201112936/1/R1.
Datum uitspraak: 14 augustus 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Exploitatiemaatschappij Pegasus B.V., gevestigd te Heerlen,
2. het college van burgemeester en schepenen van Blegny, België, en andere,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Bruto Real Estate B.V. en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ACI Adam B.V., handelend onder de naam ACI Supplies, (hierna tezamen en in enkelvoud: ACI Supplies), beide gevestigd te Maastricht,
4. de stichting Grueles, gevestigd te Gronsveld, gemeente Eijsden-Margraten,
5. [appellant sub 5] en anderen, wonend te [woonplaats],
6. het college van burgemeester en wethouders van Eijsden-Margraten en andere,
7. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Nautisch Centrum Pietersplas B.V., gevestigd te Maastricht, en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Recreatiepark Dagstrand Oost Maarland B.V., handelend onder de naam Fun Valley, gevestigd te Oost Maarland, gemeente Eijsden-Margraten, (hierna tezamen en in enkelvoud: Fun Valley),
8. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Banketbakkerij NORA B.V., gevestigd te Gronsveld, gemeente Eijsden-Margraten, en andere,
appellanten,
en
de raad van de gemeente Maastricht,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 27 september 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "Spreiding Maastrichtse Coffeeshops: Köbbesweg" vastgesteld en besloten geen exploitatieplan vast te stellen.
Tegen dit besluit hebben Pegasus, het college van burgemeester en schepenen van Blegny en andere, ACI Supplies, Grueles, [appellant sub 5] en anderen, het college van burgemeester en wethouders van Eijsden-Margraten en andere, Fun Valley en Banketbakkerij NORA en andere beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
Pegasus, het college van burgemeester en schepenen van Blegny en andere, het college van burgemeester en wethouders van Eijsden-Margraten en andere, Fun Valley en de raad hebben nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 23 juli 2012, waar het college van burgemeester en schepenen van Blegny en andere, vertegenwoordigd door mr. E.M.G. Haagmans, advocaat te Heerlen, ACI Supplies, vertegenwoordigd door mr. J.H.P. Hardy, advocaat te Maastricht, het college van burgemeester en wethouders van Eijsden-Margraten en andere, Fun Valley en Banketbakkerij NORA en andere, allen vertegenwoordigd door mr. H.H.B. Lamers, advocaat te Maastricht, en de raad, vertegenwoordigd door mr. P.F. Nutters en J.H.A. Jans, werkzaam bij de gemeente, bijgestaan door mr. T.E.P.A. Lam, advocaat te Nijmegen, zijn verschenen.
Bij tussenuitspraak van 10 oktober 2012 in zaak nr. 201112936/1/T1/R1 heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 20 weken na verzending van de tussenuitspraak het daarin omschreven gebrek in het besluit van 27 september 2011 te herstellen. Deze tussenuitspraak is aangehecht.
Bij brief van 20 februari 2013, bij de Raad van State ingekomen op 26 februari 2013, heeft de raad aangegeven het gebrek te hebben hersteld.
ACI Supplies, het college van burgemeester en wethouders van Eijsden-Margraten en andere en Fun Valley hebben, daartoe in de gelegenheid gesteld, hun zienswijze naar voren gebracht over de wijze waarop het gebrek is hersteld.
Bij uitspraak van 10 juli 2013 in zaak nr. 201303220/1/R1 heeft de Afdeling de tussenuitspraak van 10 oktober 2012 herzien. Deze uitspraak is aangehecht.
De Afdeling heeft bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft. Vervolgens heeft de Afdeling het onderzoek gesloten.
