201309548/2/R4.
Datum uitspraak: 16 december 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) in het geding tussen:
[verzoeker], wonend te Abbenbroek, gemeente Bernisse,
en
de raad van de gemeente Bernisse,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 2 april 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Heenvliet" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [verzoeker] beroep ingesteld.
Bij deze brief heeft [verzoeker] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 10 december 2013, waar de raad, vertegenwoordigd door mr. A.J. Kras, werkzaam bij de gemeente, is verschenen.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. [verzoeker] is eigenaar van het perceel [locatie] te Heenvliet. Hij heeft de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen, teneinde te voorkomen dat het plan ten aanzien van de strook grond met de bestemming "Tuin" rondom voornoemd perceel in werking treedt. Zijn in voorbereiding zijnde bouwplan ten behoeve van het realiseren van een woning is hiermee, anders dan bij het thans vigerende bestemmingsplan, niet in overeenstemming. Anders dan de raad meent is, gelet op het voorgaande, met het verzoek een spoedeisend belang gemoeid.
3. [verzoeker] voert aan dat de raad ten onrechte aan het toekennen van de bestemming "Tuin" aan de strook grond rondom zijn perceel ten grondslag heeft gelegd dat het thans vigerende bestemmingsplan is overgenomen in het voorliggende plan. [verzoeker] wenst voor de desbetreffende strook grond een woonbestemming om zijn perceel tot aan de bestaande weg te kunnen bebouwen in lijn met de overige panden aan de Branderf.
3.1. In reactie op het betoog van [verzoeker] heeft de raad toegelicht dat hij inmiddels een andere invulling van de desbetreffende strook grond voorstaat en dat daartoe een reparatiebesluit in voorbereiding is.
Onder deze omstandigheden bestaat aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit is genomen in strijd met de ingevolge artikel 3:2 van de Awb te betrachten zorgvuldigheid bij het voorbereiden van een besluit. De voorzitter verwacht dat het voorgaande in de hoofdzaak in zoverre tot een vernietiging van het bestreden besluit zal leiden. De voorzitter ziet dan ook aanleiding tot het treffen van de hierna vermelde voorlopige voorziening teneinde te voorkomen dat het plan ten aanzien van de strook grond met de bestemming "Tuin" rondom het perceel [locatie] in werking treedt.
4. Niet is gebleken van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Bernisse van 2 april 2013, voor zover het betreft de strook grond met de bestemming "Tuin" rondom het perceel [locatie] te Heenvliet;
II. gelast dat de raad van de gemeente Bernisse aan [verzoeker] het door hem voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 160,00 (zegge: honderdzestig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. J.C. Kranenburg, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. T.L.J. Drouen, ambtenaar van staat.
w.g. Kranenburg w.g. Drouen
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 16 december 2013
375-690.