ECLI:NL:RVS:2013:1093

Raad van State

Datum uitspraak
5 september 2013
Publicatiedatum
11 september 2013
Zaaknummer
201307405/2/A1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • R.W.L. Loeb
  • N.D.T. Pieters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake omgevingsvergunning voor woningbouw te Oudenbosch

In deze zaak heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 5 september 2013 uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een hoger beroep. Het verzoeker, wonend te Hoeven, had een omgevingsvergunning aangevraagd voor het bouwen van een woning op een perceel in Oudenbosch. Deze vergunning was verleend door het college van burgemeester en wethouders van Halderberge op 21 mei 2012. Echter, een aantal omwonenden, aangeduid als verzoeker rechtbank, had bezwaar gemaakt tegen deze vergunning, wat leidde tot een uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 juni 2013, waarin het bezwaar niet-ontvankelijk werd verklaard en de vergunning werd vernietigd.

Tegen deze uitspraak heeft verzoeker hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat hij zijn huidige woning per 1 april 2014 moet verlaten. Tijdens de zitting op 29 augustus 2013 is het verzoek behandeld, waarbij verzoeker werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. J.W. Verhoeven, en het college werd vertegenwoordigd door N.J.M.A. Onrust en M.J.M. Kools. Ook de omwonenden, vertegenwoordigd door mr. M.P. Wolf, waren aanwezig.

De voorzitter overwoog dat het verzoek niet zozeer gericht was op het verkrijgen van een voorlopige voorziening, aangezien verzoeker de vergunning al kon benutten, maar meer op het verkrijgen van een versnelde uitspraak. De voorzitter concludeerde dat er geen spoedeisend belang was en dat het verzoek daarom moest worden afgewezen. Tevens werd opgemerkt dat verzoeker de mogelijkheid had om een versnelde behandeling van het hoger beroep aan te vragen. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 5 september 2013.

Uitspraak

201307405/2/A1.
Datum uitspraak: 5 september 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), hangende het hoger beroep van:
[verzoeker], wonend te Hoeven, gemeente Halberberge,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 28 juni 2013 in zaak nr. 13/480 in het geding tussen:
[verzoeker rechtbank] en [verzoeker rechtbank B], beiden wonend te Oudenbosch (hierna tezamen en in enkelvoud: [verzoeker rechtbank])
en
het college van burgemeester en wethouders van Halderberge.
Procesverloop
Bij besluit van 21 mei 2012 heeft het college [verzoeker] omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een woning op het perceel [locatie] te Oudenbosch.
Bij besluit, verzonden op 6 december 2012 heeft het het door [verzoeker rechtbank] daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 28 juni 2013 heeft de rechtbank het door [verzoeker rechtbank] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en het college opgedragen een nieuw besluit op het gemaakte bezwaar te nemen met inachtneming van hetgeen in de uitspraak is overwogen.
Tegen deze uitspraak heeft [verzoeker] hoger beroep ingesteld.
Hij heeft de voorzitter voorts verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 29 augustus 2013, waar [verzoeker], bijgestaan door mr. J.W. Verhoeven, advocaat te Breda, en het college, vertegenwoordigd door N.J.M.A. Onrust en M.J.M. Kools, beiden werkzaam in dienst van de gemeente, zijn verschenen. Voorts is daar [verzoeker rechtbank], vertegenwoordigd door mr. M.P. Wolf, advocaat te Breda, gehoord.
Overwegingen
1. Het verzoek strekt ertoe om zekerheid te verkrijgen dat de verleende omgevingsvergunning in stand zal blijven, nu [verzoeker] zijn huidige woning per 1 april 2014 moet verlaten. [verzoeker rechtbank] heeft doen betogen dat met de verzochte voorziening geen spoedeisend belang is gemoeid.
1.1. Het verzoek is niet zozeer gericht op het verkrijgen van een voorlopige voorziening - immers [verzoeker] kan en mag de hem verleende vergunning hangende het hoger beroep benutten - als wel op het verkrijgen van een bespoedigd eindoordeel over de aangevallen uitspraak. Dat oordeel kan door middel van dit verzoek echter niet worden verkregen. Het dient daarom te worden afgewezen bij gebrek aan spoedeisend belang.
Het staat [verzoeker] overigens vrij de Afdeling te verzoeken het hoger beroep met toepassing van artikel 8:52 van de Algemene wet bestuursrecht
versneld te behandelen.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. N.D.T. Pieters, ambtenaar van staat.
w.g. Loeb w.g. Pieters
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 5 september 2013
473-619.