201112450/1/R2.
Datum uitspraak: 6 november 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te Didam, gemeente Montferland,
appellant,
en
de raad van de gemeente Montferland,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 29 september 2011, nr. 22, heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] heeft nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 5 februari 2013, waar [appellant], bijgestaan door mr. I.E. Nauta, advocaat te Enschede, en de raad, vertegenwoordigd door P.Th.M. Overbeek en ing. L. Bosch, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Bij tussenuitspraak van 20 maart 2013 in zaak nr. 201112450/1/T1/R2, heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 20 weken na verzending van deze tussenuitspraak het daarin omschreven gebrek in het besluit van 29 september 2011 te herstellen. Deze tussenuitspraak is aangehecht.
De raad heeft te kennen gegeven bij besluit van 27 juni 2013, nr. 10, het gebrek in het besluit van 29 september 2011 te hebben hersteld.
Bij brief van 23 juli 2013 is [appellant] in de gelegenheid gesteld om een zienswijze naar voren te brengen over de wijze waarop het gebrek is hersteld. Hij heeft hiervan geen gebruik gemaakt.
De Afdeling heeft bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft. Vervolgens heeft de Afdeling het onderzoek gesloten
Overwegingen
1. Het besluit van 27 juni 2013 is ingevolge artikel 6:19, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) mede onderwerp van het geding.
2. In de tussenuitspraak heeft de Afdeling in 3.4 overwogen dat het betoog van [appellant] ten aanzien van de gewenste bedrijfswoning voor het perceel [locatie] faalt. Gelet hierop is het beroep van [appellant] tegen het besluit van 29 september 2011 in zoverre ongegrond.
3. In de tussenuitspraak heeft de Afdeling in 3.5 overwogen dat de raad, mede gezien de gegeven belangen van [appellant], onvoldoende heeft gemotiveerd waarom hij aan het noordwestelijke gedeelte van het perceel [locatie], in het bijzonder aan de gronden grenzend aan de huidige bedrijfsbebouwing, de bestemming "Agrarisch" en geen bedrijfsbestemming heeft toegekend.
4. Gelet hierop is het beroep van [appellant] tegen het besluit van 29 september 2011 in zoverre gegrond. Dit besluit dient, voor zover het betreft het plandeel met de bestemming "Agrarisch" betreffende het noordwestelijke gedeelte van het perceel [locatie], wegens strijd met artikel 3:46 van de Awb te worden vernietigd.
5. De Afdeling heeft de raad opgedragen om binnen 20 weken na de verzending van de tussenuitspraak, met inachtneming van hetgeen is overwogen in 3.5 van die uitspraak, het daarin omschreven gebrek in het besluit van 29 september 2011 te herstellen door alsnog toereikend te motiveren waarom aan het noordwestelijke gedeelte van het perceel [locatie], in het bijzonder aan de gronden grenzend aan de huidige bedrijfsbebouwing, de bestemming "Agrarisch" en geen bedrijfsbestemming is toegekend, dan wel het besluit te wijzigen door vaststelling van een andere planregeling voor dit perceelsgedeelte.
6. Bij besluit van 27 juni 2013 heeft de raad naar aanleiding van de tussenuitspraak het bestemmingsplan "Buitengebied Montferland, herstelregeling [locatie] te Didam" vastgesteld. Hierbij heeft de raad de verbeelding betreffende het perceel [locatie] gewijzigd, met dien verstande dat onder meer aan een deel van het noordwestelijke gedeelte van het perceel [locatie] de bestemming "Bedrijf" is toegekend.
7. [appellant] heeft naar aanleiding van het besluit van 27 juni 2013 geen zienswijze ingediend. De Afdeling leidt hieruit af dat [appellant] geen bezwaren heeft tegen het besluit van 27 juni 2013. Het van rechtswege ontstane beroep is ongegrond.
8. De raad dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het beroep van [appellant] tegen het besluit van 29 september 2011 gedeeltelijk gegrond;
II. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Montferland van 29 september 2011, nr. 22, voor zover het betreft het plandeel met de bestemming "Agrarisch" betreffende het noordwestelijke gedeelte van het perceel [locatie];
III. verklaart het beroep tegen het besluit van 29 september 2011 voor het overige ongegrond;
IV. verklaart het beroep tegen het besluit van 27 juni 2013 ongegrond;
V. veroordeelt de raad van de gemeente Montferland tot vergoeding van bij [appellant] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 472,00 (zegge: vierhonderdtweeënzeventig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
VI. gelast dat de raad van de gemeente Montferland aan [appellant] het door hem voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 152,00 (zegge: honderdtweeënvijftig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, voorzitter, en mr. N.S.J. Koeman en mr. G. van der Wiel, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. van Baaren, ambtenaar van staat.
w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Van Baaren
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 6 november 2013
579-694.