grontmij wordt betrokken, leidt dat tot een overschrijding van de grenswaarden voor de nieuwe woningen. Voorts is in de notitie van Grontmij van 16 oktober 2012 ten onrechte niet ingegaan op de maximale geluidniveaus, aldus de vennootschappen.
3.1. De raad stelt zich op het standpunt dat weliswaar het parkeerterrein plaats biedt aan 1400 personenauto's, maar dat het niet zo is dat deze auto’s op heel korte afstand van de Irishof parkeren en zo tot geluidoverlast leiden. Slechts een beperkt deel van het aantal autobewegingen zou van invloed kunnen zijn op de woningen aan de Irishof. Daartoe verwijst de raad naar door Grontmij verrichte akoestische onderzoeken van 8 mei en 16 oktober 2012. Het plan levert geen beperking op voor de huidige bedrijfsvoering van de IJsselhallen. Eventueel dient ter voorkoming van overschrijding van de grenswaarde voor piekwaarden een deel van het parkeerterrein dat het dichtst bij de voorziene woningen is gelegen en 90 parkeerplaatsen omvat in de nachtperiode niet te worden gebruikt. Voor de IJsselhallen zijn voldoende parkeerplaatsen beschikbaar, aldus de raad.
3.2. In de notitie "geluidniveaus parkeren IJsselhallen" van 8 mei 2012, opgesteld door Grontmij naar aanleiding van de zienswijze, is ingegaan op de geluidbelasting als gevolg van het parkeren van auto’s op het terrein van de IJsselhallen en is aangegeven dat het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau niet leidt tot overschrijding van de voorkeursgrenswaarde voor de voorziene woningen. Voorts is aangegeven dat de optredende pieken (dichtslaan portieren, optrekken, remmen) dichterbij de nieuw geprojecteerde woningen kunnen plaatsvinden. Voor de bepaling van de piekgeluidniveaus is dan ook een nieuwe berekening uitgevoerd. Uit de berekening van de piekgeluidniveaus volgt dat geen overschrijding plaatsvindt van de grenswaarde voor piekgeluidniveaus. Uit de bijgevoegde tabel volgt dat de nachtperiode daarbij niet in aanmerking is genomen.
3.3. In de door Grontmij opgestelde notitie van 16 oktober 2012 is aangegeven dat route 4, zijnde de route richting de zuidoostzijde van de IJsselhallen, bepalend is voor de geluidbelasting op het plangebied. Deze route is verder opgedeeld naar aanleiding van het aantal aanwezige parkeerplaatsen. Op de kortste afstand tussen de nieuwe woningen en het parkeerterrein (bronnummer 331) zijn er 108 autobewegingen. Op grotere afstand, aan de zijde van de Irishof, zijn er in route 4 in totaal maximaal 297 bewegingen van personenauto's in de nachtperiode. Uit de resultaten blijkt dat er in de nachtperiode geen overschrijding plaats vindt van de geluidgrenswaarde van 50 dB(A) etmaalwaarde, aldus de notitie.
3.4. Ingevolge het aan de milieuvergunning voor de IJsselhallen verbonden voorschrift 4.2, voor zover van belang, mag het maximale geluidniveau (Lmax), veroorzaakt door in de inrichting aanwezige transportmiddelen, ter plaatse van de woningen van derden niet hoger zijn dan 60 dB(A) over de periode tussen 23.00 en 07.00 uur (nacht).
Ingevolge voorschrift 4.15 dient het overzicht van activiteiten dat samen "beurzen, examens, evenementen in het IJsselhalcomplex" vormt, te blijven binnen de uitgangspunten van het bij de milieuvergunning behorend akoestisch onderzoek zoals aangegeven op pagina 12 tot en met 14 daarvan.
In voormeld akoestisch onderzoek is op pagina 12 aangegeven dat voor verkeersbewegingen met personenauto's, welke gelijktijdig met activiteiten in de hallen plaats kunnen vinden, is gerekend met maximaal 1400 vertrekkende personenauto's in de nachtperiode.
3.5. De Afdeling stelt vast dat de milieuvergunning voor de IJsselhallen gebruik van het parkeerterrein in de nachtperiode toelaat. In de notitie van 8 mei 2012 zijn het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau en de maximale geluidniveaus als gevolg van het gebruik van het parkeerterrein bezien, maar de nachtperiode is niet in de berekeningen meegenomen. Wel is voor de periode dag en avond een piekgeluidniveau van 64 dB(A) ter plaatse van de voorziene woningen berekend. In de notitie van 16 oktober 2012 is de nachtperiode wel meegenomen, maar is alleen ingegaan op het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau. De raad heeft ter zitting erkend dat niet is bezien wat de gevolgen voor de voorziene woningen zijn van de in de nachtperiode optredende piekwaarden. Naar het oordeel van de Afdeling heeft de raad ten aanzien van de geluidbelasting als gevolg van het parkeren op het terrein van de IJsselhallen in de nachtperiode ten onrechte geen rekening gehouden met de maximale geluidniveaus.
4. In hetgeen de vennootschappen hebben aangevoerd ziet de Afdeling aanleiding voor het oordeel dat het besluit van 4 juni 2012 is genomen in strijd met de bij het voorbereiden van een besluit te betrachten zorgvuldigheid. Het beroep is gegrond. Het besluit van 4 juni 2012 dient wegens strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht te worden vernietigd.
5. De raad dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep gegrond;
II. vernietigt het besluit van 4 juni 2012 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Irishof";
III. veroordeelt de raad van de gemeente Zwolle tot vergoeding van bij de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Libéma Exploitatie B.V. en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid IJsselhallen Exploitatiemaatschappij B.V. in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 874,00 (zegge: achthonderdvierenzeventig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de ander;
IV. gelast dat de raad van de gemeente Zwolle aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Libéma Exploitatie B.V. en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid IJsselhallen Exploitatiemaatschappij B.V. het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 310,00 (zegge: driehonderdtien euro) vergoedt, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de ander.
Aldus vastgesteld door mr. J.C. Kranenburg, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S. Zwemstra, ambtenaar van staat.
w.g. Kranenburg w.g. Zwemstra
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 27 december 2012