201300555/1/R3.
Datum uitspraak: 25 september 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Tussenuitspraak met toepassing van artikel 46, zesde lid, van de Wet op de Raad van State, zoals dit luidde ten tijde van belang, in het geding tussen:
de [vennootschap onder firma], waarvan de vennoten zijn [vennoot A] en [vennoot B], gevestigd onderscheidenlijk wonend te Boekel, gemeente Boekel,
appellante,
en
de raad van de gemeente Boekel,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 4 oktober 2012 heeft de raad het bestemmingsplan "Burgt 6, Ruimte voor Ruimte" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [vennoot B] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 26 augustus 2013, waar [vennoot B], bijgestaan door [gemachtigde] en mr. G.H. Blom, en de raad, vertegenwoordigd door A.A.M. Hermans, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Ingevolge artikel 46, zesde lid, van de Wet op de Raad van State, zoals dit luidde ten tijde van de bekendmaking van het bestreden besluit en voor zover hier van belang, kan de Afdeling het bestuursorgaan opdragen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen.
2. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
3. Het plan voorziet in de bouw van twee zogenoemde ruimte-voor-ruimte woningen op het perceel de Burgt 6 te Boekel.
4. [vennoot B] heeft op het perceel [locatie A] een champignonkwekerij. Haar beroep is gericht tegen het plan, voor zover het mogelijk maakt dat de voorziene woningen op minder dan 25 m van haar bedrijfsbebouwing worden gebouwd. [vennoot B] stelt hierdoor te worden belemmerd in haar bedrijfsvoering en in mogelijke uitbreidingsplannen.
5. De raad heeft ter zitting erkend dat in het plan een onjuiste afstand is aangehouden tussen de bedrijfsbebouwing van [vennoot B] en de voorziene woningen en dat in zoverre bij de vaststelling van het bestreden besluit van een onjuiste voorstelling van zaken is uitgegaan. De raad heeft verklaard dat hij bij de vaststelling van het plan er ten onrechte van uit is gegaan dat de feitelijke afstand tussen de bedrijfsbebouwing van [vennoot B] en het dichtstbij zijnde bouwvlak van de te bouwen woningen groter dan 25 m is en dat daarmee is voldaan aan de in de brochure "Bedrijven en milieuzonering" van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (hierna: de VNG-brochure) aanbevolen afstand van 25 m. De raad heeft in het verweerschrift erkend dat de feitelijke afstand tussen de beoogde bouwvlakken en de bedrijfsbebouwing van [vennoot B] minder dan 25 m is en dat het plan aanpassing behoeft.
6. Gelet op het voorgaande stelt de raad zich thans op een ander standpunt dan hij bij het bestreden besluit heeft gedaan. Niet is gebleken dat gewijzigde omstandigheden hiertoe aanleiding hebben gegeven. De Afdeling ziet hierin aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit is genomen in strijd met de bij het voorbereiden van een besluit te betrachten zorgvuldigheid en daarom met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb).
7. De raad heeft in zijn verweerschrift verklaard het plan zodanig aan te passen, dat de bouw van twee nieuwe woningen op het perceel de Burgt 6 mogelijk blijft en dat [vennoot B] daardoor niet in haar bedrijfsvoering wordt belemmerd. De raad heeft medegedeeld dat hierbij de in de VNG-brochure aanbevolen afstand tussen de bedrijfsbebouwing van [vennoot B] en de bouwvlakken van de op te richten woningen zal worden gerespecteerd.
Ter zitting heeft [vennoot B] verklaard dat dit aan haar beroep tegemoet komt.
De Afdeling ziet hierin en in het belang bij een spoedige beëindiging van het geschil aanleiding de raad op de voet van artikel 46, zesde lid, van de Wet op de Raad van State, zoals dit luidde ten tijde van belang, op te dragen het gebrek in het bestreden besluit binnen de hierna te noemen termijn te herstellen.
De raad behoeft daarbij geen toepassing te geven aan afdeling 3.4 van de Awb. De raad dient het te wijzigen besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken.
8. Om te voorkomen dat zich onomkeerbare gevolgen voordoen, ziet de Afdeling aanleiding om met toepassing van artikel 8:80b, derde lid, van de Awb, zoals dat luidde ten tijde van belang, een voorlopige voorziening te treffen, zoals hierna nader is aangegeven.
9. In de einduitspraak zal worden beslist over de proceskosten en vergoeding van het betaalde griffierecht.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. draagt de raad van de gemeente Boekel op om binnen 16 weken na de verzending van deze tussenuitspraak:
- het besluit van 4 oktober 2012 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Burgt 6, Ruimte voor Ruimte" te herstellen met inachtneming van hetgeen is overwogen onder 7;
- de Afdeling de uitkomst mede te delen en het gewijzigde besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken en mede te delen;
II. schorst bij wijze van voorlopige voorziening voormeld besluit van de raad van de gemeente Boekel van 4 oktober 2012.
Aldus vastgesteld door mr. J.C. Kranenburg, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.S.D. Ramrattansing, ambtenaar van staat.
w.g. Kranenburg w.g. Ramrattansing
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 25 september 2013
408.