ECLI:NL:RVS:2013:1933
Raad van State
- Hoger beroep
- R.W.L. Loeb
- M.R. Poot
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen terugvordering kinderopvangtoeslag door Belastingdienst/Toeslagen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 14 maart 2013. De rechtbank had eerder het beroep van [appellant] ongegrond verklaard, nadat de Belastingdienst/Toeslagen op 4 februari 2011 had besloten om de kinderopvangtoeslag voor het jaar 2008 vast te stellen op € 3547,00 en daarnaast € 5976,00 aan ten onrechte betaalde voorschotten terug te vorderen. De Belastingdienst/Toeslagen verklaarde het bezwaar van [appellant] tegen dit besluit op 29 juli 2011 ongegrond.
In hoger beroep betoogt [appellant] dat de rechtbank ten onrechte heeft aangenomen dat hij de aanvrager van de toeslag was en dat de terugvordering van de voorschotten onterecht was. Hij stelt dat [persoon] het aanvraagformulier als aanvrager heeft ondertekend en dat hij slechts als toeslagpartner is aangemerkt. [appellant] wijst erop dat een deel van de correspondentie aan [persoon] was gericht, wat volgens hem de verwarring over de aanvrager zou kunnen verklaren.
De Raad van State overweegt dat op het aanvraagformulier duidelijk de naam van [appellant], zijn geboortedatum en zijn burgerservicenummer zijn vermeld als aanvrager. De Belastingdienst/Toeslagen heeft volgens de Raad terecht aangenomen dat [appellant] de aanvrager was en dat hij verantwoordelijk was voor de duidelijkheid van het formulier. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat [appellant] niet heeft aangetoond dat de correspondentie aan [persoon] was gericht.
Uiteindelijk oordeelt de Raad van State dat het hoger beroep ongegrond is en bevestigt de uitspraak van de rechtbank. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.