ECLI:NL:RVS:2013:156

Raad van State

Datum uitspraak
3 juli 2013
Publicatiedatum
4 juli 2013
Zaaknummer
201210426/1/A1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J. Hoekstra
  • R.G.P. Oudenaller
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen omgevingsvergunning voor de bouw van woningen in Geffen

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Hertogenbosch, die op 21 september 2012 het beroep van [appellant] ongegrond verklaarde. Het hoger beroep betreft de omgevingsvergunningen die zijn verleend aan [belanghebbende A] en [belanghebbende B] voor de bouw van vrijstaande woningen met bijgebouwen op het perceel [locatie 1] te Geffen. De vergunningen werden verleend door het college van burgemeester en wethouders van Maasdonk op 25 november en 9 december 2011.

[Appellant] stelde dat hij als belanghebbende moet worden aangemerkt, omdat zijn perceel zich op ongeveer 40 meter afstand van het bouwperceel bevindt. Het college betwistte dit en stelde dat [appellant] geen belanghebbende is, omdat hij te ver van het perceel woont. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde dat [appellant] wel degelijk belanghebbende is, omdat hij een voldoende objectief bepaalbaar, eigen, persoonlijk belang heeft dat rechtstreeks wordt geraakt door het bestreden besluit.

Daarnaast betoogde [appellant] dat de voorzieningenrechter niet heeft onderkend dat de aanvraag niet had moeten worden behandeld, omdat er hoger beroep was ingesteld tegen het bestemmingsplan. Dit betoog werd door de Afdeling verworpen, omdat [appellant] deze grond had ingetrokken.

Verder stelde [appellant] dat de woningen in strijd met de planregels te dicht bij de erfgrens zouden worden gebouwd. De Afdeling oordeelde dat de afstand van de voorziene woning tot de zijdelingse bouwperceelsgrens 5 meter bedraagt, wat niet in strijd is met de planregels. De voorzieningenrechter had dit terecht vastgesteld.

Uiteindelijk werd het hoger beroep ongegrond verklaard en werd de aangevallen uitspraak bevestigd. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201210426/1/A1.
Datum uitspraak: 3 juli 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te Geffen, gemeente Maasdonk,
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 21 september 2012 in zaak nrs. 12/1853 en 12/2557 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van Maasdonk.
Procesverloop
Bij besluit van 25 november 2011 heeft het college aan [belanghebbende A] omgevingsvergunning verleend voor de bouw van een vrijstaande woning met bijgebouw op het perceel [locatie 1] te Geffen. Voorts heeft college bij besluit van 9 december 2011 aan [belanghebbende B] omgevingsvergunning verleend voor de bouw van een vrijstaande woning met bijgebouw op het perceel [locatie 1] te Geffen.
Bij besluit van 6 juni 2012 heeft het college het door [appellant] tegen deze besluiten gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 21 september 2012 heeft de voorzieningenrechter het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 19 juni 2013, waar het college, vertegenwoordigd door Y. Nejjari, werkzaam bij de gemeente, is verschenen. Voorts is daar [belanghebbende C] gehoord.
Overwegingen
1. Het college stelt zich op het standpunt dat [appellant] geen belanghebbende is bij het besluit van 25 september 2011 waarbij omgevingsvergunning is verleend voor bebouwing op het perceel [locatie 1], omdat hij op te grote afstand van dit perceel woont en tussen dit perceel en zijn perceel nog een woning met bijgebouw zal worden gebouwd.
1.1. Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) wordt onder belanghebbende verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
1.2. Om als belanghebbende in de zin van de Awb te kunnen worden aangemerkt, dient een natuurlijke persoon volgens vaste jurisprudentie een voldoende objectief bepaalbaar, eigen, persoonlijk belang te hebben dat hem in voldoende mate onderscheidt van anderen en dat rechtstreeks wordt geraakt door het bestreden besluit.
Het perceel van [appellant] ligt op ongeveer 40 meter van de op perceel [locatie 1] voorziene woning. Voorts was ten tijde van het nemen van het besluit het tussenliggende perceel onbebouwd. Gelet hierop is [appellant] belanghebbende als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb bij het besluit van 25 september 2011.
2. [appellant] betoogt dat de voorzieningenrechter niet heeft onderkend dat het college ten onrechte de aanvraag niet heeft aangehouden, omdat hoger beroep was ingesteld tegen de vaststelling van het bestemmingsplan "Buitengebied Maasdonk, herziening 4 woningen Bergstraat Geffen" (hierna: het bestemmingsplan).
2.1. Gelet op het verhandelde ter zitting van de voorzieningenrechter heeft [appellant] deze grond ingetrokken, zodat de voorzieningenrechter deze terecht niet heeft beoordeeld.
Het betoog faalt.
3. [appellant] betoogt voorts dat de voorzieningenrechter heeft miskend dat de woningen in strijd met de planregels op te korte afstand van de erfgrens zullen worden gebouwd.
3.1. Aan de percelen is in het bestemmingsplan de bestemming "Wonen" toegekend.
Ingevolge artikel 1.13 van de planregels wordt onder een bouwperceel verstaan een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegestaan.
Ingevolge 1.14 wordt onder een bouwperceelgrens verstaan de grens van een bouwperceel.
Ingevolge artikel 3.2, onder a, dient een woning op een minimale afstand van 5 meter van de zijdelingse bouwperceelgrens te worden gebouwd.
4. Blijkens de situatieschets valt de erfgrens van het perceel van [appellant] samen met de zijdelingse bouwperceelsgrens aan de noordwestzijde van het perceel [locatie 2]. Uit nameting van de op de bouwtekening aangegeven situatieschets, en welke bouwtekening onderdeel is van de ingediende bouwaanvraag, blijkt dat de afstand van de daarop voorziene woning tot deze zijdelingse bouwperceelsgrens 5 meter is. Deze afstand is niet in strijd met de planregels. De voorzieningenrechter is terecht tot dezelfde conclusie gekomen.
Het betoog faalt.
5. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. J. Hoekstra, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.G.P. Oudenaller, ambtenaar van staat.
w.g. Hoekstra w.g. Oudenaller
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 3 juli 2013
270-736.