ECLI:NL:RVS:2012:BY7358

Raad van State

Datum uitspraak
21 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201210586/2/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • M.G.J. Parkins-de Vin
  • Z. Huszar
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake het uitwerkingsplan en exploitatieplan 'Hoebenakker' te Nederweert

In deze zaak hebben verzoekers, wonend te Nederweert, beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Nederweert, dat op 25 september 2012 het uitwerkingsplan en exploitatieplan 'Hoebenakker' heeft vastgesteld. Tevens hebben zij de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzitter heeft het verzoek op 18 december 2012 ter zitting behandeld.

De voorzitter oordeelt dat het verzoek om een voorlopige voorziening af te wijzen is, omdat de vereiste onverwijlde spoed ontbreekt. Het uitwerkingsplan voorziet in bouwmogelijkheden voor vijf woningen en vijf kleine woonvormen in het gebied 'Hoebenakker', dat ligt tussen Strateris, de Hoebensstraat, de Bosserstraat en de Rijksweg Noord. Verzoekers beogen met hun verzoek onomkeerbare gevolgen van de inwerkingtreding van het plan te voorkomen.

Het college heeft in een brief van 2 oktober 2012 verklaard dat het bouw- en woningrijp maken van het plangebied uitgesteld zal worden totdat het uitwerkingsplan in rechte onaantastbaar is. Deze verklaring is herhaald in een brief van 4 december 2012 en in het verweerschrift. Gezien deze omstandigheden concludeert de voorzitter dat er geen spoedeisend belang is voor het treffen van een voorlopige voorziening.

De beslissing van de voorzitter is niet bindend in de bodemprocedure en heeft een voorlopig karakter. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De voorzitter wijst het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af, en deze uitspraak is openbaar gedaan op 21 december 2012.

Uitspraak

201210586/2/R1.
Datum uitspraak: 21 december 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker] en anderen, allen wonend te Nederweert,
verzoekers,
en
het college van burgemeester en wethouders van Nederweert,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 25 september 2012 heeft het college het uitwerkingsplan "Hoebenakker" en het exploitatieplan "Hoebenakker" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [verzoeker] en anderen beroep ingesteld.
Tevens hebben [verzoeker] en anderen de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
[verzoeker] en anderen en het college hebben nadere stukken ingediend.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 18 december 2012.
Overwegingen
1.    Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.    Het uitwerkingsplan voorziet in bouwmogelijkheden voor vijf woningen en vijf kleine woonvormen voor de gronden ter plaatse bekend als Hoebenakker, die liggen tussen Strateris, de Hoebensstraat, de Bosserstraat en de Rijksweg Noord.
3.    [verzoeker] en anderen richten zich met het verzoek tegen het uitwerkingsplan en beogen onomkeerbare gevolgen van de inwerkingtreding van het plan te voorkomen.
4.    Het college heeft bij brief van 2 oktober 2012 verklaard dat het bouw- en woningrijp maken van het plangebied uitgesteld wordt totdat het uitwerkingsplan in rechte onaantastbaar is. Bij brief van 4 december 2012 en in het verweerschrift heeft het college deze verklaring herhaald. Gelet hierop is de voorzitter van oordeel dat de vereiste onverwijlde spoed voor het treffen van een voorlopige voorziening ontbreekt. Derhalve bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
5.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. M.G.J. Parkins-de Vin, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. Z. Huszar, ambtenaar van staat.
w.g. Parkins-de Vin    w.g. Huszar
voorzitter    ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 21 december 2012
533-655.