ECLI:NL:RVS:2013:1034

Raad van State

Datum uitspraak
29 augustus 2013
Publicatiedatum
4 september 2013
Zaaknummer
201305727/2/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • D.A.C. Slump
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van bestemmingsplan voor tankstation in Maurik

In deze zaak heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 29 augustus 2013 uitspraak gedaan over de verzoeken om een voorlopige voorziening in het geding tussen verschillende verzoekers en de raad van de gemeente Buren. De zaak betreft het bestemmingsplan "Buitengebied, Tielsestraat, Maurik (tankstation)", dat op 2 april 2013 door de raad is vastgesteld. Verzoekers, waaronder inwoners van Maurik en een bedrijf, hebben tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzitter heeft de verzoeken op 15 augustus 2013 ter zitting behandeld.

De voorzitter heeft vastgesteld dat er een spoedeisend belang is, aangezien er op 11 juli 2013 een aanvraag voor een omgevingsvergunning is ingediend. De verzoekers betogen dat het bestemmingsplan in strijd is met de Ruimtelijke Verordening Gelderland, die voorschrijft dat nieuwe bebouwing alleen binnen bestaand stedelijk gebied is toegestaan. De voorzitter heeft overwogen dat het plan nieuwe bebouwing buiten bestaand stedelijk gebied mogelijk maakt, wat in strijd is met de verordening. De raad heeft aangevoerd dat de vestiging van het tankstation op de nieuwe locatie een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit met zich meebrengt, maar de voorzitter heeft twijfels geuit over deze claim.

Uiteindelijk heeft de voorzitter besloten om het besluit van de raad van de gemeente Buren te schorsen, omdat niet zeker is dat het plan voldoet aan de voorwaarden van de verordening. Daarnaast heeft de voorzitter de raad veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de verzoekers en het griffierecht. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor de raad om zorgvuldig om te gaan met ruimtelijke ordening en de geldende regelgeving.

