ECLI:NL:RVS:2013:2185

Raad van State

Datum uitspraak
20 november 2013
Publicatiedatum
27 november 2013
Zaaknummer
201307329/2/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • N.S.J. Koeman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van bestemmingsplan 'Bedrijventerrein Kuhn' in Geldrop-Mierlo

Op 20 november 2013 heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om voorlopige voorziening in een geschil tussen verzoekers, wonend te Geldrop, en de raad van de gemeente Geldrop-Mierlo. Het geschil betreft het bestemmingsplan 'Bedrijventerrein Kuhn', dat op 24 juni 2013 door de raad is vastgesteld. Verzoekers hebben tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzitter heeft het verzoek op 5 november 2013 ter zitting behandeld.

De voorzitter overweegt dat het bestemmingsplan voorziet in de uitbreiding van het bedrijventerrein aan de noordoostzijde van Geldrop, met als doel de uitbreiding van de landbouwmachinefabriek van Kuhn-Geldrop B.V. mogelijk te maken. Verzoekers betogen dat het plan in strijd is met de Structuurvisie Gemeente Geldrop-Mierlo, waarin staat dat de strategie voor bestaande bedrijventerreinen gericht is op beheer en intensivering. De raad stelt echter dat de term 'groen' in de structuurvisie het buitengebied betreft en dat de uitbreiding van het bedrijventerrein daarbinnen mogelijk is.

De voorzitter concludeert dat er geen grond is voor het oordeel dat het plan in strijd is met de structuurvisie. Verzoekers hebben ook betoogd dat de milieugevolgen van het plan niet zijn onderzocht, maar de voorzitter oordeelt dat de milieuonderzoeken representatief zijn voor de maximale invulling van het plan. Wel wordt opgemerkt dat het akoestisch onderzoek niet het parkeren op het buitenterrein heeft meegenomen, wat een tekortkoming is.

Uiteindelijk besluit de voorzitter om het besluit van de raad van de gemeente Geldrop-Mierlo voor zover het betreft het parkeren op het buitenterrein te schorsen. De raad wordt veroordeeld tot vergoeding van proceskosten en griffierecht aan verzoekers. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 20 november 2013.