Overwegingen
Tussenuitspraak van 10 oktober 2012
1. De Afdeling heeft in 17.3 van de tussenuitspraak van 10 oktober 2012 overwogen dat de raad ten tijde van het vaststellen van het plan had kunnen voorzien dat als gevolg van de invoering van het Besloten-clubcriterium en het Ingezetenencriterium bezoekers woonachtig buiten Nederland geen toegang meer hebben tot de coffeeshops, zodat het aantal bezoekers van de coffeeshops aanmerkelijk lager zal liggen dan het aantal waarmee in het plan rekening is gehouden. De raad heeft onvoldoende gemotiveerd dat met een lager aantal bezoekers van de coffeeshops dan waarvan is uitgegaan, hij niet op voorhand behoefde in te zien dat het plan onuitvoerbaar is. De raad had ten tijde van het vaststellen van het plan er rekening mee moeten houden dat vanwege de invoering van voormelde criteria de inkomsten van de coffeeshophouders eveneens aanmerkelijk lager zouden komen te liggen. De raad heeft betoogd dat de coffeeshophouders nog steeds vrijwillig meewerken aan de verplaatsing, maar de raad heeft deze stelling niet met bescheiden gestaafd. De raad heeft voorts niet aangetoond dat de coffeeshophouders in staat zullen zijn de kosten die verband houden met de uitvoering van het plan te dragen, nu had moeten worden uitgegaan van een lager aantal bezoekers dan waarmee in het plan rekening is gehouden. De Afdeling heeft gelet hierop in de tussenuitspraak overwogen dat het bestreden besluit in zoverre is genomen in strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb)
1.1. De Afdeling heeft de raad bij de tussenuitspraak van 10 oktober 2012 opgedragen om het bestreden besluit alsnog toereikend te motiveren, in die zin dat deugdelijk wordt gemotiveerd waarom het plan met de invoering van het Besloten-clubcriterium en het Ingezetenencriterium uitvoerbaar is, dan wel het bestreden besluit te wijzigen door vaststelling van een andere planregeling dan wel het besluit in te trekken.
1.2. De raad heeft op 19 februari 2013 ter uitvoering van de tussenuitspraak van 10 oktober 2012 het besluit van 27 september 2011 tot het vaststellen van het bestemmingsplan "Spreiding Maastrichtse Coffeeshops: Köbbesweg" voorzien van een nadere motivering.
Herziening tussenuitspraak van 10 oktober 2012
2. Bij uitspraak van 10 juli 2013 in zaak nr. 201303220/1/R1 heeft de Afdeling het verzoek van ACI Supplies tot herziening van de tussenuitspraak van 10 oktober 2012 als gegrond toegewezen. De Afdeling heeft overwogen dat de levering van de gronden in het plangebied aan de coffeeshophouders, zoals volgt uit de overgelegde notariële akte van levering van een onroerende zaak van 22 november 2011, een nieuwe omstandigheid in de zin van artikel 8:88, eerste lid, van de Awb betreft. Anders dan in de uitspraak van 10 oktober 2012 is overwogen, moet er van worden uitgegaan dat de raad niet de mogelijkheid heeft om als grondeigenaar de vestiging van andere droge horeca dan coffeeshops in het plangebied tegen te gaan. Derhalve is niet gewaarborgd dat geen strijd met de Horecanota 2008 optreedt. De Afdeling heeft derhalve aanleiding gezien de tussenuitspraak van 10 oktober 2012 te herzien, in die zin dat rechtsoverweging 24.2 vervalt. De Afdeling heeft voorts overwogen dat in de einduitspraak opnieuw op de beroepsgrond omtrent de strijdigheid van het plan met de Horecanota 2008 zal worden beslist.
Ontvankelijkheid
3. In 3.2, 4.2 en 5.1 van de tussenuitspraak van 10 oktober 2012 heeft de Afdeling overwogen dat het college van burgemeester en schepenen van Blegny en andere, Grueles en het Nautisch Centrum Pieterplas geen belanghebbende zijn bij het besluit van 27 september 2011 als bedoeld in artikel 1:2 van de Awb en dat zij daartegen ingevolge artikel 8.2, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro), geen beroep kunnen instellen. Het beroep van het college van burgemeester en schepenen van Blegny en andere, Grueles en Fun Valley, voor zover dit is ingesteld door het Nautisch Centrum Pieterplas, is derhalve niet ontvankelijk.
3.1. In 32.1 van de tussenuitspraak van 10 oktober 2012 heeft de Afdeling overwogen dat het college van burgemeester en wethouders van Eijsden-Margraten en andere, Fun Valley en Banketbakkerij NORA en andere niet kunnen worden aangemerkt als belanghebbende bij het niet vaststellen van de financiële delen van een exploitatieplan. Het beroep van het college van burgemeester en wethouders van Eijsden-Margraten en andere, Fun Valley en Banketbakkerij NORA is in zoverre derhalve niet ontvankelijk.
