201211740/3/A3.
Datum uitspraak: 10 oktober 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht; hierna: Awb), hangende de hoger beroepen van onder meer:
1. De gemeenschappelijke regeling Gebiedsontwikkeling Luchthaven Twente (hierna: ADT),
2. de vereniging Vliegclub Twente, gevestigd te Enschede,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Nederlandse Academie voor Verkeersvliegers B.V. (hierna: NAV), gevestigd te Enschede,
verzoekers,
tegen de uitspraak van de rechtbank Almelo van 7 november 2012 in zaak nr. 11/1312 in het geding tussen:
1. de vereniging Vereniging Omwonenden Luchthaven Twente (hierna: de vereniging Omwonenden), gevestigd te Enschede, en
2. [wederpartij sub 2], wonend te [woonplaats]
en
de minister van Defensie.
Procesverloop
Bij besluit van 10 mei 2011 heeft de minister geweigerd de beschikking van 23 maart 1960, kenmerk 245.382/E (Stcrt. 2 april 1960, nr. 65A; hierna: het aanwijzingsbesluit) en het besluit van 5 juni 1992, kenmerk MG92057225 (hierna: het geluidszonebesluit) in te trekken.
Bij besluit van 25 oktober 2011, voor zover thans van belang, heeft de minister het door de vereniging Omwonenden daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 7 november 2012, verzonden op de volgende dag, heeft de rechtbank de door de vereniging Omwonenden en [wederpartij sub 2] daartegen ingestelde beroepen gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en het geluidszonebesluit en het aanwijzingsbesluit met ingang van 7 november 2013 ingetrokken en bepaald dat de uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde besluit.
Bij brieven, bij de Raad van State ingekomen op 18 onderscheidenlijk 20 december 2012, hebben ADT, onderscheidenlijk Vliegclub Twente en NAV, hoger beroep ingesteld tegen die uitspraak. Voorts hebben zij elk de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1. De voorzitter doet uitspraak zonder behandeling van de verzoeken ter zitting.
2. In dit geval is er geen aanleiding om met toepassing van artikel 8:86 van de Awb uitspraak in het bodemgeschil te doen, reeds omdat de behandeling ter zitting van de hoofdzaak op 8 oktober 2013 heeft plaatsgevonden.
3. De vereniging Omwonenden en Van [wederpartij sub 2] hebben aangevoerd dat de verzoeken op uiteenlopende gronden niet-ontvankelijk moeten worden verklaard.
Er is echter geen reden om hen in dat betoog te volgen, nu in ieder geval één van de verzoeken ontvankelijk is.
4. ADT, Vliegclub Twente en NAV hebben verzocht om schorsing van de aangevallen uitspraak, omdat zij verwachten dat de uitspraak in hun hoger beroepen niet voor 7 november 2013 zal zijn gedaan. Op die dag zullen het aanwijzingsbesluit en het geluidszonebesluit zijn ingetrokken, als gevolg waarvan onder meer de aan hen verleende ontheffingen voor het gebruik van het luchtvaartterrein zullen vervallen en een nieuw aanwijzingsbesluit zal moeten worden genomen, als de overgang van militair- naar burgerluchtvaartterrein doorgang zal vinden. Dat brengt hoge kosten met zich en zal tot onomkeerbare schadelijke gevolgen leiden, aldus ADT, Vliegclub Twente en NAV.
5. Er is aanleiding voor het treffen van de na te melden voorlopige voorziening. Daartoe wordt in aanmerking genomen dat de geldigheid van de verleende ontheffingen op 1 november 2014 afloopt, terwijl deze als gevolg van de aangevallen uitspraak op 7 november 2013 zullen komen te vervallen. Het per die dag intrekken van het aanwijzingsbesluit en het geluidszonebesluit betekent voorts dat bij een eventuele doorstart van het vliegveld als burgerluchthaven onder meer een nieuw aanwijzingsbesluit zal moeten worden genomen. Voorts is van belang dat ADT een overeenkomst heeft gesloten met Reggeborgh Invest B.V. en Aviapartner Holding N.V., waaruit de intentie van partijen blijkt om het vliegveld als een burgerluchthaven te exploiteren.
Gezien de korte periode die rest tussen de intrekking van het aanwijzingsbesluit en het geluidszonebesluit en enerzijds de vermoedelijke uitspraak in de hoofdzaak en anderzijds het verlopen van de ontheffingen en gezien de voorziene ontwikkelingen voor het vliegveld, komt aan de belangen van ADT, Vliegclub Twente en NAV bij het niet intrekken meer gewicht toe dan aan dat bij onverkorte uitvoering van de aangevallen uitspraak.
6. De minister dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening de aangevallen uitspraak, totdat in de hoofdzaak uitspraak is gedaan;
II. veroordeelt de minister van Defensie tot vergoeding aan de gemeenschappelijke regeling Gebiedsontwikkeling Luchthaven Twente van bij deze in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 472,00 (zegge: vierhonderdtweeënzeventig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
III. veroordeelt de minister van Defensie tot vergoeding aan de vereniging Vliegclub Twente van bij deze in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 472,00 (zegge: vierhonderdtweeënzeventig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
IV. veroordeelt de minister van Defensie tot vergoeding aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Nederlandse Academie voor Verkeersvliegers B.V. van bij deze in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 472,00 (zegge: vierhonderdtweeënzeventig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
V. gelast dat de minister van Defensie aan de gemeenschappelijke regeling Gebiedsontwikkeling Luchthaven Twente, de vereniging Vliegclub Twente en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Nederlandse Academie voor Verkeersvliegers B.V. afzonderlijk het door hen voor de behandeling van de verzoeken betaalde griffierecht ten bedrage van € 466,00 (zegge: vierhonderdzesenzestig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. S.C. van Tuyll van Serooskerken, ambtenaar van staat.
w.g. Loeb w.g. Van Tuyll van Serooskerken
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 10 oktober 2013
290.