ECLI:NL:RVS:2013:2138

Raad van State

Datum uitspraak
27 november 2013
Publicatiedatum
27 november 2013
Zaaknummer
201302244/1/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • N.S.J. Koeman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake niet tijdig beslissen door het college van burgemeester en wethouders van Terneuzen

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellante] tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 25 januari 2013, waarin het beroep van [appellante] inzake niet tijdig beslissen niet-ontvankelijk werd verklaard. [appellante] had bij brieven van 5 juli 2011 vragen gesteld aan het college van burgemeester en wethouders van Terneuzen over de juridische en feitelijke gronden van een officiële verklaring van de gemeente met betrekking tot haar erkende vluchtelingenstatus. De rechtbank oordeelde dat de vragen van [appellante] niet als aanvragen in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) konden worden aangemerkt, waardoor er geen wettelijke beslistermijnen waren overschreden.

Tijdens de zitting op 31 oktober 2013 werd het hoger beroep behandeld. [appellante] was vertegenwoordigd door een gemachtigde. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft overwogen dat de rechtbank [appellante] op juiste wijze had uitgenodigd om haar standpunt toe te lichten en dat zij geen verzoek om uitstel had ingediend. De rechtbank had terecht geoordeeld dat de vragen van [appellante] niet als aanvragen konden worden aangemerkt, en dat de beslistermijnen van de Awb niet van toepassing waren.

De Afdeling heeft geconcludeerd dat het hoger beroep ongegrond is en bevestigt de uitspraak van de rechtbank. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 27 november 2013.

