ECLI:NL:RVS:2013:1100

Raad van State

Datum uitspraak
11 september 2013
Publicatiedatum
11 september 2013
Zaaknummer
201211763/1/A1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl

Uitspraak

201211763/1/A1.
Datum uitspraak: 11 september 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid PBH Techniek B.V., gevestigd te Diemen,
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 7 november 2012 in zaak nr. 12/281 in het geding tussen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid PBH Techniek B.V.
en
het dagelijks bestuur van het stadsdeel Nieuw-West.
Procesverloop
Bij besluit van 2 december 2011 heeft het dagelijks bestuur een projectbesluit genomen en aan [belanghebbende] reguliere bouwvergunning verleend voor het oprichten van een parenclub en horeca op het perceel [locatie] te Amsterdam (hierna: het perceel).
Bij uitspraak van 7 november 2012 heeft de rechtbank het door PBH Techniek B.V. daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft PBH Techniek B.V. hoger beroep ingesteld.
Het dagelijks bestuur heeft nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 26 juli 2013, waar PBH Techniek B.V., vertegenwoordigd door P.B. Holla, en het dagelijks bestuur, vertegenwoordigd door P.E. Brouwer-Stam, werkzaam bij het stadsdeel, zijn verschenen.
Overwegingen
1. De bebouwing op het perceel bestaat uit een woonhuis en een bedrijf in autohandel. Met het bouwplan, dat onder meer voorziet in een inpandige verbouwing en het oprichten van twee aanbouwen, wordt beoogd de bestaande bebouwing geschikt te maken voor gebruik als luxe parenclub.
2. Het bouwplan is in strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Osdorperweg en omgeving", omdat op het perceel de bestemmingen "Wonen (W)", "Bedrijf (B)" en "Agrarisch (A)" rusten en ingevolge de bij die bestemmingen behorende planvoorschriften geen parenclub en horeca zijn toegestaan. Om niettemin bouwvergunning te kunnen verlenen, heeft het dagelijks bestuur met toepassing van artikel 3.10, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening, zoals dat gold ten tijde van belang, een projectbesluit genomen.
3. PBH Techniek B.V. betoogt dat de rechtbank, door te overwegen dat het dagelijks bestuur zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat het bouwplan geen onaanvaardbare verkeersoverlast zal veroorzaken, niet heeft onderkend dat het aan het besluit van 2 december 2011 ten grondslag gelegde verkeersonderzoek "Project [locatie]" van de Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer van de gemeente Amsterdam van 22 maart 2010 onjuist is. Hiertoe voert zij aan dat het verkeersonderzoek berust op het onjuiste uitgangspunt dat het te verwachten aantal bezoekers 4.700 per jaar bedraagt. Volgens haar blijkt uit de door [belanghebbende] in het kader van zijn bouwaanvraag verstrekte gegevens dat 4.700 stellen per jaar worden verwacht. Het te verwachten aantal bezoekers ligt derhalve twee keer zo hoog, aldus PBH Techniek B.V.
PBH Techniek B.V. betoogt voorts dat de rechtbank niet heeft onderkend dat het dagelijks bestuur het projectbesluit niet in redelijkheid heeft kunnen nemen. Hiertoe voert zij aan dat het dagelijks bestuur onvoldoende draagkrachtig heeft gemotiveerd waarom het bouwplan ruimtelijk inpasbaar is in de omgeving van het perceel. Zij stelt dat het bouwplan tot overlast zal leiden. Volgens PBH Techniek B.V. past het bouwplan naar zijn aard beter in de stadskern. In dit verband voert zij aan dat het dagelijks bestuur in haar geval heeft geweigerd planologische medewerking te verlenen aan een functiewijziging en herontwikkeling van het perceel Osdorperweg 513.
3.1. De beslissing al dan niet een projectbesluit te nemen, behoort tot de bevoegdheid van het dagelijks bestuur, waarbij het beleidsvrijheid heeft en de rechter zich moet beperken tot de vraag of het in redelijkheid tot zijn besluit om projectbesluit te nemen heeft kunnen komen.
3.2. Ter zitting is vastgesteld dat de te verwachten verkeerstoename als gevolg van de in het bouwplan voorziene parenclub, gelet op de openingstijden daarvan, voornamelijk in de avonduren en in het weekend zal plaatsvinden. Desgevraagd heeft PBH Techniek B.V. daarop verklaard dat, gelet op haar eigen openingstijden, zij geen last zal hebben van deze verkeerstoename. Daargelaten het antwoord op de vraag of het aantal bezoekers waarvan het verkeersonderzoek is uitgegaan juist is, bestaat onder deze omstandigheden geen aanleiding voor het oordeel dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat het dagelijks bestuur zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het bouwplan geen onaanvaardbare verkeersoverlast van PHB Techniek zal veroorzaken.
3.3. De rechtbank heeft terecht geen grond gezien voor het oordeel dat het dagelijks bestuur zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het bouwplan ruimtelijk inpasbaar is in de omgeving van het perceel. Hierbij heeft het dagelijks bestuur in aanmerking kunnen nemen dat op het perceel thans een bedrijf in autohandel is gevestigd, dat het perceel langs een drukke weg in het overgangsgebied van de bebouwde kom van Osdorp naar het landelijk gebied is gelegen, dat ter plaatse reeds verschillende vormen van bedrijvigheid aanwezig zijn en dat de te realiseren parenclub beperkte openingstijden kent.
Het betoog dat het bouwplan naar zijn aard beter in de stadskern past, leidt niet tot een ander oordeel. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (onder meer de uitspraak van 6 februari 2013 in zaak nr. 201206653/1/A1), dient het dagelijks bestuur te beslissen op de aanvraag, zoals die is ingediend. Indien een project op zichzelf voor het dagelijks bestuur aanvaardbaar is, kan het bestaan van alternatieven slechts dan tot het onthouden van medewerking nopen, indien op voorhand duidelijk is dat door verwezenlijking van de alternatieven een gelijkwaardig resultaat kan worden bereikt met aanmerkelijk minder bezwaren. Deze situatie doet zich hier niet voor.
De omstandigheid dat het dagelijks bestuur heeft geweigerd planologische medewerking te verlenen aan een functiewijziging en herontwikkeling van het perceel Osdorperweg 513, leidt niet tot het oordeel dat het dagelijks bestuur in dit geval niet in redelijkheid het projectbesluit heeft kunnen nemen. Het dagelijks bestuur heeft ter zitting genoegzaam uiteengezet dat het door PBH Techniek B.V. aangehaalde geval op het perceel Osdorperweg 513 niet zodanig overeenkomt met de thans aan de orde zijnde situatie, dat het daarin aanleiding moest zien om in dit geval geen projectbesluit te nemen. Volgens het dagelijks bestuur zijn er plannen om aan het gebied waartoe het perceel behoort een meer recreatieve functie toe te kennen en past het bouwplan binnen die nieuwe plannen. Bovendien rust op het perceel Osdorperweg 513, anders dan op het perceel, geen bedrijfsbestemming.
De betogen falen.
4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, voorzitter, en mr. W. Sorgdrager en mr. Y.E.M.A. Timmerman-Buck, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.A. Graaff-Haasnoot, ambtenaar van staat.
w.g. Slump w.g. Graaff-Haasnoot
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 11 september 2013
531-593.