VvE Wilgenhof en anderen hebben de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 18 september 2013, waar VvE Wilgenhof en anderen, vertegenwoordigd door [gemachtigden], en de raad, vertegenwoordigd door drs. B. Burema, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is ter zitting Biologische Tuinderij Land en Boschzigt, vertegenwoordigd door mr. M.J. Smaling, werkzaam bij DAS Rechtsbijstand, [gemachtigden], als partij gehoord.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het verzoek van VvE Wilgenhof en anderen om het treffen van een voorlopige voorziening ziet op het gedeelte van het plandeel met de bestemming "Agrarisch" voor het perceel [locatie A] te ’s-Graveland ten zuiden van appartementencomplex Wilgenhof, voor zover daar in een bouwmogelijkheid voor een bijgebouw voorzien wordt. VvE Wilgenhof en anderen stellen dat op 17 juli 2013 door Biologische Tuinderij Land en Boschzigt een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor de bouw van een schuur bij de bestaande bedrijfswoning op dit perceel is ingediend. VvE Wilgenhof en anderen vrezen voor het ontstaan van een onomkeerbare situatie wanneer deze vergunning wordt verleend.
3. Ter zitting heeft de raad verklaard dat de bedoelde aanvraag op dat moment nog niet verleend was en ook niet verleend zou worden, aangezien er gebreken aan deze aanvraag kleefden, onder meer ten aanzien van de locatie en de maatvoering van de beoogde schuur.
Desgevraagd heeft de raad voorts ter zitting te kennen gegeven dat de aanvraag in beginsel wel gewijzigd kan worden, maar dat deze dan opnieuw zal moeten worden gepubliceerd vanwege de aard van de noodzakelijke wijzigingen van de aanvraag.
Ter zitting heeft de voorzitter medegedeeld dat hij gelet op deze toezegging van de raad het verzoek van VvE Wilgenhof en anderen zal aanhouden.
4. Naar nu is gebleken heeft het college van burgemeester en wethouders bij besluit van 9 oktober 2013 op grondslag van de gewijzigde aanvraag een omgevingsvergunning voor de bouw van een schuur op het perceel [locatie A] verleend.
De voorzitter overweegt dat de raad niet heeft gehandeld overeenkomstig zijn toezegging ter zitting en dat VvE Wilgenhof en anderen hierdoor in een nadeliger positie zijn komen te verkeren.
Met het oog op de mogelijkheid dat VvE Wilgenhof en anderen bezwaar maken tegen de verleende omgevingsvergunning voor het bouwen van een schuur, ziet de voorzitter ter voorkoming van onevenredig nadeel voor VvE Wilgenhof en anderen aanleiding om de plandelen met de aanduidingen "bedrijfswoning" onderscheidenlijk "bijgebouwen" voor het gedeelte van het perceel [locatie A] ten zuiden van appartementencomplex Wilgenhof, te schorsen, zodat dit niet langer het toetsingskader is.
5. Gelet op het vorenstaande ziet de voorzitter aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen.
6. Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen is niet gebleken.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Wijdemeren van 1 november 2012 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Kern ’s-Graveland en landgoederen", voor zover het betreft de plandelen met de aanduidingen "bedrijfswoning" onderscheidenlijk "bijgebouwen" voor het gedeelte van het perceel [locatie A] te ’s-Graveland ten zuiden van appartementencomplex Wilgenhof;
II. gelast dat de raad van de gemeente Wijdemeren aan de vereniging Vereniging van Eigenaren Wilgenhof en anderen het door hen voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 310,00 (zegge: driehonderdtien euro) vergoedt, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen.
Aldus vastgesteld door mr. P.J.J. van Buuren, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. P.A. Melse, ambtenaar van staat.
w.g. Van Buuren w.g. Melse
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 28 oktober 2013
191-667.