ECLI:NL:RVS:2013:2722
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen besluit staatssecretaris tot uitvaardigen inreisverbod en opdracht tot onmiddellijke vertrek uit de Europese Unie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, dat op 1 augustus 2013 is genomen. De staatssecretaris heeft de vreemdeling opgedragen de Europese Unie onmiddellijk te verlaten en heeft een inreisverbod tegen hem uitgevaardigd. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, die op 6 september 2013 het beroep ongegrond heeft verklaard. De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Raad van State heeft het hoger beroep behandeld en vastgesteld dat de argumenten die in het hogerberoepschrift zijn aangevoerd, niet kunnen leiden tot vernietiging van de aangevallen uitspraak. De Raad oordeelt dat de aangevoerde punten geen vragen oproepen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming in het algemeen beantwoording behoeven. Daarom wordt met dat oordeel volstaan.
De Raad van State heeft geconcludeerd dat het hoger beroep kennelijk ongegrond is en bevestigt de uitspraak van de rechtbank. Tevens wordt het verzoek van de vreemdeling om schadevergoeding afgewezen, omdat er geen omstandigheden zijn die een veroordeling tot schadevergoeding rechtvaardigen. De proceskosten worden niet vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. H. Vonk, ambtenaar van staat, en is openbaar uitgesproken op 1 november 2013.