ECLI:NL:RVS:2013:684

Raad van State

Datum uitspraak
1 augustus 2013
Publicatiedatum
7 augustus 2013
Zaaknummer
201304862/2/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • Th.C. van Sloten
  • S. Zwemstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan 'Parijsch Zuid' gemeente Culemborg

In deze zaak heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 1 augustus 2013 uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in het geding tussen verzoeker en de raad van de gemeente Culemborg. Het verzoek volgde op het besluit van de raad van 28 maart 2013, waarbij het bestemmingsplan 'Parijsch Zuid' werd vastgesteld. Verzoekers, wonend te Culemborg, hebben beroep ingesteld tegen dit bestemmingsplan en vroegen de voorzitter om een voorlopige voorziening te treffen. Tijdens de zitting op 16 juli 2013 heeft de raad, vertegenwoordigd door M. Verwey en M. Raes, hun standpunt toegelicht.

De voorzitter overweegt dat het verzoek van verzoeker en anderen onder meer betrekking heeft op de percelen kadastraal bekend gemeente Culemborg, Sectie N, nummers 2850, 3282 en 3283. De raad heeft betoogd dat verzoeker en anderen geen eigenaar zijn van perceel 3282 en dat zij daarom niet als belanghebbenden kunnen worden beschouwd. De voorzitter ziet echter geen aanleiding om aan de gerechtigdheid van verzoeker en anderen te twijfelen. Het bestemmingsplan voorziet in een uitbreiding van het woongebied, maar de voorzitter oordeelt dat het verzoek om een voorlopige voorziening te verstrekkend is, omdat het niet mogelijk is om bouwvlakken vast te stellen in deze procedure.

