ECLI:NL:RVS:2013:428

Raad van State

Datum uitspraak
16 juli 2013
Publicatiedatum
24 juli 2013
Zaaknummer
201208105/3/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • Th.C. van Sloten
  • N.I. Breunese-van Goor
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan 'De Zeeland'

In deze zaak heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 16 juli 2013 uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in het geding tussen een verzoeker, wonend te Bergen op Zoom, en de raad van de gemeente Bergen op Zoom. Het verzoek volgde op het besluit van de raad van 27 juni 2012, waarbij het bestemmingsplan 'De Zeeland' werd vastgesteld. De verzoeker heeft beroep ingesteld tegen dit bestemmingsplan en verzocht om een voorlopige voorziening om te voorkomen dat de werkzaamheden aan het kruispunt tussen de Markiezaatsweg en de Van Konijnenburgweg worden uitgevoerd voordat er uitspraak is gedaan in de bodemprocedure.

De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 9 juli 2013, waar de verzoeker, bijgestaan door een gemachtigde, en de raad, vertegenwoordigd door mr. A.J.W.P. Rampaart-Verbeek en dr. B. Melles, aanwezig waren. De verzoeker betoogde dat de herinrichting van het kruispunt, zoals door de raad beoogd, zou leiden tot een onveilige verkeerssituatie en dat de laad- en losplaats van zijn gebouw niet meer bereikbaar zou zijn voor vrachtwagens. Hij stelde voor dat het kruispunt op een alternatieve wijze zou worden ingericht.

De voorzitter overwoog dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. Uit de verbeelding van het bestemmingsplan bleek dat het kruispunt buiten het plangebied ligt, maar dat voor de herinrichting ook een strook grond in het westen van het plangebied nodig is. De voorzitter concludeerde dat de verzoeker geen bezwaar had tegen de verkeersbestemming van de gronden, maar zich enkel verzette tegen de wijze van inrichting. Aangezien uitvoeringsaspecten niet aan de orde konden komen in deze procedure, werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201208105/3/R2.
Datum uitspraak: 16 juli 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker], wonend te Bergen op Zoom,
en
de raad van de gemeente Bergen op Zoom,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 27 juni 2012 heeft de raad het bestemmingsplan "De Zeeland" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft onder meer [verzoeker] beroep ingesteld.
[verzoeker] heeft de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 9 juli 2013, waar [verzoeker], bijgestaan door [gemachtigde], en de raad, vertegenwoordigd door mr. A.J.W.P. Rampaart-Verbeek en dr. B. Melles, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. [verzoeker] is eigenaar van het gebouw aan de [locatie] te Bergen op Zoom. Hij betoogt dat het plan de herinrichting van het kruispunt tussen de Markiezaatsweg en de Van Konijnenburgweg mogelijk maakt. Als het kruispunt wordt heringericht op de wijze zoals door de raad is beoogd, dan heeft dit volgens [verzoeker] tot gevolg dat de laad- en losplaats, die zich aan de zuidzijde van zijn gebouw bevindt, niet langer bereikbaar is voor vrachtwagens. Ook leidt dit volgens hem tot een verkeersonveilige situatie. [verzoeker] stelt daarom dat het kruispunt op een alternatieve wijze moet worden ingericht. Met het verzoek beoogt hij te voorkomen dat de werkzaamheden worden uitgevoerd voordat uitspraak is gedaan in de bodemprocedure.
3. Uit de verbeelding blijkt dat het kruispunt tussen de Markiezaatsweg en de Van Konijnenburgweg buiten het plangebied ligt.
Ter zitting is echter gebleken dat voor de herinrichting van dit kruispunt, voor zover hier van belang, tevens een strook grond in het westen van het plangebied nodig is.
Aan de desbetreffende gronden, die blijkens het verhandelde ter zitting geen eigendom zijn van [verzoeker], is in het plan de bestemming "Verkeer" toegekend.
4. Blijkens het verzoek, zoals nader toegelicht ter zitting, heeft [verzoeker] geen bezwaar tegen de verkeersbestemming die is toegekend aan de in het geding zijnde gronden. Het plan biedt immers de mogelijkheid om deze gronden in te richten op de door [verzoeker] voorgestane alternatieve wijze. [verzoeker] keert zich uitsluitend tegen de wijze waarop de raad de desbetreffende gronden wil inrichten.
De wijze waarop de gronden met een verkeersbestemming worden ingericht, heeft echter geen betrekking op het plan zelf maar op de uitvoering daarvan. Uitvoeringsaspecten kunnen in deze procedure niet aan de orde komen. Deze beroepsgrond kan in de bodemprocedure dan ook niet leiden tot een vernietiging van het bestreden besluit.
5. Gelet op het vorenstaande bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. N.I. Breunese-van Goor, ambtenaar van staat.
w.g. Van Sloten w.g. Breunese-van Goor
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 16 juli 2013
208.