ECLI:NL:RVS:2013:1369

Raad van State

Datum uitspraak
27 september 2013
Publicatiedatum
2 oktober 2013
Zaaknummer
201306641/3/R6
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van bestemmingsplan Var-West 2013 door de Raad van State

Op 27 september 2013 heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De zaak betreft het bestemmingsplan "Var-West 2013", dat op 27 mei 2013 door de raad van de gemeente Voorst is vastgesteld. Verzoekers, waaronder [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2], hebben tegen dit besluit beroep ingesteld en tegelijkertijd verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzitter heeft de zaak zonder zitting behandeld.

In zijn overwegingen heeft de voorzitter opgemerkt dat de raad van de gemeente Voorst bij brief van 20 september 2013 heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen een schorsing van het bestemmingsplan. Dit werd mede ingegeven door de mededeling van VAR B.V. dat zij de uitspraak in de hoofdzaak zou afwachten voordat zij met de uitvoering van het bestemmingsplan zou beginnen. Na afweging van alle betrokken belangen heeft de voorzitter besloten de verzoeken om voorlopige voorziening als kennelijk gegrond toe te wijzen.

De beslissing houdt in dat het besluit van de raad van de gemeente Voorst van 27 mei 2013 wordt geschorst. Daarnaast is de raad veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die verzoekers hebben gemaakt in verband met de behandeling van hun verzoeken. De proceskosten voor [verzoeker sub 1] en voor [verzoeker sub 2A] en [verzoeker sub 2B] zijn vastgesteld op € 437,00 per verzoeker, en het griffierecht van € 160,00 per verzoeker dient eveneens vergoed te worden. De voorzitter heeft de uitspraak openbaar gedaan op 27 september 2013.

Uitspraak

201306641/3/R6.
Datum uitspraak: 27 september 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) in het geding tussen onder meer:
1. [verzoeker sub 1], wonend te Wilp, gemeente Voorst,
2. [verzoeker sub 2A] en [verzoeker sub 2B] (hierna tezamen in enkelvoud: [verzoeker sub 2]), beiden wonend te Wilp, gemeente Voorst,
verzoekers,
en
de raad van de gemeente Voorst,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 27 mei 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Var-West 2013" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben onder meer [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] beroep ingesteld.
Bij dezelfde brief als waarmee beroep is ingesteld heeft [verzoeker sub 1] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Bij dezelfde brief als waarmee beroep is ingesteld heeft [verzoeker sub 2] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1. De voorzitter doet uitspraak zonder zitting.
2. De raad heeft bij brief van 20 september 2013 laten weten geen bezwaar te hebben tegen een schorsing van het bestemmingsplan. Daarbij heeft de raad mede betrokken dat VAR B.V. kenbaar heeft gemaakt de uitspraak van de Afdeling in de hoofdzaak te zullen afwachten voordat zij met de uitvoering van het bestemmingsplan zal beginnen.
3. Gelet op het voorgaande ziet de voorzitter aanleiding, na afweging van alle betrokken belangen, de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen. De verzoeken dienen als kennelijk gegrond te worden toegewezen.
4. De raad dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Voorst van 27 mei 2013, kenmerk 2013-13574;
II. veroordeelt de raad van de gemeente Voorst tot vergoeding van bij [verzoeker sub 1] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 437,00 (zegge: vierhonderdzevenendertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
veroordeelt de raad van de gemeente Voorst tot vergoeding van bij [verzoeker sub 2A] en [verzoeker sub 2B] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 437,00 (zegge: vierhonderdzevenendertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de ander;
III. gelast dat de raad van de gemeente Voorst aan verzoekers het door hen voor de behandeling van de verzoeken betaalde griffierecht ten bedrage van € 160,00 (zegge: honderdzestig euro) voor [verzoeker sub 1] en € 160,00 (zegge: honderdzestig euro) voor [verzoeker sub 2A] en [verzoeker sub 2B] vergoedt, met dien verstande dat ten aanzien van [verzoeker sub 2A] en [verzoeker sub 2B] geldt dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de ander.
Aldus vastgesteld door mr. W.D.M. van Diepenbeek, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. R. Teuben, ambtenaar van staat.
w.g. Van Diepenbeek w.g. Teuben
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 27 september 2013
483.