201303750/1/R3.
Datum uitspraak: 28 augustus 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te Sambeek, gemeente Boxmeer,
en
de raad van de gemeente Boxmeer,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 28 februari 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Sambeek" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 17 juli 2013, waar [appellant] in persoon en de raad, vertegenwoordigd door mr. R.J.H. Pijpers, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
2. Het plan voorziet in een actualisering van het planologische regime voor de kern Sambeek.
3. [appellant] betoogt dat de raad ten onrechte het plandeel met de bestemming "Wonen" voor het perceel, kadastraal bekend gemeente Boxmeer, sectie K, nr. 2184, (hierna: het perceel) heeft vastgesteld, voor zover op dit perceel niet in de bouw van een nieuwe woning is voorzien. Daartoe voert [appellant] aan dat de raad ten onrechte ervan uitgaat dat het perceel slecht bereikbaar zou zijn, omdat het perceel bereikbaar is via een bestaande toegang vanaf de openbare weg die na verharding als inrit kan dienen. Volgens [appellant] gaat de raad er verder ten onrechte vanuit dat de privacy van omwonenden van de nieuwe woning zal worden aangetast. Voorts voert hij aan dat de raad heeft nagelaten een zogeheten quickscan te maken om de mogelijkheid van een nieuwe woning te onderzoeken en willekeurig heeft gehandeld, omdat hij geen vaste voorwaarden hanteert voor nieuwe woningen. Verder voert [appellant] aan dat op de percelen aan de Torenstraat 35, Torenstraat 53 en Grotestraat 47 wel nieuwe woningen zijn voorzien en dat de raad in zoverre in strijd met het gelijkheidsbeginsel heeft gehandeld door op zijn perceel geen nieuwe woning mogelijk te maken.
3.1. De raad stelt zich op het standpunt dat het perceel niet geschikt is voor de bouw van een nieuwe woning. Het perceel is een achteraf gelegen perceel dat aan het buitengebied grenst en niet zichtbaar is vanaf de openbare weg. Daarnaast is het perceel alleen bereikbaar via een smal pad met een lengte van ongeveer 60 m vanaf de openbare weg. Volgens de raad worden nieuwe woningen alleen in de directe nabijheid van een openbare weg voorzien, tenzij het gaat om nieuwe woningen die worden gerealiseerd met gebruikmaking van de mogelijkheid tot splitsing van boerderijen.
3.2. De Afdeling acht het uitgangspunt van de raad dat woningen vanuit verkeerskundig oogpunt en in verband met de aansluiting op openbare nutsvoorzieningen en de bereikbaarheid van hulpdiensten in de directe nabijheid van een openbare weg moeten staan, niet onredelijk. Vast staat dat het perceel achter het woonperceel [locatie] en niet in de directe nabijheid van een openbare weg ligt. In hetgeen [appellant] heeft aangevoerd heeft de raad in redelijkheid geen aanleiding hoeven zien om in dit geval van voormeld uitgangspunt af te wijken en de bouw van een nieuwe woning op het perceel mogelijk te maken. Daarbij heeft de raad in aanmerking kunnen nemen dat het perceel alleen bereikbaar is via een toegang met een breedte van ongeveer 2 m en daarmee niet wordt voorzien in een adequate ontsluiting. Anders dan [appellant] stelt, heeft de raad in zijn afweging niet betrokken dat een nieuwe woning tot aantasting van de privacy van omwonenden zal leiden. Gelet op het voorgaande ziet de Afdeling geen grond voor het oordeel dat de raad een quickscan had moeten maken en willekeurig heeft gehandeld.
Het betoog faalt.
3.3. Over de door [appellant] gemaakte vergelijking met de percelen aan de Torenstraat 35, Torenstraat 53 en Grotestraat 47 wordt overwogen dat de raad zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat deze situaties verschillen van de aan de orde zijnde situatie.
De nieuwe woning aan de Torenstraat 35 en de twee nieuwe patiowoningen aan de Grotestraat 47 worden, zoals de Afdeling ook ter zitting heeft vastgesteld, direct ontsloten op de openbare weg. Voorts is de woning aan de Torenstraat 53, zoals de raad onweersproken heeft gesteld, gerealiseerd na splitsing van de bestaande boerderij aan de Torenstraat 51.
In hetgeen [appellant] heeft aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de door [appellant] genoemde situaties niet overeenkomen met de thans aan de orde zijnde situatie.
4. Gelet op het voorgaande is het beroep ongegrond.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. M.W.L. Simons-Vinckx, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.P.F. Boermans, ambtenaar van staat.
w.g. Simons-Vinckx w.g. Boermans
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 28 augustus 2013
429-629.