ECLI:NL:RVS:2013:1207

Raad van State

Datum uitspraak
25 september 2013
Publicatiedatum
25 september 2013
Zaaknummer
201203336/1/A4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om bestuurlijke handhavingsmiddelen inzake ernstige bodemverontreiniging op voormalige stortplaats De Koog te Purmerend

In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 25 september 2013 uitspraak gedaan over het beroep van [appellant] tegen een besluit van het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland. Het college had op 11 augustus 2011 het verzoek van [appellant] om toepassing van bestuurlijke handhavingsmiddelen ten aanzien van de gemeente Purmerend afgewezen. Dit verzoek was gedaan in verband met ernstige bodemverontreiniging op de locatie van de voormalige stortplaats De Koog aan de Van IJsendijkstraat 186 te Purmerend.

Na het indienen van bezwaar door [appellant] heeft het college op 22 februari 2012 het bezwaar gedeeltelijk gegrond verklaard en het eerdere besluit herroepen. [appellant] heeft vervolgens beroep ingesteld tegen dit besluit. Tijdens de zitting op 18 juli 2013, waar zowel [appellant] als vertegenwoordigers van het college aanwezig waren, is de zaak behandeld. Na de zitting zijn de zaken gesplitst.

De Afdeling overweegt dat het college op 1 mei 2012 een evaluatieverslag van de sanering van de asbestverontreiniging heeft ontvangen van de gemeente Purmerend. Aangezien de gemeente aan de verzoeken van het college heeft voldaan, is het doel van [appellant] met zijn beroep bereikt. De Afdeling concludeert dat [appellant] geen procesbelang meer heeft bij de behandeling van zijn beroep, waardoor het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee leden van de Afdeling, in aanwezigheid van een ambtenaar van staat, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

201203336/1/A4.
Datum uitspraak: 25 september 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te Purmerend,
en
het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 11 augustus 2011 heeft het college het verzoek van [appellant] om toepassing van bestuurlijke handhavingsmiddelen ten aanzien van de gemeente Purmerend met betrekking tot het geval van ernstige bodemverontreiniging op de locatie ‘voormalige stortplaats De Koog’ aan de Van IJsendijkstraat 186 te Purmerend, afgewezen.
Bij besluit van 22 februari 2012 heeft het college het door [appellant] hiertegen gemaakte bezwaar gedeeltelijk gegrond verklaard en het besluit gedeeltelijk herroepen.
Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak gevoegd met zaak nr. 201303322/1/A4 ter zitting behandeld op 18 juli 2013, waar [appellant], en het college, vertegenwoordigd door mr. K.J.T.M. Hehenkamp, advocaat te Amsterdam, en drs. M. Machgielsen, zijn verschenen. Na de zitting zijn de zaken gesplitst.
Overwegingen
1. Bij brief van 14 april 2011 heeft [appellant] het college, voor zover hier van belang, vanwege het niet overleggen door de gemeente Purmerend van een evaluatieverslag van de uitgevoerde sanering van de asbestverontreiniging op de locatie ‘voormalige stortplaats De Koog’, om toepassing van bestuurlijke handhavingsmiddelen jegens de gemeente verzocht.
In het bestreden besluit heeft het college te kennen gegeven dat voor het niet overleggen door de gemeente Purmerend van een evaluatieverslag van de uitgevoerde sanering van de asbestverontreiniging een handhavingstraject wordt gestart. Bij brief van 31 januari 2012 heeft het college de gemeente Purmerend verzocht binnen drie maanden een evaluatieverslag van de sanering van de asbestverontreiniging te overleggen. Het college heeft in deze brief vermeld dat, wanneer de gemeente Purmerend niet aan dit verzoek voldoet, het zal overwegen bestuurs-/strafrechtelijke handhavingsmiddelen in te zetten.
2. [appellant] voert aan dat het college ten onrechte heeft besloten te volstaan met een waarschuwingsbrief wegens het niet overleggen van het evaluatieverslag. Volgens [appellant] is het sturen van een waarschuwingsbrief niet in overeenstemming met het gehanteerde handhavingsbeleid ‘Handhaving in de samenleving, Nalevingstrategie omgevingsrecht 2010-2013’. Daarnaast heeft de gemeente Purmerend reeds vermeld geen actie te zullen ondernemen, zodat het sturen van een waarschuwingsbrief niet het gewenste effect zal hebben, aldus [appellant].
2.1. Op 1 mei 2012 heeft het college van de gemeente Purmerend een evaluatieverslag van de uitgevoerde sanering van de asbestverontreiniging ontvangen. Nu de gemeente dit evaluatieverslag heeft overgelegd, is hetgeen [appellant] met zijn beroep nastreeft, bereikt. Niet gebleken is dat [appellant] schade heeft geleden als gevolg van het bestreden besluit. Onder deze omstandigheden heeft [appellant] geen procesbelang meer bij de behandeling van zijn beroep.
3. Het beroep is niet-ontvankelijk.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Kreveld, voorzitter, en mr. R. Uylenburg en mr. D.J.C. van den Broek, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.H. Schoppers, ambtenaar van staat.
w.g. Van Kreveld w.g. Schoppers
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 25 september 2013
578.