201301331/1/R3.
Datum uitspraak: 25 september 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te Veldhoven,
appellant,
en
de raad van de gemeente Veldhoven,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 17 april 2012 heeft de raad de aanvraag van [appellant] om het bestemmingsplan "Buitengebied 1988" te herzien ten behoeve van de bouw van een woning op zijn perceel gelegen aan de [locatie A] (ongenummerd) te Veldhoven, kadastraal bekend gemeente Veldhoven, sectie [.], nummer […], afgewezen.
Bij besluit van 25 september 2012 heeft de raad het door [appellant] hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft [appellant] bij de rechtbank Oost-Brabant beroep ingesteld.
Bij uitspraak van 24 januari 2013 heeft de rechtbank zich onbevoegd verklaard om van het beroep kennis te nemen. De rechtbank heeft het beroep met toepassing van artikel 6:15, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht doorgezonden aan de Afdeling.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 5 september 2013, waar [appellant], bijgestaan door [gemachtigde], en de raad, vertegenwoordigd door drs. M. Yücesan-van Drunen en mr. M. Foederer-Roels, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Bij het besluit omtrent de vaststelling van een bestemmingsplan komt de raad beleidsvrijheid toe. De Afdeling toetst dit besluit terughoudend. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of de raad in redelijkheid heeft kunnen afzien van de vaststelling van het plan en voorts of bij het nemen van dat besluit anderszins niet is gehandeld in strijd met het recht.
2. De raad stelt zich op het standpunt dat de aanvraag in strijd is met de gemeentelijke Structuurvisie "Zilverackers", waarin het perceel van [appellant] deel uitmaakt van de zogenoemde groene zone. De woning op het naburige perceel [locatie B] ligt weliswaar eveneens in de groene zone, maar dit betreft een bestaande woning die reeds in het huidige bestemmingsplan is opgenomen. Volgens de raad is dit geen gelijke situatie met de door [appellant] gewenste nieuwe woning op het perceel [locatie A] (ongenummerd). De actualisatie van het bestemmingsplan "Buitengebied 1988" is in voorbereiding. In dat plan wordt de mogelijkheid tot oprichting van een vrijstaande woning op het perceel van [appellant] wegens strijd met deze Structuurvisie niet opgenomen. Voor zover [appellant] betoogt dat het perceel op onjuiste gronden niet is opgenomen in het naastgelegen bestemmingsplan "De drie dorpen, fase 2 Zilverackers", stelt de raad zich op het standpunt dat [appellant] geen beroep heeft ingesteld tegen de vaststelling daarvan.
De raad stelt zich voorts op het standpunt dat voor het toekomstige dorp Bosackers nog geen uitgewerkt stedenbouwkundig plan is vastgesteld, zodat het niet gewenst is om vooruitlopend daarop een vrijstaande woning op het perceel toe te staan.
De raad stelt zich ten slotte op het standpunt dat het perceel is gelegen in een gebied dat in de provinciale Verordening ruimte 2012 (hierna: Verordening 2012) is aangemerkt als "integratie stad-land" en "agrarisch gebied". De bouw van een vrijstaande woning is in strijd met de Verordening 2012, nu dit geen stedelijke ontwikkeling betreft en het perceel evenmin in een bebouwingsconcentratie is gelegen. Ook al zou er sprake zijn van een bebouwingslint in de zin van de Verordening 2012, dan is de raad niet gehouden om medewerking te verlenen aan de aanvraag.
2.1. [appellant] betoogt dat de raad zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de bestemming "Bos" in het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Buitengebied 1988" niet aan de afwijzing van zijn aanvraag ten grondslag is gelegd, terwijl in datzelfde besluit staat dat de bouw van een woning binnen deze bestemming niet is toegestaan. Deze bestemming is niet meer actueel en het bestemmingsplan "Buitengebied 1988" zou vanwege de voorgeschreven actualisatieplicht moeten worden herzien. Het perceel is bovendien niet meer aangewezen als ecologische hoofdstructuur (hierna: EHS), zodat aan de door hem ingediende zienswijze tegen het ontwerpplan "De drie dorpen, fase 2 Zilverackers" ten onrechte niet is tegemoetgekomen.
