201211478/1/A4.
Datum uitspraak: 24 juli 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te Amstelveen,
en
het college van burgemeester en wethouders van Amstelveen,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 7 september 2010 heeft het college een aan de Klunderlaan te Amstelveen gelegen plaats aangewezen als aanbiedplaats KK008 voor minicontainers ten behoeve van de inzameling van huishoudelijk restafval en groente-, fruit- en tuinafval.
Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] heeft nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 1 juli 2013, waar [appellant] en het college, vertegenwoordigd door mr. A.C.R. Oudendijk, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Ingevolge artikel 10, vierde lid, van de Afvalstoffenverordening 2012 van de gemeente Amstelveen kan het college regels stellen omtrent de plaats en wijze waarop huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel ter inzameling moeten worden aangeboden.
In het Uitvoeringsbesluit inzameling huishoudelijke afvalstoffen 2012 (hierna: het Uitvoeringsbesluit) zijn regels gesteld omtrent de plaats en wijze waarop deze afvalstoffen moeten worden aangeboden.
Ingevolge artikel 4, eerste lid, dient het overdragen of aanbieden van containers te geschieden op de voor het perceel aangewezen aanbiedplaats.
Ingevolge het derde lid moet de houder van het inzamelmiddel ervoor zorgen dat het inzamelmiddel zo spoedig mogelijk, na lediging door de inzameldienst, doch uiterlijk op het eind van een krachtens artikel 1 aangegeven inzameldag, van de openbare weg is verwijderd.
Bij het aanwijzen van de aanbiedplaats voor minicontainers heeft het college de volgende uitgangspunten gehanteerd: een doelmatige inrichting van de openbare buitenruimte, beperking van overlast voor de omgeving, de verkeersveiligheid, financiële aspecten, aspecten die te maken hebben met de logistiek van het inzamelen en de fysieke (on)mogelijkheid om containers te plaatsen. Voorts wordt een afstand van ten hoogste 75 m als uitgangspunt gehanteerd tussen perceel en aanbiedplaats. Bij de toetsing is voorts als uitgangspunt gehanteerd dat uitritten niet mogen worden geblokkeerd en dat het opheffen van parkeerplaatsen zoveel mogelijk moet worden vermeden.
2. [appellant] betoogt dat het college hem voorafgaand aan het nemen van het bestreden besluit ten onrechte niet in kennis heeft gesteld van het voornemen de locatie van de plaats KK008 ten opzichte van het ontwerpbesluit te wijzigen. Hierdoor heeft hij niet op dit voornemen kunnen reageren.
2.1. Het bestreden besluit is voorbereid toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb). Het college heeft gedurende de periode dat het ontwerpbesluit ter inzage heeft gelegen belanghebbenden in de gelegenheid gesteld zienswijzen over het ontwerpbesluit naar voren te brengen. Het college heeft naar aanleiding van een naar voren gebrachte zienswijze besloten de locatie van de plaats KK008 te wijzigen.
Geen rechtsregel verplicht het college om belanghebbenden voorafgaand aan het nemen van een besluit dat is voorbereid met toepassing van afdeling 3.4 van de Awb, in kennis te stellen van het voornemen dit besluit ten opzichte van het ontwerpbesluit te wijzigen. De omstandigheid dat [appellant] geen reactie heeft kunnen geven op het voornemen, leidt dan ook niet tot het oordeel dat het besluit niet op juiste wijze tot stand is gekomen.
De beroepsgrond faalt.
3. [appellant] betoogt dat het college niet in redelijkheid het besluit heeft kunnen nemen aanbiedplaats KK008 aan te wijzen. [appellant] voert aan dat zijn woongenot wordt aangetast door het zicht dat hij vanuit zijn voortuin heeft op ter inzameling aangeboden minicontainers op de aanbiedplaats. Hij wijst er hierbij op dat de tuin bij zijn woning geheel aan de openbare weg ligt en hij geen afgescheiden achtertuin heeft.
Voorts betoogt [appellant] dat de aanbiedplaats KK008 ook wordt gebruikt door omwonenden die deze aanbiedplaats niet mogen gebruiken voor de aanbieding van minicontainers. Hij voert aan dat de minicontainers lang na het legen op de aanbiedplaats blijven staan. [appellant] stelt dat op de aanbiedplaats wordt geparkeerd, waardoor omwonenden de minicontainers op de stoep ter hoogte van zijn tuin zetten.
3.1. De aanbiedplaats voor minicontainers KK008 is gesitueerd op de straat nabij de woning van [appellant] aan de [locatie A]. De woning van [appellant] is een hoekwoning met een tuin aan de voor- en zijkant van de woning. Op de aanbiedplaats mogen eenmaal per week minicontainers worden geplaatst. Niet is betwist dat de door het college aangewezen aanbiedplaats KK008 voldoet aan de vastgestelde inrichtingscriteria.
Niet aannemelijk is geworden, mede gelet op de toegestane beperkte duur van de aanwezigheid van de minicontainers op de aanbiedplaats, dat de door de aanwezigheid van minicontainers op de aanbiedplaats KK008 veroorzaakte zichthinder en aantasting van het woongenot van [appellant] zodanig zijn dat het college om die reden de aanbiedplaats niet in redelijkheid heeft kunnen aanwijzen.
Voor zover omwonenden de aanbiedplaats gebruiken op een wijze die niet in overeenstemming is met het Uitvoeringsbesluit of in strijd met de Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Amstelveen, waarin staat dat niet op aanbiedplaatsen mag worden geparkeerd, wordt overwogen dat dit een handhavingskwestie betreft. Het college heeft ter zitting overigens te kennen gegeven dat het tegen oneigenlijk gebruik van de aanbiedplaats handhavend zal optreden.
De beroepsgrond faalt.
4. [appellant] betoogt dat er alternatieve plaatsen zijn die volgens hem de voorkeur dienen te hebben boven de bij het bestreden besluit aangewezen aanbiedplaats KK008. Hij wijst er hierbij op dat de minicontainers ook bij aanbiedplaats KK156 aan de Bovenkerkerkade kunnen worden aangeboden zodat aanbiedplaats KK008 kan worden opgeheven. Voorts wijst hij erop dat aanbiedplaats KK008 kan worden aangewezen op de in het ontwerpbesluit voorziene locatie. Een ander alternatief is volgens [appellant] dat de aanbiedplaats KK008 meer richting de Fokkerlaan wordt verplaatst, bijvoorbeeld ter hoogte van de Klunderlaan nummers 3 en 5.
4.1. Het college heeft de vastgestelde inrichtingscriteria als uitgangspunt gehanteerd bij het aanwijzen van de plaats KK008 als aanbiedplaats. Het college heeft in het verweerschrift en ter zitting gemotiveerd waarom het de door [appellant] aangedragen alternatieve plaatsen, mede gelet op deze inrichtingscriteria, minder geschikt acht dan de aangewezen locatie. Zo betekent het aanbieden van minicontainers bij aanbiedplaats KK156 een toename in de loopafstand van omwonenden naar een aanbiedplaats, hetgeen het college niet wenselijk acht. In hetgeen [appellant] heeft aangevoerd, bestaat geen grond voor het oordeel dat het college zich, gezien de gegeven motivering, niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de door [appellant] voorgestelde alternatieve plaatsen minder geschikt zijn dan de aangewezen aanbiedplaats KK008.
De beroepsgrond faalt.
5. Het beroep is ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. W. Sorgdrager, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R. van Heusden, ambtenaar van staat.
w.g. Sorgdrager w.g. Van Heusden
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 24 juli 2013
163-792.