Uitspraak

201307329/2/R3.
Datum uitspraak: 20 november 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker] en anderen, allen wonend te Geldrop, gemeente Geldrop-Mierlo,
verzoekers,
en
de raad van de gemeente Geldrop-Mierlo,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 24 juni 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Kuhn" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [verzoeker] en anderen beroep ingesteld.
[verzoeker] en anderen hebben de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 5 november 2013, waar [verzoeker] en anderen, van wie [andere verzoeker], bijgestaan door mr. F.K. van den Akker, advocaat te Eindhoven, en de raad, vertegenwoordigd door P.H.M. Verstraaten, ambtenaar van de gemeente, H.P.W.M. Janssen, ing. mr. P.J.A.G. van Veldhoven en E.A.J. de Bruin, zijn verschenen. Voorts is ter zitting de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Kuhn-Geldrop B.V., vertegenwoordigd door
mr. A.A. van den Brand, advocaat te Eindhoven, bijgestaan door ing. J.A.L. van Engelen en ir. M. van der Dong, als partij gehoord.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het plan voorziet in een uitbreiding van het bestaande bedrijventerrein aan de noordoostzijde van Geldrop en heeft tot doel de uitbreiding van de landbouwmachinefabriek van Kuhn-Geldrop B.V. mogelijk te maken. Het plangebied omvat, naast het huidige bedrijfsperceel, een voormalige tennishal, volkstuinen, een paardenwei en agrarische gronden. Ten noorden en westen van het bestemmingsplan ligt het overige deel van het bedrijventerrein. Ten zuiden en zuidoosten van het plangebied liggen een groenstrook en woningen, waaronder die van [verzoeker] en anderen. Ten oosten van het plangebied ligt het buitengebied. Tussen het plangebied en de woningen ligt eveneens een groensingel.
3. [verzoeker] en anderen betogen dat het plan in strijd is met de Structuurvisie Gemeente Geldrop-Mierlo van december 2010 (hierna: de structuurvisie). Zij voeren aan dat in de structuurvisie is vermeld dat de strategie voor bestaande bedrijventerreinen en sportterreinen is gericht op beheer en waar mogelijk intensivering. Gelet op deze formulering is de uitbreiding van het bedrijventerrein niet mogelijk. Verder wijzen zij er op dat de uitbreiding zal plaatsvinden op gronden die tot het buitengebied behoren, terwijl in de structuurvisie is vermeld dat de grens tussen rood en groen vast ligt.
3.1. De raad stelt zich op het standpunt dat met de term "groen" in de structuurvisie het buitengebied is bedoeld. De grens van het plangebied loopt volgens hem gelijk op met de grens met het buitengebied, dat ten oosten van het plangebied ligt. Hoewel binnen het plangebied gronden liggen die agrarisch worden gebruikt, liggen deze tussen de bebouwing van het bedrijventerrein en de woningen en bezitten zij niet de voor het buitengebied kenmerkende open structuur, zodat zij daar niet toe gerekend kunnen worden. Verder stelt de raad zich op het standpunt dat de tennishal aan drie zijden ligt ingeklemd tussen de bebouwing van het bedrijventerrein en dat in het kader van zuinig ruimtegebruik en optimalisering van de bebouwingsmogelijkheden in dit geval aan de gronden met de tennishal een bedrijfsbestemming kan worden toegekend. Verder was in het hiervoor geldende plan voor deze locatie reeds een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bestemming "Sportdoeleinden" te wijzigen in "Bedrijfsdoeleinden". Met betrekking tot de volkstuinen en de paardenwei betoogt de raad dat deze deel uitmaken van de groenstructuur. De groenstructuur zal naar zijn mening niet onevenredig worden aangetast, omdat de hierop aan te leggen geluidwerende voorzieningen beplant zullen worden en de bestaande bomen en paden waar mogelijk behouden zullen worden. Tot slot betoogt de raad dat thans veel gereed product van Kuhn-Geldrop B.V. aan de straatzijde wordt opgeslagen en daarmee een rommelig beeld geeft. Door verplaatsing van het gereed product naar de achterzijde van het nieuwe terrein kan dit rommelige aanzicht worden weggenomen en een ruimtelijke kwaliteitswinst met zich brengen.
In hetgeen [verzoeker] en anderen hebben aangevoerd ziet de voorzitter voorshands geen grond voor het oordeel dat het plan in zoverre in strijd is met de structuurvisie dan wel dat de raad hier niet in redelijkheid van heeft kunnen afwijken.