Opiumwet
4. In 10.3 en 10.4 van de tussenuitspraak van 10 oktober 2012 heeft de Afdeling overwogen dat het college van burgemeester en wethouders van Eijsden Margraten en andere, Fun Valley en Banketbakkerij NORA en andere terecht betogen dat het plan de verkoop van softdrugs mogelijk maakt, hetgeen in strijd is met de Opiumwet. De beroepen zijn in zoverre gegrond, zodat het bestreden besluit dient te worden vernietigd, voor zover in artikel 1 van de planregels is geregeld dat in de voorziene coffeeshops verdovende en/of hallucinerende stoffen mogen worden verkocht.
Horecanota 2008
5. ACI Supplies betoogt dat het plan, voor zover dit voorziet in andere droge horeca dan coffeeshops, in strijd is met het beleid zoals opgenomen in de Horecanota 2008. Volgens ACI Supplies heeft het gemeentebestuur bovendien niet de mogelijkheid om als eigenaar van de gronden in het plangebied de vestiging van andere droge horeca dan coffeeshops in het plangebied tegen te gaan.
5.1. Ingevolge artikel 4, lid 4.1, van de planregels zijn de voor "Horeca" aangewezen gronden bestemd voor:
a. horeca (droge);
b. coffeeshops.
5.2. Zoals reeds is overwogen in 24.2 van de tussenuitspraak van 10 oktober 2012 maakt het plan ingevolge artikel 4, lid 4.1, aanhef en onder a, van de planregels de nieuwvestiging van droge horecagelegenheden, niet zijnde coffeeshops, bij recht mogelijk, hetgeen in strijd is met het beleid opgenomen in de Horecanota 2008. Zoals reeds overwogen in 2.5 van de herzieningsuitspraak van 10 juli 2013 moet er van worden uitgegaan dat de raad niet de mogelijkheid heeft om als grondeigenaar de vestiging van andere droge horeca dan coffeeshops in het plangebied tegen te gaan. Het besluit berust in zoverre niet op een deugdelijke motivering. Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit dient te worden vernietigd, voor zover het artikel 4, lid 4.1, onder a, van de planregels betreft.
5.3. Voor zover ACI Supplies betoogt dat de vestiging van coffeeshops in het plangebied eveneens in strijd is met het beleid opgenomen in de Horecanota 2008, kan dit niet slagen. Zoals reeds overwogen in 10.5 van de tussenuitspraak van 10 oktober 2012 is dit beleid niet van toepassing op coffeeshops, nu de raad hiervoor op 20 december 2005 speciaal gemeentelijk coffeeshopbeleid heeft vastgesteld.
Nadere motivering van 19 februari 2013
6. De raad stelt zich in zijn nadere motivering op het standpunt dat het plan met de invoering van het Besloten-clubcriterium en het Ingezetenencriterium uitvoerbaar is. Volgens de raad is bij de vaststelling van het plan rekening gehouden met de invoering van deze criteria. De raad heeft bij de besprekingen met de betrokken coffeeshophouders over de inhoud van de gesloten anterieure overeenkomsten nadrukkelijk stil gestaan bij invoering van deze criteria. De raad is met de coffeeshophouders overeengekomen dat ook bij aanscherping van het landelijke coffeeshopbeleid de verplaatsing van de coffeeshops vanuit het centrum van Maastricht zal doorgaan. De raad heeft ter staving hiervan onder meer de in 4 genoemde notariële akte van levering van 22 november 2011 overgelegd en een door de coffeeshophouders op 23 januari 2012 ingediende aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning ten behoeve van de bouw van een bedrijfsverzamelgebouw. Voorts heeft de raad een verklaring van de coffeeshophouders van 18 februari 2013 overgelegd waarin staat dat zij nog steeds vrijwillig mee zullen werken aan de verhuizing van de coffeeshops naar de in het plan voorziene locatie aan de Köbbesweg en dat zij in staat zijn de kosten die deze verhuizing met zich brengt te financieren.
