ECLI:NL:RVS:2013:1969

Raad van State

Datum uitspraak
5 november 2013
Publicatiedatum
13 november 2013
Zaaknummer
201307530/3/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • Th.G. Drupsteen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan 'Buitengebied' gemeente Roerdalen

Op 30 mei 2013 heeft de raad van de gemeente Roerdalen het bestemmingsplan 'Buitengebied' vastgesteld. Tegen dit besluit heeft een inwoner van Posterholt, aangeduid als [wederpartij], beroep ingesteld. Gelijktijdig met het indienen van het beroep heeft [wederpartij] de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Dit verzoek was gericht op het opschorten van de werking van het besluit van 30 mei 2013, totdat er een uitspraak in de hoofdzaak zou zijn gedaan.

Op 3 oktober 2013 heeft het college van burgemeester en wethouders van Roerdalen ook een verzoek ingediend bij de voorzitter om de opschortende werking van het besluit op te heffen, met uitzondering van de plandelen waartegen het verzoek van [wederpartij] zich richtte. De voorzitter heeft het verzoek van het college gevoegd met een andere zaak en deze ter zitting behandeld op 29 oktober 2013. Het college werd vertegenwoordigd door mr. E.H.J. Eussen en mr. H. Aussems, beiden werkzaam bij de gemeente.

In de uitspraak van 5 november 2013 heeft de voorzitter het verzoek van [wederpartij] om een voorlopige voorziening afgewezen. Dit betekent dat de van rechtswege bestaande opschortende werking van het besluit van 30 mei 2013 is opgeheven en het bestemmingsplan 'Buitengebied' in werking is getreden. Het verzoek van het college om de opschortende werking op te heffen werd afgewezen, omdat de voorzitter al had beslist op het verzoek van [wederpartij]. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing werd uitgesproken in het openbaar op dezelfde datum.

Uitspraak

201307530/3/R1.
Datum uitspraak: 5 november 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek van:
het college van burgemeester en wethouders van Roerdalen,
verzoeker,
om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[wederpartij], wonend te Posterholt, gemeente Roerdalen,
en
de raad van de gemeente Roerdalen,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 30 mei 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft onder meer [wederpartij] beroep ingesteld.
Bij dezelfde brief als waarmee beroep is ingesteld heeft [wederpartij] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 3 oktober 2013, heeft het college van burgemeester en wethouders de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen inhoudende dat de opschortende werking van het besluit van 30 mei 2013, ten gevolge van het door [wederpartij] ingediende verzoek om voorlopige voorziening, wordt opgeheven, behoudens de plandelen waartegen het verzoek om voorlopige voorziening van [wederpartij] zich richt.
De voorzitter heeft het verzoek gevoegd met zaak nr. 201307530/2/R1 ter zitting behandeld op 29 oktober 2013, waar het college van burgemeester en wethouders, vertegenwoordigd door mr. E.H.J. Eussen en mr. H. Aussems, beiden werkzaam bij de gemeente, is verschenen. Na de zitting zijn de zaken gesplitst.
Overwegingen
1. Bij uitspraak van heden in zaak nr. 201307530/2/R1 heeft de voorzitter het verzoek om voorlopige voorziening van [wederpartij] afgewezen, zodat de van rechtswege bestaande opschortende werking van het besluit van 30 mei 2013 is opgeheven en het bestemmingsplan "Buitengebied" in werking is getreden. Vorenstaande brengt met zich dat aan het verzoek van het college om opheffing van de van rechtswege bestaande opschortende werking niet wordt toegekomen. Dit verzoek dient dan ook te worden afgewezen.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. Th.G. Drupsteen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.J.G. Driessen, ambtenaar van staat.
w.g. Drupsteen w.g. Driessen
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 5 november 2013
634.