4. [verzoeker] en anderen betogen dat niet is onderzocht wat de milieugevolgen zullen zijn bij de maximale representatieve invulling van het plan. Zij voeren aan dat de uitgevoerde onderzoeken naar de milieubelasting vanwege het plan enkel betrekking hebben op de bedrijfsvoering van Kuhn-Geldrop B.V. Aangezien het plan bedrijven in de categorie 4.1 en met de SBI-2008-codes 27, 28 en 33-2 mogelijk maakt, hadden de gevolgen van dit soort bedrijven moeten worden onderzocht. Verder wijzen zij er op dat het plan voorziet in onder meer het parkeren op het buitenterrein, terwijl dit niet is meegenomen in het akoestisch onderzoek. Vooral van het parkeerterrein vrezen [verzoeker] en anderen geluidhinder. In dit verband voeren zij verder aan dat het geluidscherm dat in het plan mogelijk wordt gemaakt en nodig is om een aanvaardbaar woon- en leefklimaat bij hun woningen te waarborgen als voorwaardelijke verplichting in het plan had moeten worden opgenomen.
4.1. De raad stelt zich op het standpunt dat het concrete uitbreidingsplan van Kuhn-Geldrop B.V. ook de maximale invulling van het plan weergeeft. Kuhn is een categorie 4.1-bedrijf, produceert zware machines zoals persen, maaiers, wikkelaars en hakselaars, heeft veel personeel en heeft een groot aantal transportbewegingen met zware voertuigen. Gelet hierop is het niet denkbaar dat andere bedrijven die op grond van dit bestemmingsplan zijn toegestaan een veel grotere milieubelasting met zich kunnen brengen. De voor Kuhn-Geldrop B.V. uitgevoerde milieuonderzoeken geven daarmee ook een representatief beeld van de gevolgen die een maximale representatieve invulling van het plan met zich kan brengen.
Verder wijst de raad er op dat bij besluit van 27 juni 2013 maatwerkvoorschriften als bedoeld in artikel 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer zijn vastgesteld voor de inrichting van Kuhn-Geldrop B.V. Hierin zijn onder meer geluidgrenswaarden die een aanvaardbaar woon- en leefklimaat waarborgen en de maatregelen die nodig zijn om hieraan te voldoen, waaronder een geluidafschermde voorziening, voorgeschreven.
4.2. Aan de gronden in het plangebied is grotendeels de bestemming "Bedrijventerrein" toegekend. Verder is aan de zuidoostzijde van de gronden met deze bestemming de aanduiding "specifieke vorm van bedrijventerrein - geluidscherm" toegekend. Verder is aan de oostzijde van de gronden met deze bestemming de aanduiding "specifieke vorm van bedrijventerrein - parkeren" toegekend. Verder is aan een tien meter brede strook aan de oostzijde van het plangebied, tussen de gronden met de bestemming "Bedrijventerrein" en de wijk Sporkenhout, waarin de woningen van [verzoeker] en anderen staan, de bestemming "Groen" en de aanduiding "geluidwal" toegekend.
Ingevolge artikel 3, lid 3.1, van de planregels zijn de voor "Bedrijventerrein" aangewezen gronden voor:
1. bedrijven in de categorie 4.1 met de SBI-2008 code 27, 28 en 33-2, met uitzondering van:
a. geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
b. risicovolle inrichtingen;
2. productiegebonden detailhandel, met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotmiddelen;
3. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - parkeren" uitsluitend:
(...)
d. parkeervoorzieningen;
e. opslag voorraad en product.
4. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - geluidscherm" uitsluitend een geluidscherm.;
(...)
8. parkeervoorzieningen
9. opslag en uitstalling.
Aan de strook grond tussen het bedrijventerrein en de woonwijk Sprokehout zijn de bestemming "Groen" en de aanduiding "geluidwal" toegekend. Ingevolge artikel 4, lid 4.1 zijn de voor "Groen" aangewezen gronden bestemd voor:
1. ter plaatse van de aanduiding "geluidwal" uitsluitend een geluidwal met scherm.
Als bedrijven met de SBI-2008 code 27, 28 en 33-2 zijn aangewezen bedrijven voor de vervaardiging van machines en apparaten met een productieoppervlak van meer dan 2.000 m2.