Uitspraak

201305727/2/R2.
Datum uitspraak: 29 augustus 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
1. [verzoeker sub 1], wonend te Maurik, gemeente Buren, en anderen,
2. [verzoeker sub 2 A] en [verzoekster sub 2 B], gevestigd te Ingen, gemeente Buren, en anderen, (hierna tezamen en in enkelvoud: [verzoeker sub 2] en anderen),
en
de raad van de gemeente Buren,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 2 april 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied, Tielsestraat, Maurik (tankstation)" (hierna: het plan) vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben onder meer [verzoeker sub 1] en anderen en [verzoeker sub 2] en anderen beroep ingesteld.
[verzoeker sub 1] en anderen en [verzoeker sub 2] en anderen hebben de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft de verzoeken ter zitting behandeld op 15 augustus 2013, waar [verzoeker sub 1] en anderen, vertegenwoordigd door [verzoeker sub 1], [verzoeker sub 2] en anderen, bijgestaan door mr. J.R. Dobbelsteijn Bisschops, en de raad, vertegenwoordigd door ing. N.J. Stam, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Voorts is ter zitting als partij gehoord Kuwait Petroleum Nederland B.V. en [belanghebbende], vertegenwoordigd door mr. B. de Haan, advocaat te Nijmegen.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat op 11 juli 2013 een aanvraag om een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen is ingediend. Gelet hierop is met de verzoeken een spoedeisend belang gemoeid.
3. Voor zover de ontvankelijkheid van een aantal verzoekers wordt betwist, stelt de voorzitter vast dat in ieder geval door [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] tijdig een zienswijze is ingediend en tijdig beroep is ingesteld. Gelet hierop verwacht de voorzitter dat de Afdeling het beroep in zoverre ontvankelijk zal oordelen en ziet de voorzitter aanleiding het verzoek inhoudelijk te behandelen.
4. Het plan voorziet in de vestiging van een tankstation zonder lpg aan de Tielsestraat te Maurik.
5. Verzoekers voeren onder meer aan dat het plan in strijd is met artikel 2 van de Ruimtelijke Verordening Gelderland (hierna: de Verordening). In dit artikel is bepaald dat nieuwe bebouwing ten behoeve van wonen en werken slechts in bestaand stedelijk gebied is toegestaan en dat een afwijking hiervan slechts is toegestaan indien in de toelichting bij het bestemmingsplan wordt aangetoond dat sprake is van een ontwikkeling die redelijkerwijs niet kan worden gerealiseerd binnen bestaand stedelijk gebied en indien deze ontwikkeling bijdraagt aan een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. Volgens verzoekers is hiervan geen sprake.
6. In artikel 2, lid 2.2, van de Verordening, is bepaald dat in een bestemmingsplan nieuwe bebouwing ten behoeve van wonen en werken is toegestaan:
a. binnen bestaand stedelijk gebied.
Ingevolge lid 2.6, kan in afwijking van het bepaalde in 2.2 in een bestemmingsplan nieuwe bebouwing tevens worden mogelijk gemaakt indien in de toelichting bij het bestemmingsplan wordt aangetoond dat sprake is van een ontwikkeling die redelijkerwijs niet kan worden gerealiseerd binnen de in 2.2 genoemde gebieden en indien deze ontwikkeling bijdraagt aan de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit.
7. Niet in geschil is dat het plan nieuwe bebouwing buiten het bestaand stedelijk gebied mogelijk maakt, hetgeen in strijd is met artikel 2, lid 2.2, van de Verordening. Om af te kunnen wijken van het bepaalde in dit artikellid, dient te worden voldaan aan de voorwaarden als genoemd in lid 2.6. In de plantoelichting staat dat door de sluiting van het tankstation in de oude kern van Maurik op de desbetreffende plaats een grote ruimtelijke kwaliteitswinst wordt geboekt en dat de vestiging van een tankstation op de nieuwe locatie niet ten koste gaat van de ruimtelijke kwaliteit nu de openheid van het gebied niet wordt aangetast. Daarnaast verbetert het woon- en leefklimaat op de oude locatie en gaat deze er op de nieuwe locatie niet op achteruit. Op de nieuwe locatie wordt voldaan aan de geldende afstandseisen en veiligheidsnormen. Daarnaast wordt het tankstation gerealiseerd conform de nieuwste (milieu) technische eisen. Tot slot is op de nieuwe locatie sprake van een goede verkeerssituatie gelet op de bereikbaarheid en de ligging nabij de provinciale weg, aldus de plantoelichting.
Ter zitting heeft de raad aangegeven dat het plan dient te worden bezien in samenhang met de sluiting van het tankstation in de kern van Maurik. Daardoor is volgens de raad per saldo sprake van een ruimtelijke kwaliteitsverbetering. Weliswaar volgt uit het door de raad geaccordeerde raadsvoorstel dat beide voorgenoemde ontwikkelingen in samenhang zijn bezien, maar hieruit blijkt niet dat de raad in juridische zin of uit beleidsmatig oogpunt gehouden was om na sluiting van het tankstation in de kern van Maurik te voorzien in een alternatieve locatie. Ter zitting heeft de raad bevestigd zich uitsluitend uit moreel oogpunt gehouden te voelen om te voorzien in een alternatieve locatie voor het tankstation. De voorzitter acht gerede twijfel mogelijk of deze omstandigheid voldoende is om het plan in ruimtelijk opzicht in samenhang te bezien met de sluiting van het tankstation in de kern van Maurik. Derhalve is naar het oordeel van de voorzitter niet zeker dat in de bodemprocedure zal worden geoordeeld dat het plan bijdraagt aan de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit als bedoeld in artikel 2, lid 2.6 van de Verordening en dat het plan aldus in zoverre in overeenstemming is met de Verordening. In verband hiermee en in aanmerking genomen de in geding zijnde belangen, ziet de voorzitter aanleiding om het plan bij wijze van voorlopige voorziening te schorsen. De overige gronden die verzoekers naar voren hebben gebracht, kunnen, gelet op het voorgaande, buiten bespreking blijven.
8. De raad dient ten aanzien van verzoekers op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
Het verzoek van [verzoeker sub 2] en anderen om vergoeding van de kosten die gemaakt zijn voor het door hen ingebrachte deskundigenrapport wordt afgewezen, nu dat rapport niet van betekenis is geweest voor de beslissing op het verzoek om voorlopige voorziening.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Buren van 2 april 2013, waarbij het bestemmingsplan "Buitengebied, Tielsestraat, Maurik (tankstation)" is vastgesteld;
II. veroordeelt de raad van de gemeente Buren tot vergoeding van bij [verzoeker sub 1] en anderen in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 72,68 (zegge: tweeënzeventig euro en achtenzestig cent);
veroordeelt de raad van de gemeente Buren tot vergoeding van bij [verzoeker sub 2 A] en [verzoekster sub 2 B]. en anderen in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 944,00 (zegge: negenhonderdvierenveertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
III. gelast dat de raad van de gemeente Buren aan verzoekers het door hen voor de behandeling van de verzoeken betaalde griffierecht ten bedrage van € 160,00 (zegge: honderdzestig euro) voor [verzoeker sub 1] en anderen en € 160,00 (zegge: honderdzestig euro) voor [verzoeker sub 2 A] en [verzoekster sub 2 B]. en anderen vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. C.C.V. Fenwick, ambtenaar van staat.
w.g. Slump w.g. Fenwick
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 29 augustus 2013
608.