ECLI:NL:RVS:2013:667

Raad van State

Datum uitspraak
2 augustus 2013
Publicatiedatum
7 augustus 2013
Zaaknummer
201300125/2/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J.C. Kranenburg
  • P.J.A.M. Broekman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake omgevingsvergunning voor kustversterking Noorderstrand te Renesse

In deze zaak heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 2 augustus 2013 uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening. Dit verzoek was ingediend door de vereniging Natuur- en Vogelwacht Schouwen-Duiveland en de stichting Stichting Duinbehoud tegen het college van gedeputeerde staten van Zeeland. Het college had op 20 november 2012 een vergunning verleend voor een landwaartse kustversterking bij het Noorderstrand te Renesse, krachtens artikel 19d van de Natuurbeschermingswet 1998. De verzoekers stelden dat de vergunning negatieve effecten zou hebben op de natuurwaarden in het gebied.

De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 25 juli 2013, waar de verzoekers en het college vertegenwoordigd waren. De voorzitter oordeelde dat er een spoedeisend belang was bij het verzoek, gezien de geplande start van de werkzaamheden op 5 augustus 2013. De voorzitter benadrukte dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. De vergunning betreft een project dat noodzakelijk is voor de veiligheid van het achterland, en de voorzitter weegt de belangen van de veiligheid zwaarder dan de natuurbelangen die door de verzoekers zijn aangedragen.

Uiteindelijk heeft de voorzitter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat de werkzaamheden volgens de passende beoordeling geen significante negatieve effecten zouden hebben op de natuurlijke kenmerken van het Natura 2000-gebied Kop van Schouwen. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 2 augustus 2013.

Uitspraak

201300125/2/R2.
Datum uitspraak: 2 augustus 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
de vereniging Natuur- en Vogelwacht Schouwen-Duiveland, gevestigd te Serooskerke, gemeente Schouwen-Duiveland, en de stichting Stichting Duinbehoud, gevestigd te Leiden,
verzoekers,
en
het college van gedeputeerde staten van Zeeland,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 20 november 2012 heeft het college een vergunning krachtens artikel 19d van de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna: Nbw 1998) verleend aan het dagelijks bestuur van het waterschap Scheldestromen voor het uitvoeren van een landwaartse kustversterking bij het Noorderstrand te Renesse (hierna: de vergunning).
Tegen dit besluit hebben de vereniging en de stichting beroep ingesteld.
De vereniging en de stichting hebben de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 25 juli 2013, waar de vereniging en de stichting, vertegenwoordigd door dr. G.J.C. Buth, B. ter Haar en J.W. Beijersberge, bijgestaan door C.H. van der Meer, en het college, vertegenwoordigd door mr. J.J. Versteeg en ing. M. van Antwerpen, beiden werkzaam bij de provincie, bijgestaan door ing. M.L. Braad, zijn verschenen. Voorts is ter zitting het dagelijks bestuur van het waterschap Scheldestromen, vertegenwoordigd door mr. L.C. Meijers, bijgestaan door J.T.M. van de Sande, A.G. Marinisse en G.A.L. Langedijk, gehoord.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Bij brief van 27 juni 2013 heeft het dagelijks bestuur van het waterschap Scheldestromen kennis gegeven aan Natuur- en Vogelwacht Schouwen-Duiveland dat op 5 augustus 2013 zal worden begonnen met de werkzaamheden waarvoor de vergunning is verleend. Het waterschap heeft ter zitting toegelicht dat in de maanden augustus en september 2013 wordt begonnen met het verplaatsen van de vegetatie in de betrokken gebieden, waarna zand zal worden gesuppleerd. Volgens de planning zullen de werkzaamheden in totaal ruim een half jaar in beslag nemen, zodat deze voor de aanvang van het broedseizoen in 2014 kunnen zijn afgerond. Gelet hierop is de voorzitter van oordeel dat met de verzoeken een spoedeisend belang is gediend.
Gezien de complexiteit van de zaak vergt de beoordeling van de door verzoekers aangedragen beroepsgronden, die onder meer betrekking hebben op een gesteld verlies aan natuurwaarden van de habitattypen H2130, subtype B (grijze duinen), H2160 (duindoornstruweel) en H2190 (vochtige duinvalleien), nader onderzoek waarvoor deze procedure zich niet leent. De vraag of vooruitlopend op die beoordeling in de bodemzaak een voorlopige voorziening moet worden getroffen, zal dan ook worden beantwoord aan de hand van uitsluitend een belangenafweging in het kader van de spoedeisendheid.
3. De vergunning ziet op een project voor de versterking van de kustverdediging bij het Noorderstrand te Renesse en daarmee op de veiligheid voor het achterland. Het college en het waterschap stellen dat het project spoedig van start dient te gaan om te voldoen aan de gestelde veiligheidseisen en om te voorkomen dat de kustverdediging op deze locatie verder verslechtert. Zij hebben gemotiveerd aangevoerd dat een schorsing van de vergunning een langdurige en onaanvaardbare vertraging van de vereiste kustversterking zou betekenen. Over deze veiligheid staat in het "Projectplan Kustversterking Noorderstrand, Schouwen-Duiveland" van 18 januari 2012, opgesteld door waterschap Scheldestromen, dat de desbetreffende duinen bij de toetsronde van 2006 zijn afgekeurd en dat het project is opgenomen in het hoogwaterbeschermingsprogramma. In dit programma is de kustversterking van het Noorderstrand opgenomen voor realisatie in 2013. In opdracht van het waterschap heeft Deltares een geavanceerde toetsing verricht, waarin de noodzaak van een maatregel bij het Noorderstrand is herbevestigd.
4. De voorzitter ziet alles afwegende in dit geval aanleiding de belangen die zijn betrokken bij de veiligheid voor het achterland doorslaggevend te achten ten opzichte van de belangen die zijn betrokken bij de bescherming van een aantal specifieke natuurlijke kenmerken ter plaatse van het project. Daarbij is in aanmerking genomen dat in de passende beoordeling die aan het bestreden besluit ten grondslag is gelegd, wordt geconcludeerd dat de werkzaamheden geen dan wel tijdelijke niet significante negatieve effecten zullen hebben op de natuurlijke kenmerken van het Natura 2000-gebied Kop van Schouwen. De voorzitter ziet derhalve aanleiding het verzoek om een voorlopige voorziening af te wijzen.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.C. Kranenburg, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. P.J.A.M. Broekman, ambtenaar van staat.
w.g. Kranenburg w.g. Broekman
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 2 augustus 2013
12-723.