Uitspraak

201302244/1/A3.
Datum uitspraak: 27 november 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellante], wonend te Terneuzen,
tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 25 januari 2013 in zaken nrs. 12/5277, 12/5281, 12/5282, 12/5283 en 12/5284 in het geding tussen:
[appellante]
en
het college van burgemeester en wethouders van Terneuzen.
Procesverloop
Bij brieven van 5 juli 2011 heeft [appellante] het college de volgende vragen gesteld: - "Over het Officiële Verklaring van Gemeente Terneuzen in de Uitspraak van 30 Juni 2011 - Rechtbank Middelburg in Dossier 10/563 WWB, welke zijn Juridische en Wettelijk Gronden van deze Verklaring over het erkend Vluchteling status van [appellante]" (door de rechtbank behandeld in zaak nr. 12/5277)
- "Over het Officiële Verklaring van Gemeente Terneuzen in de Uitspraak van 30 Juni 2011 - Rechtbank Middelburg in Dossier 10/563 WWB, welke zijn Feitelijk Gronden van deze Verklaring over het erkend Vluchteling status van [appellante]" (door de rechtbank behandeld in zaak nr.12/5281)
- "Over het Officiële Verklaring van Gemeente Terneuzen in de Uitspraak van 30 Juni 2011 - Rechtbank Middelburg in Dossier 10/563 WWB, over Verblijf Illegaliteit van [appellante]" (door de rechtbank behandeld in zaak nr. 12/5282)
- "Over het Officiële Verklaring van Gemeente Terneuzen in de Uitspraak van 30 Juni 2011 - Rechtbank Middelburg in Dossier 10/563 WWB, over Legaliteit van Verbleef van [appellante]" (door de rechtbank behandeld in zaak nr. 12/5283)
- "Over het Officiële Verklaring van Gemeente Terneuzen in de Uitspraak van 30 juni 2011 - Rechtbank Middelburg in Dossier 10/563 WWB, over "..kan geen rekening worden gehouden " en Illegaliteit van Verbleef van [appellante]" (door de rechtbank behandeld in zaak nr. 12/5284)
Bij brieven van 31 augustus 2011 heeft [appellante] het college in gebreke gesteld wegens niet tijdig beslissen.
Op 25 januari 2013 heeft de rechtbank het beroep van [appellante] inzake niet tijdig beslissen niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft [appellante] hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaken ter zitting behandeld op 31 oktober 2013, waar [appellante], vertegenwoordigd door [gemachtigde], is verschenen.
Overwegingen
1. Ingevolge artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) wordt onder besluit verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.
Ingevolge het derde lid wordt onder een aanvraag verstaan: een verzoek van een belanghebbende, een besluit te nemen.
Ingevolge artikel 3, eerste lid, van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: Wob) kan een ieder een verzoek om informatie neergelegd in documenten over een bestuurlijke aangelegenheid richten tot een bestuursorgaan of een onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan werkzame instelling, dienst of bedrijf.
2. De rechtbank heeft in haar uitspraak van 25 januari 2013 geoordeeld dat niet tijdig beslissen niet aan de orde is, nu geen wettelijke beslistermijnen zijn overschreden.
3. [appellante] betoogt dat de rechtbank ten onrechte geen nieuwe zitting heeft belegd om haar de gelegenheid te geven haar standpunt nader toe te lichten.
3.1. [appellante] is door de rechtbank bij brieven van 18 december 2012 uitgenodigd om op 8 januari 2013 om 10.30 uur ter zitting bij de rechtbank te verschijnen om haar standpunt mondeling toe te lichten en te reageren op de standpunten van het college. Daarmee heeft de rechtbank gevolg gegeven aan artikel 8:56 van de Awb. In deze uitnodigingsbrieven staat dat een verzoek om uitstel kan worden ingediend. [appellante] heeft de rechtbank naar aanleiding van deze uitnodigingsbrieven op 26 december 2012 een brief gestuurd waarin staat dat zij de brieven van 18 december 2012 heeft gelezen en geanalyseerd en dat zij denkt niet te zullen komen naar de zitting van 8 januari 2013. Zij heeft niet verzocht om uitstel van de zitting. Nu de rechtbank [appellante] overeenkomstig de wettelijke bepalingen behoorlijk heeft uitgenodigd en zij niet om uitstel heeft verzocht, bestaat geen aanleiding te oordelen dat de rechtbank een nieuwe zitting diende te houden.
Het betoog faalt.
4. [appellante] voert aan dat zij de aanvragen bij het college heeft ingediend, omdat de gegevens over haar in de Gemeentelijke Basisadministratie (hierna: GBA) minimaal zijn. De IND heeft volgens [appellante] altijd juiste informatie aan haar verstrekt. Zij stelt dat de gemeente Terneuzen ook over deze informatie moet beschikken, omdat de IND gegevens aan het college levert via een computersysteem. Zij verlangt documenten en bescheiden, anders dan een afschrift van de GBA, die worden gebruikt binnen de gemeente Terneuzen met betrekking tot de registratie in de GBA. Volgens [appellante] zijn dergelijke documenten en bescheiden altijd aanwezig bij de gemeente Terneuzen en is de IND niet het bevoegde orgaan om stukken toe te zenden waaruit haar verblijfstatus blijkt.
4.1. Met de rechtbank is de Afdeling van oordeel dat de vragen die [appellante] aan het college heeft gesteld in haar brieven van 5 juli 2011 die door de rechtbank zijn behandeld in zaak nrs. 12/5277 en 12/5284, vragen betreffen om toelichting en uitleg en daarom niet als aanvragen in de zin van artikel 1:3, derde lid, van de Awb kunnen worden aangemerkt. Om die reden zijn de beslistermijnen die gelden op grond van de Awb niet van toepassing.
De vragen die [appellante] aan het college heeft gesteld in haar brieven van 5 juli 2011 die de rechtbank heeft behandeld in zaak nrs. 12/5281, 12/5282 en 12/5283, zijn evenmin aanvragen in de zin van artikel 1:3 van de Awb en daarom zijn de beslistermijnen die gelden op grond van de Awb niet van toepassing. In deze brieven van 5 juli 2011 is de Wob niet is genoemd en is evenmin verzocht om openbaarmaking van stukken voor een ieder. In deze brieven zijn geen verzoeken op grond van de Wob vervat, maar bevatten louter vragen om informatie te verschaffen. Dit brengt met zich dat de in de Wob genoemde beslistermijn niet van toepassing is.
4.2. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen onder 4.1. heeft de rechtbank met juistheid geoordeeld dat niet tijdig beslissen niet aan de orde is, nu geen wettelijke beslistermijnen zijn overschreden.
5. Reeds hierom is het hoger beroep ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. N.S.J. Koeman, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.M.E.A. Neuwahl, ambtenaar van staat.
w.g. Koeman w.g. Neuwahl
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 27 november 2013
280-805.