201302619/1/R1.
Datum uitspraak: 11 september 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Tussenuitspraak met toepassing van artikel 8:51d van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) in het geding tussen:
[appellant], wonend te Born, gemeente Sittard-Geleen,
en
de raad van de gemeente Sittard-Geleen,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 19 december 2012 heeft de raad het bestemmingsplan
"Born - Buchten - Holtum" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] heeft nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 21 augustus 2013, waar [appellant], bijgestaan door mr. Ph.W.A.M. van Roy, advocaat te Beek, en de raad, vertegenwoordigd door drs. R.W.H. Brouns, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Ingevolge artikel 8:51d van de Awb, voor zover hier van belang, kan de Afdeling het bestuursorgaan opdragen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen.
Ontvankelijkheid
2. [appellant] betoogt dat een overkapping aan de achtergevel van zijn woning op het perceel [locatie A] te Born (hierna het perceel) ten onrechte niet is opgenomen in het bouwvlak. [appellant] heeft zich in zijn zienswijze evenwel alleen gericht tegen de maximale goot- en bouwhoogte voor het perceel en zijn beroep steunt derhalve in zoverre niet op een bij de raad naar voren gebrachte zienswijze.
Ingevolge artikel 8:1 van de Awb, gelezen in samenhang met artikel 8:6 van de Awb en artikel 2 van bijlage 2 bij de Awb alsmede met artikel 6:13 van de Awb, kan door een belanghebbende slechts beroep worden ingesteld tegen het besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan, voor zover dit beroep de vaststelling van plandelen, regels of aanduidingen betreft die de belanghebbende in een over het ontwerpplan naar voren gebrachte zienswijze heeft bestreden.
Dit is slechts anders indien een belanghebbende redelijkerwijs niet kan worden verweten dat hij ter zake geen zienswijze naar voren heeft gebracht. Deze omstandigheid doet zich niet voor.
Het beroep van [appellant] zal in de einduitspraak in zoverre niet-ontvankelijk worden verklaard.
Inhoudelijk
3. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
4. Het plan voorziet in een actualisering van het juridisch-planologisch kader voor de kernen Born, Buchte en Holtum.
5. [appellant] betoogt dat ten onrechte een maximale goot- en bouwhoogte van 5 m is toegestaan op het perceel. Volgens hem is deze goot- en bouwhoogte niet toereikend voor een tweede bouwlaag op zijn woning, terwijl met het gemeentebestuur de afspraak was gemaakt dat hij zijn woning zou kunnen uitbreiden. De afwijkingsbevoegdheid in de planregels om een omgevingsvergunning voor een afwijking van de toegestane goot- en bouwhoogte met 10% te verlenen is volgens [appellant] onvoldoende om een tweede bouwlaag mogelijk te maken. Voorts wijst [appellant] erop dat op verscheidene percelen met soortgelijke woningen in de Tuinstraat wel een grotere goot- en bouwhoogte is toegestaan.
5.1. De raad heeft geen bezwaren tegen een tweede bouwlaag op de woning van [appellant], maar heeft het verzoek van [appellant] niet meegenomen bij de vaststelling van het plan, omdat het verzoek buiten de actualisatiedoelstelling van het plan valt en alleen de mogelijkheden uit het voorheen geldende plan zijn overgenomen. Ook wijst de raad erop dat op grond van de planregels kan worden afgeweken van de maximale goot- en bouwhoogte voor het perceel.
5.2. Ingevolge artikel 23, lid 23.2, onder g, van de planregels, bezien in samenhang met de verbeelding, is op het perceel een maximale goot- en bouwhoogte van 5 m toegestaan.
Ingevolge artikel 35, aanhef en onder a, kan het bevoegd gezag een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in het plan ten aanzien van de voorgeschreven goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en afstand van bouwwerken, dan wel een voorgeschreven bebouwingspercentage, eventueel met overschrijding van de bouwgrenzen, mits de afwijking niet meer bedraagt dan 10% van de in deze regels voorgeschreven afmetingen en afstanden.
Onder het voorheen geldende plan "Kern Born" was de maximaal toegestane goothoogte voor het perceel 5,5 m.
5.3. De Afdeling overweegt dat niet in geschil is dat van de zijde van het gemeentebestuur met [appellant] is afgesproken dat hij zijn woning zou kunnen uitbreiden en dat de raad geen bezwaren heeft tegen een tweede bouwlaag op de woning van [appellant]. Gelet op deze omstandigheden had het op de weg van de raad gelegen om het verzoek van [appellant] mee te nemen bij de vaststelling van het plan. Voor zover de raad aanvoert dat het verzoek van [appellant] niet is meegenomen omdat in het kader van de actualisering alleen de mogelijkheden uit het voorheen geldende plan zijn overgenomen, wordt overwogen dat, anders dan de raad stelt, de mogelijkheden uit het voorheen geldende plan niet zijn overgenomen, nu onder het voorheen geldende plan een maximale goothoogte van 5,5 m op het perceel was toegestaan. Dit klemt te meer nu op de percelen Tuinstraat 12 en 14 een maximale goot- en bouwhoogte van 7 m is toegestaan. Op deze percelen was onder het voorheen geldende plan eveneens een maximale goothoogte van 5,5 m toegestaan en staan soortgelijke woningen als de woning van [appellant]. De raad heeft niet inzichtelijk gemaakt waarom op deze percelen een grotere goot- en bouwhoogte is toegestaan dan op het perceel van [appellant]. Voor zover de raad erop wijst dat op grond van de planregels kan worden afgeweken van de maximale goot- en bouwhoogte voor het perceel, wordt overwogen dat dit niet wegneemt dat de raad reeds ten tijde van de vaststelling van het plan het verzoek van [appellant] had moeten meenemen. Een bestemmingsplan is immers bij uitstek het ruimtelijke instrument waarin de wenselijke toekomstige ontwikkeling van een gebied wordt neergelegd en is kaderstellend voor de verdere besluitvorming. Bovendien heeft de raad ter zitting toegelicht dat de afwijkingsbevoegdheid niet bedoeld is om een tweede bouwlaag mogelijk te maken.
5.4. In hetgeen [appellant] heeft aangevoerd ziet de Afdeling aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit, voor zover het betreft de aanduidingen "maximum bouwhoogte (m) =5" en "maximum goothoogte (m) = 5" voor het perceel, is genomen in strijd met de bij het voorbereiden van een besluit te betrachten zorgvuldigheid.
6. De Afdeling ziet in het belang bij een spoedige beëindiging van het geschil aanleiding de raad op te dragen het onder 5.3 en 5.4 geconstateerde gebrek in het bestreden besluit binnen de hierna te noemen termijn te herstellen. De raad dient daartoe met inachtneming van overweging 5.3 het bestreden besluit te wijzigen door vaststelling van een andere planregeling, zonder dat daarbij toepassing behoeft te worden gegeven aan afdeling 3.4 van de Awb.
7. In de einduitspraak zal worden beslist over de proceskosten en de vergoeding van het betaalde griffierecht.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
draagt de raad van de gemeente Sittard-Geleen op om binnen zestien weken na verzending van deze tussenuitspraak:
1. met inachtneming van overweging 5.3 het besluit van 19 december 2012 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Born - Buchten - Holtum" te herstellen door vaststelling van een andere planregeling;
2. het nieuwe besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken;
3. de Afdeling de uitkomst mede te delen.
Aldus vastgesteld door mr. P.J.J. van Buuren, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.L. van Driel Kluit, ambtenaar van staat.
w.g. Van Buuren w.g. Van Driel Kluit
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 11 september 2013
703.