6.1. ACI Supplies, het college van burgemeester en wethouders van Eijsden-Margraten en andere en Fun Valley betogen dat de raad het in de tussenuitspraak van 10 oktober 2012 geconstateerde gebrek onvoldoende heeft hersteld.
Het college van burgemeester en wethouders van Eijsden-Margraten en andere en Fun Valley voeren hiertoe aan dat de raad de stelling van de coffeeshophouders dat zij de in het plan voorziene verhuizing van de coffeeshops kunnen financieren niet met bescheiden heeft gestaafd. Voorts heeft de raad onvoldoende gemotiveerd dat sprake is van een rendabele exploitatie van de coffeeshops. Zij voeren verder aan dat de door de raad overgelegde verklaring van de coffeeshophouders niet in overeenstemming is met schriftelijke verklaringen van de Vereniging van Officiële Coffeeshops Maastricht (hierna: VOCM), waarin staat dat de met de verplaatsing gepaard gaande investeringen onder het huidige beleid waarschijnlijk niet zullen worden terugverdiend en waarin de economische uitvoerbaarheid van het plan in twijfel wordt getrokken. Voorts vertonen de jaarrekeningen van de coffeeshops een dalende tendens met betrekking tot liquiditeit en solvabiliteit, zodat de raad volgens het college van burgemeester en wethouders van Eijsden-Margraten en andere en Fun Valley niet zonder meer van de verklaring van de coffeeshophouders heeft kunnen uitgaan.
ACI Supplies voert aan dat de raad niet heeft onderkend dat uit informatie afkomstig van de website van de VOCM volgt dat een van de coffeeshops die naar het plangebied zou worden verplaatst reeds is gesloten. Voorts staat volgens ACI Supplies in een krantenartikel van 20 juli 2012 dat de twee andere coffeeshops die zouden worden verplaatst per 1 oktober 2012 sluiten. Volgens ACI Supplies bestaat gelet hierop geen noodzaak tot verplaatsing van de coffeeshops meer en moet het plan gelet hierop niet uitvoerbaar worden geacht. ACI Supplies betoogt voorts dat gelet op 10.3 en 10.4 van de tussenuitspraak van 10 oktober 2012 het plangebied niet onherroepelijk als coffeeshop zal worden bestemd, als gevolg waarvan de gemeente verplicht is de gronden in het plangebied terug te kopen.
6.2. Vast staat dat de raad met de coffeeshophouders is overeengekomen dat de kosten die met het plan gepaard gaan door de coffeeshophouders worden gedragen. Het is in eerste instantie aan de coffeeshophouders om te beoordelen of zij het plan kunnen uitvoeren en of dit voor hen rendabel is. De raad dient in het kader van de financieel-economische uitvoerbaarheid te beoordelen of op voorhand in redelijkheid moet worden ingezien dat het plan niet kan worden uitgevoerd binnen de planperiode.
6.3. Het college van burgemeester en wethouders van Eijsden-Margraten en andere en Fun Valley stellen terecht dat de raad de financiële cijfers van de coffeeshops niet heeft onderzocht en geen bankgarantie of accountantsverklaring heeft gevraagd. De coffeeshophouders hebben evenwel uitdrukkelijk verklaard dat zij vrijwillig mee zullen werken aan de verhuizing van de coffeeshops en de kosten hiervan kunnen financieren. Hetgeen is aangevoerd biedt geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich gelet op deze uitdrukkelijke verklaring niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat geen aanleiding bestaat voor het oordeel dat op voorhand moet worden ingezien dat het plan niet uitvoerbaar is binnen de planperiode. Dat uit de financiële cijfers van de coffeeshops en de schriftelijke uitlatingen van de VOCM volgt dat de exploitatie van de coffeeshops in het plangebied mogelijk niet rendabel zal zijn, betreft een door de coffeeshophouders gemaakte bedrijfseconomische afweging, waarin de raad, mede gezien voormelde verklaring, niet heeft hoeven treden.
