ECLI:NL:RVS:2013:741

Raad van State

Datum uitspraak
14 augustus 2013
Publicatiedatum
14 augustus 2013
Zaaknummer
201210382/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • R.W.L. Loeb
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurtoeslag en medebewoners: beoordeling van inschrijvingen in de GBA

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellant] tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin de rechtbank het beroep van [appellant] gegrond verklaarde, maar de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand liet. De Belastingdienst/Toeslagen had op 11 november 2011 de huurtoeslag van [appellant] over 2009 definitief op nihil vastgesteld en het uitgekeerde voorschot van € 3.779 teruggevorderd. Dit besluit was gebaseerd op de inschrijving van meerdere personen op het woonadres van [appellant] in de gemeentelijke basisadministratie (GBA). De Belastingdienst stelde dat deze personen medebewoners waren en dat hun inkomensgegevens betrokken moesten worden bij de beoordeling van de huurtoeslag.

[appellant] betoogde dat de rechtbank ten onrechte de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand had gelaten, omdat de betrokken personen zich zonder zijn toestemming op zijn adres hadden ingeschreven en niet tot zijn huishouden behoorden. Hij had hen tijdelijk opvang geboden en had hen verzocht zich uit te schrijven. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde dat de Belastingdienst op de inschrijving in de GBA mocht vertrouwen, zolang er geen aantekening van onjuistheid was geplaatst. De rechtbank had terecht geen grond gezien voor het oordeel dat de Belastingdienst de ingeschreven personen ten onrechte als medebewoners had aangemerkt.

Het hoger beroep van [appellant] werd ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan op 14 augustus 2013.

Uitspraak

201210382/1/A2.
Datum uitspraak: 14 augustus 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 25 september 2012 in zaak nr. 12/2200 in het geding tussen:
[appellant]
en
Belastingdienst/Toeslagen.
Procesverloop
Bij besluit van 11 november 2011 heeft de Belastingdienst/Toeslagen de aan [appellant] over 2009 toegekende huurtoeslag definitief op nihil vastgesteld en het voor dat jaar uitgekeerde voorschot van € 3.779 van hem teruggevorderd.
Bij besluit van 27 maart 2012 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 25 september 2012 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd, doch bepaald dat de rechtsgevolgen ervan in stand blijven. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
De Belastingdienst/Toeslagen heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
Met toestemming van partijen heeft de Afdeling afgezien van behandeling van de zaak ter zitting en het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1. Ingevolge artikel 7, eerste lid, van de Wet op de huurtoeslag (hierna: Wht) is de aanspraak op en de hoogte van de huurtoeslag afhankelijk van de draagkracht, waaronder begrepen het vermogen, van de huurder, diens partner en de medebewoners.
Ingevolge artikel 2, eerste lid, aanhef en onder e, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (hierna: Awir) wordt als medebewoner verstaan de persoon die op hetzelfde woonadres als de belanghebbende in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (hierna: GBA) staat ingeschreven.
2. De Belastingdienst/Toeslagen heeft zich op het standpunt gesteld dat, nu ten tijde van belang naast [appellant] ook [persoon A], [persoon B] en [persoon C] in het GBA op zijn adres stonden ingeschreven, die personen medebewoners zijn, wier inkomensgegevens bij de beoordeling van de aanspraak op huurtoeslag van [appellant] moeten worden betrokken.
3. [appellant] betoogt dat de rechtbank, door de rechtsgevolgen van het door haar vernietigde besluit in stand te laten, heeft miskend dat die personen zich zonder zijn toestemming op zijn adres hebben laten inschrijven en niet tot zijn huishouding horen. Hij heeft zijn dochter en kleinzoon slechts tijdelijk opvang geboden, omdat zij geen vaste verblijfplaats hadden. Hij heeft hen herhaaldelijk verzocht zich te laten uitschrijven en vervolgens zelf bij het GBA om correctie verzocht.
3.1. De Afdeling heeft eerder (uitspraak van 11 maart 2009 in zaak nr. 200805067/1) overwogen dat de gegevens in de GBA betrouwbaar en duidelijk moeten zijn en dat de gebruikers van de gegevens erop moeten kunnen vertrouwen dat de gegevens in beginsel juist zijn. Verder heeft zij overwogen dat voor het wijzigen van eenmaal in de basisadministratie geregistreerde gegevens of het plaatsen van een aantekening van onjuistheid bij bepaalde gegevens, gelet op het systeem van de Wet GBA, onomstotelijk zal moeten vaststaan dat deze feitelijk onjuist zijn.
Hieruit volgt, zoals de Afdeling ook eerder heeft overwogen (uitspraak van 18 januari 2012 in zaak nr. 201103566/1/H2), dat de Belastingdienst van de inschrijving van voornoemde personen op het woonadres van [appellant] mocht uitgaan en hen daarom voor de huurtoeslag als medebewoners mag aanmerken, zolang bij die inschrijving geen aantekening van onjuistheid, als bedoeld in artikel 54 van de Wet GBA, was geplaatst.
De rechtbank heeft in het in beroep aangevoerde dan ook terecht geen grond gezien voor het oordeel dat de Belastingdienst/Toeslagen de in het GBA op het woonadres van [appellant] ingeschreven personen ten onrechte als medebewoners heeft aangemerkt.
Het betoog faalt.
4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Meurs-Heuvel, ambtenaar van staat.
w.g. Loeb w.g. Van Meurs-Heuvel
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 14 augustus 2013
47.