ECLI:NL:RVS:2013:1975

Raad van State

Datum uitspraak
5 november 2013
Publicatiedatum
13 november 2013
Zaaknummer
201307226/2/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • Th.G. Drupsteen
  • M.J.G. Driessen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan Krommenie

Op 4 juli 2013 heeft de raad van de gemeente Zaanstad het bestemmingsplan "Krommenie" vastgesteld. Tegen dit besluit hebben onder anderen verzoekers, wonend te Krommenie, beroep ingesteld. Gelijktijdig met het indienen van het beroep hebben zij de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Dit verzoek werd behandeld op 29 oktober 2013, waarbij de verzoekers, vertegenwoordigd door drie personen en een gemachtigde, en de raad, vertegenwoordigd door mr. A.R.J. Kuijs en mr. A.A. Koning, ter zitting verschenen. Ook een andere partij was ter zitting aanwezig.

De voorzitter heeft overwogen dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. Het bestemmingsplan voorziet in het toekennen van de bestemming "Bedrijf" aan een specifiek perceel, waar voorheen alleen een kwekerij was toegestaan. De verzoekers hebben aangegeven dat hun verzoek niet gericht is tegen de bouwmogelijkheden, maar tegen de wijziging van het gebruik van de bestaande bebouwing. De voorzitter heeft geconcludeerd dat een wijziging van het gebruik doorgaans geen aanleiding geeft tot schorsing van het besluit, tenzij er feitelijk onomkeerbare gevolgen zijn, wat in dit geval niet is aangetoond.

Daarom is er geen spoedeisend belang dat rechtvaardigt dat er in afwachting van de behandeling van het beroep een voorlopige voorziening wordt getroffen. Het verzoek is afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is genomen door de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak, mr. Th.G. Drupsteen, in tegenwoordigheid van mr. M.J.G. Driessen, ambtenaar van staat, en is openbaar uitgesproken op 5 november 2013.

Uitspraak

201307226/2/R1.
Datum uitspraak: 5 november 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker] en anderen, allen wonend te Krommenie, gemeente Zaanstad,
verzoekers,
en
de raad van de gemeente Zaanstad,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 4 juli 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Krommenie" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben onder meer [verzoeker] en anderen beroep ingesteld.
Bij dezelfde brief als waarmee beroep is ingesteld hebben [verzoeker] en anderen de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 29 oktober 2013, waar [verzoeker] en anderen, in de personen van [drie verzoekers] en bijgestaan door [gemachtigde], en de raad, vertegenwoordigd door mr. A.R.J. Kuijs en mr. A.A. Koning, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is ter zitting [partij], vertegenwoordigd door [gemachtigde], als partij gehoord.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het plan voorziet onder andere in het toekennen van de bestemming "Bedrijf" aan het perceel [locatie A]. Door het toekennen van deze bestemming mag het perceel worden gebruikt voor bedrijfsactiviteiten in de categorieën A, B1 en B2 als bedoeld in de Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging behorende bij de planregels. Op grond van het vigerende bestemmingsplan "Willis" is op het perceel [locatie A] uitsluitend een kwekerij toegestaan.
3. Het verzoek van [verzoeker] en anderen heeft betrekking op het toekennen van de bestemming "Bedrijf" aan het perceel [locatie A]. Ter zitting is door [verzoeker] en anderen medegedeeld dat hun verzoek om voorlopige voorziening niet gericht is tegen de bouwmogelijkheden die voor het bestreden plandeel zijn opgenomen, maar uitsluitend tegen de wijziging van het toegestane gebruik van de bestaande bebouwing.
3.1. De voorzitter overweegt dat doorgaans wijziging van het toegestane gebruik geen aanleiding geeft tot schorsing van het bestreden plandeel, omdat als in de bodemprocedure het bestreden besluit in zoverre zou worden vernietigd het nieuwe gebruik moet worden gestaakt. Hierdoor leidt wijziging van het gebruik uit juridisch oogpunt niet tot een onomkeerbare situatie.
Dit kan slechts anders zijn indien een functiewijziging van de bestaande bebouwing gepaard gaat met feitelijk onomkeerbare gevolgen, maar daarvan is in dit geval niet gebleken.
3.2. Gelet op het hetgeen hiervoor is overwogen is geen sprake van een spoedeisend belang dat rechtvaardigt dat in afwachting van de behandeling van het beroep door de Afdeling een voorlopige voorziening wordt getroffen, zodat het verzoek wordt afgewezen.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. Th.G. Drupsteen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.J.G. Driessen, ambtenaar van staat.
w.g. Drupsteen w.g. Driessen
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 5 november 2013
634.