6.4. Voorts staat op de website van de VOCM slechts dat een van de coffeeshops die zal worden verplaatst naar het plangebied vanwege de invoering van het Ingezetenencriterium tijdelijk is gesloten. Gelet hierop bestaat, anders dan ACI Supplies betoogt, geen aanleiding voor het oordeel dat de exploitatie van deze coffeeshop volledig is gestaakt als gevolg waarvan de exploitatievergunning zou komen te vervallen en de coffeeshop niet meer zou kunnen worden verplaatst naar het plangebied. Het door ACI Supplies overgelegde krantenartikel van 20 juli 2012 biedt evenmin aanleiding voor dit oordeel. In een ander door ACI Supplies overgelegd nieuwsbericht staat dat de desbetreffende coffeeshops open zullen blijven. De door de raad overgelegde verklaring van de coffeeshophouders, waarin staat dat zij nog steeds kunnen en willen meewerken aan de in het plan voorziene verplaatsing van de coffeeshops, dateert bovendien van na het door ACI Supplies overgelegde krantenartikel.
6.5. Anders dan ACI voorts betoogt, bestaat geen aanleiding voor het oordeel dat als gevolg van de in de tussenuitspraak van 10 oktober 2012 te verwachten vernietiging, de gronden in het plangebied niet meer zullen zijn bestemd voor coffeeshops. Ingevolge artikel 4, lid 4.1, aanhef en onder b, van de planregels zijn de gronden na vernietiging nog bestemd voor coffeeshops. De vernietiging ziet louter op de in de definitie van het begrip coffeeshop in artikel 1 van de planregels opgenomen zinsnede dat hier verdovende en/of hallucinerende stoffen mogen worden verkocht, welke zinsnede zich niet verdraagt met de Opiumwet.
Overige gronden
7. Voor zover het college van burgemeester en wethouders van Eijsden-Margraten en andere en Fun Valley zich keren tegen overwegingen van de tussenuitspraak ten aanzien van de nut en noodzaak van het plan, de locatiekeuze en de eventuele overlast van de voorziene coffeeshops, overweegt de Afdeling dat zij behoudens zeer uitzonderlijke gevallen niet kan terugkomen van een in de tussenuitspraak gegeven oordeel. Een zeer uitzonderlijk geval is hier niet aan de orde, zodat van het in de tussenuitspraak gegeven oordeel moet worden uitgegaan.
Conclusie
8. Gelet op hetgeen is overwogen in de tussenuitspraak van 10 oktober 2012 zijn de beroepen van Pegasus en [appellant sub 5] en anderen ongegrond.
Gelet op hetgeen is overwogen in 10.3, 10.4 en 17.3 van de tussenuitspraak van 10 oktober 2012 en gelet op hetgeen is overwogen in 5.2 van deze uitspraak zijn de beroepen van ACI Supplies, het college van burgemeester en wethouders van Eijsden-Margraten en andere, Fun Valley en Banketbakkerij NORA en andere gegrond, zodat het bestreden besluit dient te worden vernietigd.
Gelet op hetgeen is overwogen in 6 tot en met 6.5 heeft de raad in zijn nadere motivering van 19 februari 2013 alsnog deugdelijk gemotiveerd dat het plan met de invoering van het Besloten-clubcriterium en het Ingezetenencriterium uitvoerbaar is. De Afdeling zal daarom met toepassing van artikel 8:72, derde lid, van de Awb bepalen dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit gedeeltelijk in stand blijven.
