201305571/2/R3.
Datum uitspraak: 19 september 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker] en anderen, allen wonend te Waalwijk,
en
de raad van de gemeente Waalwijk,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 16 mei 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Herziening Centrumgebied Waalwijk" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben onder meer [verzoeker] en anderen beroep ingesteld.
[verzoeker] en anderen hebben de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 2 september 2013, waar [verzoeker] en anderen, van wie [verzoeker] en P.A.L.G.J. Leijtens, en de raad, vertegenwoordigd door mr. M. de Vries en drs. D.J. Douma, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het plan voorziet in een beperking van de gebruiksmogelijkheden en de bouwhoogtes ten opzichte van het hiervoor geldende bestemmingsplan "Centrumgebied Waalwijk" ter plaatse van het winkelcentrum "De Els" en de daarbij behorende parkeervoorzieningen in Waalwijk.
3. [verzoeker] en anderen wonen allen aan de Julianastraat, direct ten zuiden van het plangebied. Zij beogen met hun verzoek te voorkomen dat in het zuidwestelijke deel van het plangebied een wekelijkse markt wordt gehouden.
4. [verzoeker] en anderen betogen dat de plangrens onjuist is vastgesteld. Zij voeren aan dat het plan in het zuidwestelijke deel slechts voorziet in een klein deel van de wekelijkse markt en dat ten onrechte het grootste deel, dat direct ten zuiden van de plangrens ligt tussen de percelen Julianastraat 1 en 7, buiten de grenzen van het plan is gehouden. Verder betogen zij dat de markt parkeerhinder en verkeersoverlast en rondzwervend vuil veroorzaakt.
4.1. De raad heeft zich op het standpunt gesteld dat het plan hoofdzakelijk bedoeld is om de bouw- en gebruiksmogelijkheden die het bestemmingsplan "Centrumgebied Waalwijk" biedt, te beperken. Nu de markt - zowel binnen als buiten het plangebied - op een parkeerterrein wordt gehouden, zijn er volgens hem geen onomkeerbare gevolgen.
4.2. De locatie waar de wekelijkse markt wordt gehouden, is buiten markttijden in gebruik als parkeerplaats. In het hiervoor geldende plan was aan het gedeelte van de parkeerplaats dat thans binnen het plangebied valt de bestemming "Centrumdoeleinden I (C I)" toegekend. Deze gronden waren bestemd voor detailhandel, horeca, dienstverlenende bedrijven en kantoren. In het voorliggende plan is aan voormeld gedeelte de bestemming "Verkeer - Verblijfsgebied" toegekend. In gevolge artikel 4, lid 4.1, onder h, van de planregels zijn de als zodanig aangewezen gronden bestemd voor weekmarkten.
4.3. De in het voorliggende plan gekozen plangrens stemt, voor zover het de zuidzijde van het plangebied betreft, overeen met de begrenzing van de gronden die in het hiervoor geldende plan de bestemming "Centrumdoeleinden I (C I)" hadden. De voorzitter acht, gezien het uitgangspunt van het plan om de bouw- en gebruiksmogelijkheden van het hiervoor geldende plan te beperken, de gekozen plangrens voorshands niet onredelijk. Verder stelt de voorzitter op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting vast dat de wekelijkse markt voor het grootste deel buiten het plangebied ligt, op de bestaande parkeerplaats tussen de woningen Julianastraat 1 en 7. Slechts een klein deel van de markt wordt gehouden binnen de grenzen van dit plangebied. Het bij wijze van voorlopige voorziening schorsen van het plandeel waarop dit kleine deel van de weekmarkt wordt gehouden, zou niet het door [verzoeker] en anderen gewenste resultaat, namelijk het voorkomen van de weekmarkt, met zich brengen, aangezien zo'n schorsing niet kan zien op het grootste, en meest nabij hun woningen gelegen, deel van de weekmarkt dat buiten de grenzen van het plangebied valt. Nu het terrein in het plangebied waarop een deel van de weekmarkt wordt gehouden thans als parkeerplaats in gebruik is, ziet de voorzitter voorts geen aanleiding voor het oordeel dat zich aldaar door het houden van de weekmarkt onomkeerbare gevolgen zullen voordoen, voordat uitspraak wordt gedaan op het beroep.
Overigens merkt de voorzitter op dat ter zitting door de raad is verklaard dat voor het deel van de markt dat is gelegen buiten het plangebied een andere planologische procedure wordt voorbereid en dat in dat kader alternatieve locaties voor de markt kunnen worden onderzocht.
5. Gelet op het bovenstaande ziet de voorzitter geen grond om het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening toe te wijzen.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. M.G.J. Parkins-de Vin, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. W.S. van Helvoort, ambtenaar van staat.
w.g. Parkins-de Vin w.g. Van Helvoort
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 19 september 2013
361.