Verder heeft de voorzitter overwogen dat verzoeker en anderen niet aannemelijk hebben gemaakt dat er een bedrijfsmatige boomgaard op de percelen 3282 en 3283 aanwezig is. De raad heeft aangegeven dat er geen meldingen zijn gedaan voor bedrijfsactiviteiten en dat er geen inschrijving bij de Kamer van Koophandel is. De voorzitter concludeert dat er geen grond is voor het treffen van een voorlopige voorziening en wijst het verzoek af. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201304862/2/R2.
Datum uitspraak: 1 augustus 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker] en anderen, allen wonend te Culemborg,
en
de raad van de gemeente Culemborg,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 28 maart 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Parijsch Zuid" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben onder meer [verzoeker] en anderen beroep ingesteld. Bij dezelfde brief als waarmee beroep is ingesteld hebben [verzoeker] en anderen de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[verzoeker] en anderen hebben nadere stukken ingediend.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 16 juli 2013, waar de raad, vertegenwoordigd door M. Verwey en M. Raes, beiden werkzaam bij de gemeente, is verschenen.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het plan voorziet in een juridisch-planologisch kader voor de uitbreiding van het woongebied binnen de gemeente Culemborg in westelijke richting.
3. Voor zover de raad heeft betoogd dat [verzoeker] en anderen geen eigenaar zijn van het perceel kadastraal bekend gemeente Culemborg, Sectie N, nummer 3282 (hierna: perceel 3282), en derhalve heeft betwist dat [verzoeker] en anderen in zoverre als belanghebbenden in de zin van artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) kunnen worden beschouwd, ziet de voorzitter op voorhand geen aanleiding voor twijfel omtrent het gerechtigd zijn van [verzoeker] en anderen ten aanzien van voormeld perceel.
4. Het verzoek van [verzoeker] en anderen ziet onder meer op de percelen kadastraal bekend gemeente Culemborg, Sectie N, nummers 2850, 3282 en 3283. De raad heeft ter zitting toegelicht dat aan de percelen 3282 en 3283 in het voorgaande bestemmingsplan de bestemming "Agrarisch gebied" was toegekend. Voorts heeft de raad ter zitting te kennen gegeven dat in het voorgaande bestemmingsplan aan het perceel 2850 de bestemming "Wonen, bedrijven toegestaan" was toegekend, waarbij volgens de raad alleen lichte en aan de woonbestemming ondergeschikte bedrijvigheden waren toegestaan. In het onderhavige bestemmingsplan is aan voormelde percelen een woonbestemming toegekend, zonder dat daarbij eveneens is voorzien in bouwvlakken.
5. De voorzitter begrijpt [verzoeker] en anderen aldus dat zij met het verzoek om een voorlopige voorziening beogen te bereiken dat op voormelde percelen wordt voorzien in vier bouwvlakken voor woningen dan wel dat voor het perceel 2850 wordt voorzien in een bedrijfsbestemming en voor de percelen 3282 en 3283 in een agrarische bestemming die de exploitatie van een bedrijfsmatige boomgaard mogelijk maakt. De voorzitter overweegt dat een voorlopige voorziening die voormelde ontwikkelingen mogelijk maakt te verstrekkend is. Daarbij is van belang dat ook de uitspraak van de Afdeling in de bodemprocedure, gelet op de aard van de toetsing, doorgaans niet zal strekken tot het zelfvoorziend vaststellen van bouwvlakken dan wel de toekenning van een bedrijfsbestemming en een agrarische bestemming. Van uitzonderlijke omstandigheden welke nopen tot een andere conclusie is niet gebleken.
6. Voor zover [verzoeker] en anderen beogen te bereiken dat op voormelde percelen wordt voorzien in vier bouwvlakken voor woningen dan wel dat aan het perceel 2850 een bedrijfsbestemming wordt toegekend, overweegt de voorzitter dat [verzoeker] en anderen in zoverre ook niet zijn gebaat bij een schorsing van de bestreden plandelen, nu dat in zoverre niet het door hen beoogde effect met zich zal brengen gelet op de bestemmingen die deze percelen in het voorgaande plan hadden.
7. Voor zover [verzoeker] en anderen met het verzoek een schorsing beogen van de plandelen met de bestemming "Wonen" voor de percelen 3282 en 3283 alsmede de plandelen met de bestemming "Wonen" gelegen binnen een afstand van 50 m van de percelen 3282 en 3283, omdat volgens hen op de percelen 3282 en 3283 een bedrijfsmatige boomgaard wordt geëxploiteerd, overweegt de voorzitter het volgende. De raad heeft ter zitting toegelicht dat een toezichthouder van de gemeente op 17 januari 2013 heeft geconstateerd dat op de percelen 3282 en 3283 geen volwaardig, doch slechts een niet-bedrijfsmatige boomgaard aanwezig was. Voorts voert de raad aan dat ten behoeve van de bedrijfsactiviteiten op de percelen geen meldingen op grond van het Activiteitenbesluit milieubeheer of de Wet milieubeheer zijn gedaan en dat ook bij de Kamer van Koophandel geen bedrijf op de percelen staat ingeschreven. Naar het oordeel van de voorzitter hebben [verzoeker] en anderen niet aannemelijk gemaakt dat op de percelen 3282 en 3283 een bedrijfsmatige boomgaard wordt geëxploiteerd. De raad heeft verder te kennen gegeven dat een hobbymatige boomgaard op de percelen met de bestemming "Wonen" in het onderhavige bestemmingsplan is toegestaan. Gelet op het voorgaande ziet de voorzitter in zoverre dan ook geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening.
8. [verzoeker] en anderen betogen dat geen behoefte bestaat aan 1355 woningen in Culemborg, zodat het bestemmingsplan economisch niet uitvoerbaar is.
8.1. De raad heeft ter zitting toegelicht dat uit regionaal behoefteonderzoek uit 2011 volgt dat nog steeds een behoefte bestaat aan extra woningen in Culemborg. Verder heeft de raad te kennen gegeven dat een deel van de voorziene woningen vervangingsvraag betreft, zodat de netto toevoeging van het aantal woningen substantieel lager ligt dan ongeveer 1350 woningen. [verzoeker] en anderen hebben vooralsnog niet aannemelijk gemaakt dat het bestemmingsplan economisch niet uitvoerbaar is. Gelet op het voorgaande is de voorzitter op voorhand er niet van overtuigd dat het bestemmingsplan economisch niet uitvoerbaar is.
9. Ook in hetgeen [verzoeker] en anderen voor het overige hebben aangevoerd, ziet de voorzitter geen grond voor de verwachting dat het bestreden besluit in de bodemprocedure niet in stand kan blijven. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. S. Zwemstra, ambtenaar van staat.
w.g. Van Sloten w.g. Zwemstra
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 1 augustus 2013
91-749.