ECLI:NL:RVS:2013:BY8009

Raad van State

Datum uitspraak
9 januari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201202666/1/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Vlasblom
  • A.M.E.A. Neuwahl
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongeldigverklaring rijbewijs na onderzoek geschiktheid door CBR

In deze zaak heeft het CBR op 6 mei 2011 het rijbewijs van de appellant ongeldig verklaard. Dit besluit volgde op een onderzoek naar de geschiktheid van de appellant, dat op 12 februari 2011 werd uitgevoerd door psychiater M. Hanoeman en arts P. Mutsaers. De keurend artsen concludeerden dat er aanwijzingen waren voor agressie- en impulsiviteitsproblemen, alsook voor een verslavingsproblematiek, specifiek cannabismisbruik. De appellant heeft bezwaar gemaakt tegen de ongeldigverklaring van zijn rijbewijs, maar het CBR verklaarde dit bezwaar op 7 september 2011 ongegrond.

De rechtbank 's-Gravenhage heeft op 8 februari 2012 het beroep van de appellant tegen de beslissing van het CBR ongegrond verklaard. De appellant heeft vervolgens hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 15 november 2012 heeft het CBR zich laten vertegenwoordigen door drs. M.M. van Dongen. De rechtbank heeft overwogen dat het onderzoeksrapport voldoende dragend is voor de diagnose en dat het onderzoek zorgvuldig heeft plaatsgevonden. De ontkenningen van de appellant over zijn gedrag en de diagnose werden als onvoldoende beschouwd om aan de juistheid van het verslag te twijfelen.

In hoger beroep heeft de appellant geen nieuwe argumenten aangevoerd die de eerdere uitspraak zouden kunnen weerleggen. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft geoordeeld dat er geen aanleiding is om de eerdere uitspraak van de rechtbank te vernietigen. Het hoger beroep is ongegrond verklaard en de eerdere uitspraak is bevestigd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 9 januari 2013.

Uitspraak

201202666/1/A3.
Datum uitspraak: 9 januari 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 8 februari 2012 in zaak nr. 11/8092 in het geding tussen:
[appellant]
en
de stichting Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (hierna: het CBR).
Procesverloop
Bij besluit van 6 mei 2011 heeft het CBR het rijbewijs van [appellant] ongeldig verklaard.
Bij besluit van 7 september 2011 heeft het CBR het door [appellant] hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 8 februari 2012 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
Het CBR heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 15 november 2012, waar het CBR, vertegenwoordigd door drs. M.M. van Dongen, werkzaam bij het CBR, is verschenen.
Overwegingen
1.    Naar aanleiding van een mededeling als bedoeld in artikel 130, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 heeft het CBR aan [appellant] een onderzoek naar de geschiktheid opgelegd. Dit onderzoek heeft plaatsgevonden op 12 februari 2011 en is uitgevoerd door M. Hanoeman, psychiater, en P. Mutsaers, arts. Op grond van de bevindingen van het onderzoek hebben de keurend artsen geconcludeerd dat op basis van de huidige anamnese aanwijzingen bestaan voor agressie en impulsiviteitsproblemen. Voorts is er sprake van een verslavingsproblematiek, die wordt omschreven als cannabismisbruik in ruime zin. Op grond van deze bevindingen heeft het CBR het rijbewijs van [appellant] ongeldig verklaard.
2.    De rechtbank heeft overwogen dat er geen grond bestaat voor het oordeel dat het onderzoeksrapport onvoldoende dragend is voor de daarin gestelde diagnose. Evenmin bestaat aanleiding om te oordelen dat het onderzoek niet zorgvuldig heeft plaatsgevonden. De enkele ontkenningen van [appellant] dat hij zich agressief heeft gedragen en dat de diagnose cannabismisbruik in ruime zin juist is, zijn onvoldoende om aan de juistheid van het verslag van bevindingen van de onderzoekers te twijfelen, aldus de rechtbank.
3.    [appellant] verwijst in hoger beroep naar hetgeen hij eerder in de procedure heeft aangevoerd. De rechtbank is op deze gronden in de overwegingen van de aangevallen uitspraak ingegaan. In hoger beroep heeft [appellant] geen redenen aangevoerd waarom de weerlegging van de desbetreffende gronden en argumenten in de aangevallen uitspraak onjuist, dan wel onvolledig zou zijn. Er bestaat derhalve geen aanleiding voor vernietiging van de aangevallen uitspraak.
4.    Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
5.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
6.    Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. M. Vlasblom, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.M.E.A. Neuwahl, ambtenaar van staat.
w.g. Vlasblom    w.g. Neuwahl
lid van de enkelvoudige kamer    ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 9 januari 2013
280-773.