ECLI:NL:RVS:2013:2674

Raad van State

Datum uitspraak
20 december 2013
Publicatiedatum
24 december 2013
Zaaknummer
201309408/2/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • N.S.J. Koeman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan Hooglanderveen en Vathorst

Op 20 december 2013 heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in het geding tussen een verzoekster, gevestigd te Hoogland, en de raad van de gemeente Amersfoort. Dit verzoek volgde op het besluit van de raad van 25 juni 2013, waarbij het bestemmingsplan "Hooglanderveen en Vathorst" werd vastgesteld. De verzoekster, die een afvalverwerkingsbedrijf exploiteert, richtte zich tegen bepaalde bestemmingen in het plan die zich binnen een afstand van 250 meter van haar perceel bevonden. Zij vorderde een voorlopige voorziening om te voorkomen dat er met de bouw van woningen kon worden begonnen.

De voorzitter heeft het verzoek op 16 december 2013 ter zitting behandeld, waar de verzoekster werd vertegenwoordigd door haar directeur en haar advocaat, mr. P. Rens. De raad was vertegenwoordigd door S.E. Eissens-Eigenhuis. Tijdens de zitting werd door de raad een aanvullend stuk ingebracht. De voorzitter oordeelde dat het verzoek om een voorlopige voorziening niet kon worden toegewezen, omdat er geen onomkeerbare gevolgen zouden ontstaan door de inwerkingtreding van het bestemmingsplan. Bovendien was er geen concreet uitzicht op een uitwerkingsplan dat rechtskracht zou verkrijgen.

De voorzitter concludeerde dat het verzoek om een voorlopige voorziening moest worden afgewezen wegens het ontbreken van een spoedeisend belang. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De beslissing werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 20 december 2013, door mr. N.S.J. Koeman, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. C.C.V. Fenwick, ambtenaar van staat.

Uitspraak

201309408/2/R2.
Datum uitspraak: 20 december 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoekster], gevestigd te Hoogland,
en
de raad van de gemeente Amersfoort,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 25 juni 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Hooglanderveen en Vathorst" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft onder meer [appellante] beroep ingesteld.
Voorts heeft [appellante] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 16 december 2013, waar [appellante], vertegenwoordigd door [directeur], en mr. P. Rens, advocaat te Moerdijk, en de raad, vertegenwoordigd door S.E. Eissens-Eigenhuis, zijn verschenen.
Buiten bezwaar van partijen is ter zitting door de raad nog een stuk in het geding gebracht.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het plan voorziet in een actuele juridisch-planologische regeling voor Hooglanderveen en Vathorst.
3. [appellante] exploiteert een afvalverwerkingsbedrijf met vuilstort aan de Lindeboomseweg. [appellante] richt zich tegen het plandeel met de bestemming "Wonen - Uit te werken" ten noorden van haar perceel en het plandeel met de bestemming "Wonen - 5" ten oosten daarvan, voor zover deze binnen een afstand van 250 meter van de vuilstort zijn gelegen. Zij heeft verzocht terzake een voorlopige voorziening te treffen, teneinde te voorkomen dat kan worden begonnen met de bouw van woningen.
4. De voorzitter ziet geen grond voor het oordeel dat als gevolg van de inwerkingtreding van het plan in zoverre onomkeerbare gevolgen zullen ontstaan. Voor zover het verzoek ziet op het gedeelte van het plandeel met de bestemming "Wonen - Uit te werken" binnen 250 meter van de vuilstort, geldt dat ingevolge artikel 35, lid 35.3, van de planregels deze gronden niet mogen worden bebouwd zonder een uitwerkingsplan dat rechtskracht heeft verkregen. Niet is gebleken dat een ontwerp-uitwerkingsplan ter inzage is gelegd en evenmin dat concreet uitzicht bestaat dat op korte termijn een ontwerp-uitwerkingsplan te verwachten is. Voorts heeft de raad ter zitting een stuk overgelegd waarin het Ontwikkelbedrijf Vathorst, ontwikkelaar van de gronden, verklaart voordat de Afdeling in de hoofdzaak op het beroep van [appellante] heeft beslist geen omgevingsvergunningen te zullen aanvragen en geen feitelijke werkzaamheden te zullen uitvoeren betreffende dit gedeelte en het gedeelte van het plandeel met de bestemming "Wonen - 5" binnen 250 meter van de vuilstort. Bovendien heeft de raad ter zitting verklaard dat de bouw van woningen op de betreffende gronden met de bestemming "Wonen - Uit te werken" is voorzien in 2020 en op de gronden met de bestemming "Wonen - 5" in 2021.
5. Gelet op het vorenstaande bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen wegens het ontbreken van een spoedeisend belang.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. N.S.J. Koeman, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. C.C.V. Fenwick, ambtenaar van staat.
w.g. Koeman w.g. Fenwick
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 20 december 2013
608.