201211507/1/R3.
Datum uitspraak: 26 juni 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de vereniging Vereniging voor Natuurbehoud & Milieubeheer in Midden- en Noord-Oost Brabant Het Groene Hart (hierna: Het Groene Hart), gevestigd te Den Dungen, gemeente Sint-Michielsgestel,
appellante,
en
de raad van de gemeente Haaren,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 27 september 2012 heeft de raad het bestemmingsplan "Den Hoek, Helvoirt" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft Het Groene Hart beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
Het Groene Hart heeft een nader stuk ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 3 april 2013, waar Het Groene Hart, vertegenwoordigd door A.A. van Abeelen, en de raad, vertegenwoordigd door A. Engelse, werkzaam bij de gemeente, bijgestaan door ing. T.A.B.M. de Kousemaeker, werkzaam bij Compositie 5 stedenbouw B.V., zijn verschenen.
Overwegingen
1. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
2. Het plan voorziet in de bouw van maximaal 185 woningen ten noorden van de stedelijke kern van Helvoirt.
3. Het Groene Hart betoogt dat het plan leidt tot een aantasting van de Ecologische Hoofdstructuur (hierna: EHS) en de ecologische waarden in de beekdalen. Door de voorziene stedelijke ontwikkeling in Helvoirt komen de beekdalen Helvoirtsebroek en Brokkenbroek onder druk te staan.
3.1. Ingevolge artikel 7, lid 7.1, van de planregels zijn de voor "Waterstaat - Attentiegebied ehs" aangewezen gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud, herstel en/of ontwikkeling van de hydrologische waarden van de bufferzone rondom de natte natuurparel.
3.2. Uit de plantoelichting blijkt dat het plangebied op de bij de Verordening ruimte 2012 van de provincie Noord-Brabant (hierna: Verordening 2012) behorende kaart niet is aangewezen als EHS en dat het noordwestelijke deel van het plangebied is aangewezen als Attentiegebied EHS. Voorts is het plangebied op de bij de Verordening 2012 behorende kaart, behoudens dit deel van het plangebied, aangewezen als zoekgebied voor stedelijke ontwikkeling; kernen in landelijk gebied, en het zuidoostelijke deel van het plangebied als bestaand stedelijk gebied: kernen in landelijk gebied. Gelet op de afstand van de in het plan voorziene woningen tot de EHS van ongeveer 315 m, en gelet op het plandeel met de bestemming "Groen" en de dubbelbestemming "Waterstaat - Attentiegebied ehs", dat overeenkomt met de Verordening 2012, ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat het plan leidt tot een aantasting van de EHS. Het Groene Hart heeft niet aannemelijk gemaakt dat het plan leidt tot een aantasting van andere ecologische waarden in en om het plangebied die niet worden beschermd door de Verordening 2012. Het betoog faalt.
4. Het Groene Hart betoogt dat de raad geen deugdelijk alternatievenonderzoek voor de in het plan voorziene woningbouw heeft verricht. De raad heeft de aantasting van de beekdalen ten gevolge van het plan ten onrechte niet bij zijn belangenafweging omtrent de locatiekeuze betrokken. De raad heeft volgens Het Groene Hart haar zienswijze op dit punt te beperkt opgevat, nu hij in zijn reactie op de zienswijze alleen is ingegaan op alternatieve locaties rondom de kern van Helvoirt. In het kader van de gemeentelijke StructuurvisiePlus diende de raad meer alternatieve locaties te overwegen, aldus Het Groene Hart.
4.1. De raad stelt dat is gekozen voor uitbreiding van woonbebouwing op de in het plan voorziene locatie, omdat de inbreidingslocaties in Helvoirt inmiddels volledig zijn benut.
4.2. De Afdeling overweegt dat de raad bij de keuze voor de locatie een afweging dient te maken van alle belangen die betrokken zijn bij de vaststelling van het plan. Daarbij heeft de raad beleidsvrijheid. De voor- en nadelen van alternatieven dienen in die afweging te worden meegenomen.
4.3. In de Structuurschets Helvoirt, die de raad van de voormalige gemeente Helvoirt in 1991 heeft vastgesteld, is de voorkeur uitgesproken voor een uitbreidingsmodel van de toenmalige gemeente dat uitgaat van een nieuwe woningbouwlocatie ten noorden van de spoorlijn. Volgens de structuurschets biedt dit uitbreidingsmodel goede uitgangspunten voor het ontwikkelen van een kenmerkende ruimtelijke hoofdstructuur voor de omgeving die goed kan aansluiten bij de hoofdstructuur van Helvoirt en op het landschap. Volgens de schets zijn er goede randvoorwaarden aanwezig voor de ontwikkeling van een hoogwaardig en karakteristiek woonmilieu. Na het opgaan van de gemeente Helvoirt in de gemeente Haaren heeft in 2009 opnieuw een afweging plaatsgevonden voor het verstedelijken van locaties buiten bestaand gebied in het kader van de StructuurvisiePlus. Daarin is het plangebied als uitbreidingslocatie genoemd. Daarbij is van belang geacht dat de reeds aanwezige uitlopers van de linten en het gehucht Den Hoek mogelijkheden bieden om de kern op de locatie van het plangebied verder te ontwikkelen. Vooral het gebied achter de bestaande woningen van de Helvoirtsestraat moet volgens de StructuurvisiePlus worden ontwikkeld.