Proceskostenveroordeling
9. De raad dient ten aanzien van ACI Supplies, het college van burgemeester en wethouders van Eijsden-Margraten en andere, Fun Valley en Banketbakkerij NORA en andere op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld. De beroepenschriften van het college van burgemeester en wethouders van Eijsden-Margraten en andere, Fun Valley en Banketbakkerij NORA en andere bevatten nagenoeg dezelfde beroepsgronden tegen het bestreden besluit. Voorts zijn deze appellanten op de zitting van 23 juli 2012 door dezelfde rechtsbijstandsverlener vertegenwoordigd. Derhalve worden de beroepen ingevolge artikel 3, eerste lid, van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de toepassing van artikel 2, eerste lid, aanhef en onder a, van dat besluit beschouwd als één zaak. Dit geeft aanleiding om te bepalen dat aan het college van burgemeester en wethouders van Eijsden-Margraten en andere, Fun Valley en Banketbakkerij NORA en andere een bedrag van € 393,33 aan kosten voor verleende rechtsbijstand moet worden vergoed.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart de beroepen van het college van burgemeester en schepenen van Blegny, België, en andere, de stichting Grueles en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Nautisch Centrum Pietersplas B.V., en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Recreatiepark Dagstrand Oost Maarland B.V., handelend onder de naam Fun Valley, voor zover ingesteld door de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Nautisch Centrum Pietersplas B.V. niet-ontvankelijk;
II. verklaart de beroepen van het college van burgemeester en wethouders van Eijsden-Margraten en andere, de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Recreatiepark Dagstrand Oost Maarland B.V., handelend onder de naam Fun Valley, en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Banketbakkerij NORA B.V. en andere, voor zover gericht tegen het niet vaststellen van de financiële delen van een exploitatieplan, niet-ontvankelijk;
III. verklaart het beroep van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Bruto Real Estate B.V. en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ACI Adam B.V., handelend onder de naam ACI Supplies, geheel, en de beroepen van het college van burgemeester en wethouders van Eijsden-Margraten en andere, de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Recreatiepark Dagstrand Oost Maarland B.V., handelend onder de naam Fun Valley, en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Banketbakkerij NORA B.V. en andere, voor het overige, gegrond;
IV. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Maastricht van 27 september 2011, voor zover het betreft:
i) de zinsnede 'en van verdovende en/of hallucinerende stoffen' in de definitie van coffeeshops in artikel 1 van de planregels;
ii) artikel 4, lid 4.1, onder a, van de planregels;
iii) het bestemmingsplan "Spreiding Maastrichtse Coffeeshops: Köbbesweg" voor het overige;
V. bepaalt dat de rechtsgevolgen van dat besluit in stand blijven, voor zover het betreft hetgeen is genoemd onder IV, sub iii;
VI. verklaart de beroepen van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Exploitatiemaatschappij Pegasus B.V. en [appellant sub 5] en anderen ongegrond
VII. veroordeelt de raad van de gemeente Maastricht tot vergoeding van bij de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Bruto Real Estate B.V. en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ACI Adam B.V., handelend onder de naam ACI Supplies, in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.180,00 (zegge: elfhonderdtachtig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de ander;
veroordeelt de raad van de gemeente Maastricht tot vergoeding van bij het college van burgemeester en wethouders van Eijsden-Margraten en andere in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 393,33 (zegge: driehonderddrieënnegentig euro en drieëndertig cent), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen;
veroordeelt de raad van de gemeente Maastricht tot vergoeding van bij de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Recreatiepark Dagstrand Oost Maarland B.V., handelend onder de naam Fun Valley in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 393,33 (zegge: driehonderddrieënnegentig euro en drieëndertig cent), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
veroordeelt de raad van de gemeente Maastricht tot vergoeding van bij de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Banketbakkerij NORA B.V. en andere in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 393,33 (zegge: driehonderddrieënnegentig euro en drieëndertig cent), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen;
VIII. gelast dat de raad van de gemeente Maastricht aan appellanten het door hen voor de behandeling van de beroepen betaalde griffierecht vergoedt ten bedrage van:
i) € 302,00 (zegge: driehonderdtwee euro) voor de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Bruto Real Estate B.V. en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ACI Adam B.V., handelend onder de naam ACI Supplies, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de ander;
ii), € 302,00 (zegge: driehonderdtwee euro) voor het college van burgemeester en wethouders van Eijsden-Margraten en andere, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen;
iii) € 302,00 (zegge: driehonderdtwee euro) voor de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Recreatiepark Dagstrand Oost Maarland B.V., handelend onder de naam Fun Valley, en;
iv) € 302,00 (zegge: driehonderdtwee euro) voor de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Banketbakkerij NORA B.V. en andere, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de ander.
Aldus vastgesteld door mr. P.J.J. van Buuren, voorzitter, en mr. Th.G. Drupsteen en mr. M.W.L. Simons-Vinckx, leden, in tegenwoordigheid van mr. J. Schaaf, ambtenaar van staat.
w.g. Van Buuren w.g. Schaaf
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 14 augustus 2013
523.