4.3. Over de waarborging van de geluidafschermde voorziening en het voorkomen van onaanvaardbare geluidhinder ter plaatse van de woningen van [verzoeker] en anderen overweegt de voorzitter dat in de bovengenoemde maatwerkvoorschriften geluidgrenswaarden ter plaatse van de woningen van [verzoeker] en anderen voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau van 45 dB(A) (etmaalwaarde) zijn voorgeschreven en voor het maximale geluidniveau 59, 58 en 45 dB(A) in de dag-, avond- en nachtperiode. Verder is voorgeschreven dat een geluidafschermde voorziening van 5 meter hoogte en 424 meter lengte zoals aangegeven in het akoestisch rapport 1205/078/MD-01 versie 2 wordt gebouwd, dat geluiddempers of stillere installaties met een bepaalde demping bij de luchtafzuigingen van de lasserij worden toegepast en dat overheaddeuren volledig worden gesloten gedurende de nachtperiode. Gelet hierop ziet de voorzitter voorshands geen grond voor het oordeel dat de geluidwerende voorzieningen niet afdoende door middel van een publiekrechtelijk instrument gewaarborgd zijn dan wel dat voor een onaanvaardbaar woon- en leefklimaat moet worden gevreesd.
Ten aanzien van de representativiteit van de uitgangspunten van het akoestisch onderzoek overweegt de voorzitter evenwel dat in het akoestisch onderzoek enkel de opslagactiviteiten op het achterterrein zijn betrokken en niet het parkeren, waarin het plan wel voorziet. Door de raad is dit ter zitting ook erkend. Dat, zoals de raad en Kuhn-Geldrop B.V. ter zitting hebben aangegeven dat het de bedoeling is het achterterrein enkel voor opslag te benutten en dat de daarbij behorende geluidbelasting wel is meegenomen in het akoestisch onderzoek doet hier niet aan af nu de planologische mogelijkheden bepalend zijn.
Onder deze omstandigheden ziet de voorzitter aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen.
5. [verzoeker] en anderen betogen dat na de uitbreiding van het bedrijventerrein onvoldoende parkeergelegenheid aanwezig is. Zij voeren aan dat, gelet op de normen die het nationale kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte (hierna: CROW) aanbeveelt voor het soort bedrijven waaronder Kuhn-Geldrop B.V. valt en het aantal vierkante meters bedrijfsvloeroppervlak, 825 parkeerplaatsen nodig zijn.
5.1. De raad stelt dat bij het aanhouden van de indicatieve CROW-normen van een hogere parkeerbehoefte zou moeten worden uitgegaan dan die feitelijk zou bestaan. Hij stelt dat de parkeervoorzieningen aan de noord-, west- en zuidzijde van het plangebied ruim voldoende zijn om de parkeerbehoefte op te vangen. Naar het oordeel van de voorzitter hebben [verzoeker] en anderen niet aannemelijk gemaakt dat de parkeerdruk in het plangebied zo hoog zal zijn dat de raad niet heeft kunnen uitgaan van een lager aantal benodigde parkeerplaatsen dan op grond van de CROW-normen nodig zouden zijn. Verder overweegt de voorzitter dat het plangebied niet rechtstreeks toegankelijk is vanuit de wijk Sporkehout, maar gescheiden wordt door een aantal andere straten, zodat het niet aannemelijk is dat werknemers van Kuhn-Geldrop B.V. zullen parkeren in de straat waarin [verzoeker] en anderen wonen.
6. Gelet op het bovenstaande bestaat twijfel over de vraag of de raad, door de geluidbelasting vanwege het parkeren op het buitenterrein aan de oostzijde van het plangebied buiten beschouwing te laten bij het bepalen van de geluidbelasting vanwege de activiteiten die het plan mogelijk maakt, is uitgegaan van de maximale representatieve invulling van het plan. Om die reden ziet de voorzitter aanleiding om bij wijze van voorlopige voorziening het plan, voor zover dat voorziet in het parkeren op het buitenterrein, te schorsen.
7. De raad dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Geldrop-Mierlo van 24 juni 2013, kenmerk GM2013.0181, voor zover het het betreft artikel 3, lid 3.1, onder 3.d, van de planregels betreft;
II. veroordeelt de raad van de gemeente Geldrop-Mierlo tot vergoeding van bij [verzoeker] en anderen in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 987,48 (zegge: negenhonderdzevenentachtig euro en achtenveertig cent), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen;
III. gelast dat de raad van de gemeente Geldrop-Mierlo aan [verzoeker] en anderen het door hen voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 160,00 (zegge: honderdzestig euro) vergoedt; met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen.
Aldus vastgesteld door mr. N.S.J. Koeman, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. W.S. van Helvoort, ambtenaar van staat.
w.g. Koeman w.g. Van Helvoort
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 20 november 2013
361.