ECLI:NL:RVS:2013:835

Raad van State

Datum uitspraak
21 augustus 2013
Publicatiedatum
21 augustus 2013
Zaaknummer
201301234/1/A1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H. Troostwijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen omgevingsvergunning voor overkapping in 's-Hertogenbosch

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch, die op 21 januari 2013 het beroep van [appellant] ongegrond verklaarde. Het hoger beroep betreft een omgevingsvergunning die op 9 mei 2011 door het college van burgemeester en wethouders van 's-Hertogenbosch is verleend voor het plaatsen van een overkapping op een perceel in 's-Hertogenbosch. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de overkapping niet als een geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte kan worden aangemerkt, zoals vereist in de planvoorschriften van het bestemmingsplan "De Haverleij".

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak behandeld zonder zitting, nadat partijen toestemming hadden verleend om uitspraak te doen zonder mondelinge behandeling. De Afdeling heeft de argumenten van [appellant] overwogen, waaronder de stelling dat de overkapping met één wand verbonden is en dat deze de ruimte omsluit. De rechtbank had echter vastgesteld dat de overkapping aan één zijde is bevestigd aan de wand van een containerruimte en aan de andere zijde op palen steunt, zonder dat er een verbinding is met andere wanden.

Daarnaast betoogde [appellant] dat de overkapping het bebouwingspercentage van 70% overschrijdt, maar de Afdeling oordeelde dat de rechtbank terecht had overwogen dat het bebouwingspercentage betrekking heeft op het gehele sluiscomplex en niet op afzonderlijke percelen. De Afdeling bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201301234/1/A1.
Datum uitspraak: 21 augustus 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te 's-Hertogenbosch,
tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 21 januari 2013 in zaak nr. 11/3486 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van 's-Hertogenbosch.
Procesverloop
Bij besluit van 9 mei 2011 heeft het college aan [belanghebbende] omgevingsvergunning verleend voor het plaatsen van een overkapping op het perceel [locatie] te 's-Hertogenbosch.
Bij besluit van 1 september 2011 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 21 januari 2013 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
Desgevraagd hebben partijen toestemming verleend, als bedoeld in artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht, om in het geding uitspraak te doen zonder zitting. Vervolgens heeft de Afdeling bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft.
Overwegingen
1. Ingevolge het bestemmingsplan "De Haverleij" rust op het perceel de bestemming "Wonen-sluiscomplex".
Ingevolge artikel 4, eerste lid, van de planvoorschriften zijn de als zodanig aangewezen gronden bestemd voor minimaal 350 woningen en maximaal 450 woningen inclusief aan huis gebonden beroepen en bijbehorende voorzieningen ten behoeve van ontsluiting (inclusief een doorgaande weg door het sluiscomplex), parkeren, speelgelegenheid, groen en openbaar nut.
Ingevolge het derde lid mag het bebouwingspercentage niet meer zijn dan 70%.
Ingevolge het zesde lid zijn in het sluisgebouw bouwwerken, geen gebouwen toegestaan zoals pergola's, straat- en verkeersmeubilair, speelwerktuigen en verlichting tot een maximale hoogte van 3 meter.
Ingevolge artikel 1 wordt onder gebouw verstaan elk bouwwerk dat een voor menselijk toegankelijke, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
2. De aanvraag om omgevingsvergunning is ingediend ter legalisering van de reeds gerealiseerde overkapping op het perceel. Niet in geschil is dat de aanvraag met bijbehorende bouwtekening in overeenstemming is met de overkapping op het perceel.
3. [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat geen sprake is van een geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte. Hij voert daartoe aan dat de overkapping met één wand verbonden is, die wand de ruimte omsluit en voorts twee andere wanden met die wand zijn verbonden.
3.1. De rechtbank heeft onder meer de aanvraag met bijbehorende bouwtekening en de foto's van het bezoek van het college aan het perceel op 29 augustus 2012 in aanmerking genomen. Vast staat dat de overkapping aan een zijde is bevestigd aan de wand van de containerruimte. Aan de andere zijde steunt deze op palen. Naast deze palen staat een berging, waaraan de overkapping niet is bevestigd. Aan de voorzijde van de overkapping, op enige afstand daarvan, is een hekwerk geplaatst. De overkapping is daarmee niet verbonden. Aan de achterzijde staat een betonnen wand, waarmee de overkapping evenmin is verbonden. De rechtbank heeft dan ook terecht overwogen dat van een met wanden omsloten ruimte als bedoeld in artikel 1 van de planvoorschriften geen sprake is. Dat, zoals [appellant] betoogt, de betonnen wand en het hekwerk zijn verbonden met de wand van de containerruimte, waaraan de overkapping is bevestigd, doet daar niet aan af. De stelling van [appellant] dat het college een overkapping op een ander perceel als gebouw heeft aangemerkt, leidt, wat daar ook van zij, niet tot de conclusie dat de onderhavige overkapping ook als gebouw moet worden aangemerkt. Nu het hoogste punt van de overkapping 2,80 m is, heeft de rechtbank met juistheid overwogen dat het college zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat het bouwen van de overkapping niet in strijd is met het bestemmingsplan.
4. [appellant] betoogt dat de rechtbank niet heeft onderkend dat met het plaatsen van de overkapping het bebouwingspercentage van 70% wordt overschreden. Hij voert daartoe aan dat het college in een brief van 25 juli 2005 met betrekking tot een aanvraag voor de bouw van 40 woningen in het Slot Haverleij te kennen heeft gegeven dat, indien bij die woningen bergingen zouden worden gerealiseerd, het complex voor 70% bebouwd zou zijn. Nu deze bergingen zijn gerealiseerd, leidt het plaatsen van de overkapping aldus tot een overschrijding van dat percentage, aldus [appellant].
4.1. Geen grond bestaat voor het oordeel dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat het bebouwingspercentage, zoals opgenomen in artikel 4, derde lid, van de planvoorschriften betrekking heeft op het gehele sluiscomplex. [appellant] heeft met de brief van het college van 25 juli 2005 niet aannemelijk gemaakt dat met het plaatsen van de overkapping dit percentage wordt overschreden. In die brief is vermeld dat, nu vrijstaande bijgebouwen niet zijn toegestaan, het bouwen van bergingen bij de woningen in strijd is met het bestemmingsplan. Op grond van artikel 4, vierde lid, van de planvoorschriften kan, aldus die brief, vrijstelling worden verleend, mits het bebouwingspercentage van 70% op het perceel niet wordt overschreden. Deze brief heeft derhalve betrekking op het bebouwingspercentage op de afzonderlijke percelen, niet op het bebouwingspercentage van het gehele sluiscomplex, zoals opgenomen in artikel 4, derde lid, van de planvoorschriften.
Het betoog faalt.
5. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. H. Troostwijk, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. V. van Dorst, ambtenaar van staat.
w.g. Troostwijk w.g. Van Dorst
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 21 augustus 2013
414-672.