[appellant] betoogt voorts dat uit de stukken niet blijkt dat het perceel deel uitmaakt van de in de Structuurvisie "Zilverackers" opgenomen groene zone. In strijd met het gelijkheidsbeginsel mag op het naburige perceel [locatie B] bovendien wel een woning worden gebouwd. [appellant] betoogt voorts dat, anders dan de raad stelt, sprake is van een bebouwingslint langs de Eindhovensebaan, zodat artikel 11.4 van de Verordening 2012 zich niet verzet tegen de bouw van een woning op zijn perceel. Ten slotte betoogt hij dat onduidelijk is hoe de beoogde woning de toekomstige stedenbouwkundige invulling van de nabije omgeving zou kunnen frustreren.
2.2. Het perceel [locatie A] (ongenummerd) heeft in het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Buitengebied 1988" de bestemming "Bos". Het bestemmingsplan dient in zoverre te worden herzien alvorens een woning op het perceel van [appellant] kan worden gebouwd, zodat de raad de aanvraag van [appellant] terecht heeft opgevat als een aanvraag om dat bestemmingsplan te herzien. De raad heeft de huidige bestemming ook niet als weigeringsgrond aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd.
2.3. Het geldende gemeentelijke beleid voor het perceel van [appellant] is neergelegd in de op 7 april 2009 vastgestelde Structuurvisie "Zilverackers". In de Structuurvisie is gekozen voor een losse situering van de toekomstige dorpen Bosackers, Huysackers en Schootackers in een open landschap. De bij de Structuurvisie behorende kaart illustreert dat het perceel van [appellant] net buiten de dorpsrand van Bosackers is gelegen en is aangewezen als een groengebied, nader te onderscheiden in "bos". Gelet hierop is naar het oordeel van de Afdeling in de motivering van het bestreden besluit voldoende duidelijk uiteengezet wat het gemeentelijke beleid voor het desbetreffende gebied inhoudt en heeft de raad zich terecht op het standpunt gesteld dat het initiatief van [appellant] in strijd is met de Structuurvisie "Zilverackers".
In het navolgende zal de Afdeling aan de hand van hetgeen is aangevoerd bezien of de raad in dit geval aanleiding had moeten zien om een uitzondering te maken op zijn beleid.
2.4. De omstandigheid dat op het naburige perceel [locatie B] een woning is gebouwd, terwijl dit perceel in de Structuurvisie "Zilverackers" ook is aangewezen als een groengebied, vormt geen grond voor het oordeel dat het bestreden besluit in strijd is met het gelijkheidsbeginsel. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat bedoelde woning op het naastgelegen perceel een bestaande woning betreft die in het huidige bestemmingsplan "Buitengebied 1988" is opgenomen. Reeds daarom ziet de Afdeling ten aanzien van de door [appellant] gemaakte vergelijking met de door hem gewenste nieuwe woning op zijn perceel, waarvoor geen planologische procedure is doorlopen, geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat deze situatie niet overeenkomt met de thans aan de orde zijnde situatie.
2.5. De betogen dat de huidige bestemming "Bos" niet meer actueel is en dat er geen stedenbouwkundige beletselen bestaan voor de bouw van een woning, waartegen artikel 11.4 van de Verordening 2012 zich volgens [appellant] evenmin verzet, doen niet af aan de deugdelijkheid van de motivering die de raad heeft gegeven om het bestemmingsplan wegens strijd met de Structuurvisie "Zilverackers" niet te herzien. Daarbij wordt mede in aanmerking genomen dat de raad zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat artikel 11.4 van de Verordening 2012 niet verplicht tot het toestaan van woningbouw op het perceel. Ten aanzien van de stelling van [appellant] dat het perceel vanwege de herbegrenzing van de EHS ten onrechte niet is opgenomen in het inmiddels in rechte onaantastbare bestemmingsplan "De drie dorpen, fase 2 Zilverackers", heeft de raad ter zitting toegelicht dat ten tijde van de vaststelling van dat plan nog niet was besloten tot herbegrenzing. De raad heeft de herbegrenzing van de EHS wel bij zijn besluit op bezwaar betrokken, doch hierin geen aanleiding gezien om af te wijken van het gemeentelijke beleid.
2.6. Gelet op het voorgaande heeft de raad de aanvraag in redelijkheid wegens strijd met het gemeentelijke beleid kunnen afwijzen.
2.7. In hetgeen [appellant] heeft aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit is genomen in strijd met het recht. Het beroep is ongegrond.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J.C. Kranenburg, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R. Kegge, ambtenaar van staat.
w.g. Kranenburg w.g. Kegge
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 25 september 2013
459-709.