De uitgangspunten in de structuurschets en de StructuurvisiePlus acht de Afdeling niet onredelijk en de locatie van het plangebied is hiermee in overeenstemming. Voorts is de locatie van het plangebied, zoals hiervoor is overwogen, in de Verordening 2012 deels aangewezen als zoekgebied voor stedelijke ontwikkeling en deels als bestaand stedelijk gebied. De raad heeft ter zitting toegelicht dat geen inbreidingslocaties in de kern Helvoirt meer beschikbaar zijn en dat de Verordening 2012 geen bebouwing meer aan de zuidkant van Helvoirt toestaat. Voor zover Het Groene Hart betoogt dat de raad onderzoek had moeten verrichten naar alternatieve locaties binnen de hele gemeente Haaren overweegt de Afdeling dat het plan overeenkomstig het beleid van de gemeente beoogt bij de kern Helvoirt te voorzien in de woningbehoefte van deze kern zelf. Dit beleid acht de Afdeling niet onredelijk.
In hetgeen Het Groene Hart heeft aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad de alternatieven niet voldoende in zijn afweging heeft betrokken. Het betoog faalt.
5. Het Groene Hart stelt dat de raad ten onrechte niet heeft gekozen voor een alternatief waarbij de kavelstructuur leidt tot een minder vergaande inbreuk op de geomorfologische gebiedskenmerken, te weten het uitgeslepen microreliëf met een oost-west verloop. De raad heeft deze geomorfologische kenmerken van het plangebied onvoldoende bij zijn belangenafweging betrokken, aldus Het Groene Hart. Voorts is het plan volgens Het Groene Hart vastgesteld in strijd met de in het provinciale beleid voorgestane lagenbenadering.
5.1. De raad stelt dat de geomorfologische gebiedskenmerken bij de belangenafweging zijn betrokken, maar dat hieraan voor het stedenbouwkundig ontwerp geen doorslaggevende betekenis toekomt.
5.2. Ter zitting heeft de raad toegelicht dat op verschillende schaalniveau's naar de geomorfologische waarden in het plangebied kan worden gekeken. Bij het ontwerp van het plan is gekozen voor een gemiddeld schaalniveau waarbij een grote dekzandrug in zuidwest-noordoostelijke richting is waar te nemen. De kavelstructuur in het plan is hierop afgestemd. Hoewel bij nadere detaillering op microniveau meer zichtbaar is, is dit volgens de raad minder relevant omdat het microreliëf in de praktijk nauwelijks nog zichtbaar is. Voorts zorgt het plan volgens de plantoelichting voor het intact blijven van de dekzandrug ten zuiden van Helvoirt. Het Groene Hart heeft het tegendeel niet aannemelijk gemaakt. Verder bestrijkt het plangebied slechts een klein deel van de dekzandrug.
Voorts heeft de raad in het verweerschrift verwezen naar de toelichting bij de Verordening 2011 waarin staat dat de lagenbenadering als basis voor de aanwijzing van de zoekgebieden verstedelijking heeft gediend zoals deze is toegepast in het Uitwerkingsplan Boxtel, Haaren en Sint-Michielsgestel 2004. De lagenbenadering is onder meer gebaseerd op de geomorfologische kaart, de hoogtekaart, de kaart over verstedelijking in het kader van het watersysteem en de historische kaart. Nu het plangebied, zoals hiervoor is overwogen, in de Verordening 2012 ook als zoekgebied voor stedelijke ontwikkeling is aangewezen, is het plan volgens de raad reeds daarom in overeenstemming met de lagenbenadering. Het Groene Hart heeft het tegendeel niet aannemelijk gemaakt.
Gelet op het voorgaande is de Afdeling van oordeel dat de raad de typerende geomorfologische kenmerken van het gebied in voldoende mate in de afweging heeft betrokken en dat de raad aan de aantasting van deze kenmerken geen doorslaggevende betekenis behoefde toe te kennen.
6. Voor zover Het Groene Hart in beroep haar zienswijze herhaalt, merkt de Afdeling op dat in de overwegingen van het bestreden besluit inhoudelijk is ingegaan op deze zienswijze. Het Groene Hart heeft in het beroepschrift, noch ter zitting redenen aangevoerd waarom de weerlegging van de zienswijze in het bestreden besluit onjuist zou zijn.
7. Gelet op het voorgaande is het beroep ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J.C. Kranenburg, voorzitter, en mr. E. Helder en mr. D.J.C. van den Broek, leden, in tegenwoordigheid van mr. F.W.M. Kooijman, ambtenaar van staat.
w.g. Kranenburg w.g. Kooijman
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 26 juni 2013
177-653.