ECLI:NL:RVS:2013:81

Raad van State

Datum uitspraak
26 juni 2013
Publicatiedatum
4 juli 2013
Zaaknummer
201211177/1/A4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • Y.E.M.A. Timmerman-Buck
  • M.P.J.M. van Grinsven
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om handhaving van watervergunning voor gedempte kavelsloot in Zeeland

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch, die op 17 oktober 2012 het beroep ongegrond verklaarde. Het hoger beroep betreft een verzoek van [appellant] om toepassing van bestuursrechtelijke handhavingsmiddelen met betrekking tot een gedempte kavelsloot in Zeeland, waarvoor geen watervergunning was verkregen. Het dagelijks bestuur van het Waterschap Aa en Maas heeft op 2 maart 2011 het verzoek van [appellant] afgewezen. Dit besluit werd later door het dagelijks bestuur gehandhaafd na het ongegrond verklaren van het bezwaar van [appellant] op 2 maart 2012.

De rechtbank heeft in haar uitspraak geoordeeld dat het heropenen van de gedempte kavelsloot niet zou leiden tot vermindering van wateroverlast op het perceel van [appellant]. Dit oordeel was gebaseerd op een memo van ir. J.E.P.M. Stam, die concludeerde dat de wateroverlast zijn oorzaak vond in andere factoren en niet door het opengraven van de kavelsloot zou verminderen. [appellant] heeft in hoger beroep geen overtuigende argumenten aangedragen die de conclusie van de rechtbank zouden kunnen weerleggen.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 17 mei 2013 behandeld en heeft uiteindelijk geoordeeld dat het hoger beroep ongegrond is. De aangevallen uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 26 juni 2013.

Uitspraak

201211177/1/A4.
Datum uitspraak: 26 juni 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te Zeeland, gemeente Landerd,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 17 oktober 2012 in zaak nr. 12/1105 in het geding tussen:
[appellant]
en
het dagelijks bestuur van het Waterschap Aa en Maas.
Procesverloop
Bij besluit van 2 maart 2011 heeft het dagelijks bestuur een verzoek van [appellant] om toepassing van bestuursrechtelijke handhavingsmiddelen ten aanzien van een zonder de daarvoor vereiste watervergunning gedempte kavelsloot te Zeeland, afgewezen.
Bij besluit van 2 maart 2012 heeft het dagelijks bestuur het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard en de afwijzing van het verzoek gehandhaafd.
Bij uitspraak van 17 oktober 2012 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
Het dagelijks bestuur heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 17 mei 2013.
Overwegingen
1. [appellant] voert aan dat de rechtbank er ten onrechte op basis van een in het kader van de bezwaarschriftprocedure opgestelde memo van 2 januari 2012 van is uitgegaan dat het heropenen van de gedempte kavelsloot niet zal leiden tot vermindering van wateroverlast op zijn perceel.
1.1. Ingevolge artikel 3.1, eerste lid, aanhef en onder a en c, van de Keur waterschap Aa en Maas 2011 (hierna: de Keur) is het verboden zonder vergunning van het dagelijks bestuur gebruik te maken van een waterstaatswerk door daarin, daarop, daarboven, daarover of daaronder werkzaamheden te verrichten of vaste stoffen te brengen of te hebben of te behouden.
Niet in geschil is dat de kavelsloot is gedempt in strijd met artikel 3.1, eerste lid, van de Keur, zodat het dagelijks bestuur ter zake handhavend kon optreden.
1.2. De memo van 2 januari 2012 is opgesteld door ir. J.E.P.M. Stam, als hydroloog werkzaam bij het waterschap. In de memo is geconcludeerd dat de wateroverlast op het perceel van [appellant] zijn oorzaak vindt in de aanwezigheid van wijst en dat het opengraven van de gedempte kavelsloot deze wateroverlast niet zal verminderen. [appellant] heeft geen concrete argumenten aangevoerd op grond waarvan getwijfeld zou moeten worden aan de juistheid van deze conclusie. Gelet hierop is de rechtbank er terecht van uitgegaan dat het heropenen van de gedempte kavelsloot geen bijdrage zal leveren aan vermindering van de wateroverlast op het perceel van [appellant]. Het betoog faalt.
2. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. Y.E.M.A. Timmerman-Buck, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.P.J.M. van Grinsven, ambtenaar van staat.
w.g. Timmerman-Buck w.g. Van Grinsven
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 26 juni 2013
462-778.