ECLI:NL:RVS:2013:2198
Raad van State
- Hoger beroep
- A.W.M. Bijloos
- M.M. Bosma
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel en hoger beroep vreemdeling
In deze zaak heeft de Raad van State op 18 november 2013 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie had op 20 augustus 2013 besloten om de aanvraag van de vreemdeling af te wijzen. De vreemdeling had hiertegen beroep ingesteld bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag, die op 12 september 2013 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.
De Raad van State overwoog dat de argumenten die in het hogerberoepschrift zijn aangevoerd niet voldoende waren om de eerdere uitspraak te vernietigen. De aangevoerde gronden voldeden niet aan de criteria van artikel 85 van de Vreemdelingenwet 2000, die vereist dat er vragen zijn die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming in het algemeen beantwoord moeten worden. De Raad van State concludeerde dat het hoger beroep kennelijk ongegrond was en bevestigde de uitspraak van de voorzieningenrechter.
De Raad van State merkte op dat, mocht de staatssecretaris besluiten tot uitzetting van de vreemdeling, deze kan betogen dat uitzetting vanwege zijn seksuele gerichtheid en de situatie in het land van bestemming niet kan plaatsvinden. De Raad van State besloot dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 18 november 2013.