ECLI:NL:RVS:2013:BY9191

Raad van State

Datum uitspraak
23 januari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201206132/1/A4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • Y.E.M.A. Timmerman-Buck
  • F.B. van der Maesen de Sombreff
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanwijzing locatie inzamelvoorziening huishoudelijk restafval door college van burgemeester en wethouders van Dordrecht

In deze zaak gaat het om de aanwijzing van een locatie voor een inzamelvoorziening voor huishoudelijk restafval door het college van burgemeester en wethouders van Dordrecht. Bij besluit van 25 mei 2012 heeft het college de locatie nr. BS-014 aangewezen als afvalcontainer voor de gebruikers van bepaalde percelen. Appellanten, bewoners van het hofje 'Lenghenhof', hebben beroep ingesteld tegen dit besluit, omdat zij gebruik willen blijven maken van de afvalcontainer BS-023, die dichter bij hun woningen ligt. De afstand tot de nieuwe container BS-014 bedraagt ongeveer 118 meter, wat volgens de appellanten te ver is, vooral gezien hun leeftijd en de slechte weersomstandigheden. Het college heeft in zijn besluit de regelgeving en beleidsregels omtrent de afstand tot inzamelvoorzieningen gevolgd, waarbij een maximale afstand van 125 meter is toegestaan. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 23 november 2012 ter zitting behandeld. De appellanten hebben hun bezwaren toegelicht, maar het college heeft gesteld dat de container BS-023 al vol is met 101 huishoudens en dat het niet mogelijk is om meer percelen aan deze container toe te wijzen. De Afdeling heeft geoordeeld dat het college in redelijkheid de locatie BS-014 heeft kunnen aanwijzen en dat er geen grond is voor het oordeel dat het besluit onterecht is genomen. Het beroep van de appellanten is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201206132/1/A4.
Datum uitspraak: 23 januari 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant A] en [appellant B], beiden wonend te Dordrecht,
en
het college van burgemeester en wethouders van Dordrecht,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 25 mei 2012 heeft het college de locatie nr. BS-014, zoals aangegeven op de bij het besluit behorende kaarten, aangewezen als locatie voor een inzamelvoorziening voor huishoudelijk restafval (hierna: afvalcontainer BS-014) ten behoeve van de gebruikers van de in het besluit nader aangewezen percelen.
Tegen dit besluit hebben [appellanten] beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 23 november 2012, waar [appellanten] en het college, vertegenwoordigd door mr. E.A. van Dommelen-van de Lugt en G. Drijvers, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is ter zitting de stichting Stichting Regenten of Lenghenhof, vertegenwoordigd door mr. M.A.V. van Ardennen, advocaat te Dordrecht, gehoord.
Overwegingen
1.    Ingevolge artikel 4, eerste lid, aanhef en onder b, van de Afvalstoffenverordening Dordrecht kan de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen plaatsvinden via een inzamelvoorziening voor de gebruikers van een aantal percelen.
Ingevolge artikel 10, vierde lid, kan het college nadere regels stellen omtrent de plaats en wijze waarop huishoudelijke afvalstoffen moeten worden aangeboden.
Ingevolge artikel 3, elfde lid, van het Uitvoeringsbesluit behorende bij de Afvalstoffenverordening Dordrecht bevinden inzamelvoorzieningen zich op maximaal 125 m loopafstand van de erfgrens van het perceel, tenzij er moverende en het algemeen belang dienende redenen zijn om van deze afstand af te wijken.
2.    [appellanten] wonen in het hofje "Lenghenhof", nabij de Vriesestraat. Het bestreden besluit heeft tot gevolg dat [appellanten] voor het aanbieden van hun huishoudelijk afval gebruik moeten maken van de afvalcontainer BS-014, die is gesitueerd aan de Vest, hoek Johan de  Wittstraat. [appellanten] willen gebruik blijven maken van de afvalcontainer BS-023, gelegen in de Vriesestraat, omdat deze zich vrijwel voor hun woningen bevindt, terwijl de afstand tot de afvalcontainer BS-014 ongeveer 118 m bedraagt. Gezien hun leeftijd achten zij het onder slechte weersomstandigheden gevaarlijk een dergelijk grote afstand te overbruggen. Zij wijzen er op dat de afvalcontainer BS-023 nooit helemaal vol is en dat zij slechts een kleine hoeveelheid huishoudelijk afval aanbieden.
2.1.    Het college hanteert bij de aanwijzing van locaties voor ondergrondse afvalcontainers en de daaraan gekoppelde adrestoewijzing de notitie 'Nadere uitwerking invoering ondergrondse containerisatie restafval overige wijken Dordrecht' van 19 april 2007 als uitgangspunt. In de notitie zijn verschillende criteria opgenomen waaraan het college bij de aanwijzing van een locatie moet toetsen. Daarbij gaat het onder meer om de loopafstand tot de percelen van de gebruikers en de capaciteit van de container in verhouding tot het maximaal aantal aansluitingen per container.
Ten aanzien van de loopafstand is in de notitie vermeld dat een afstand tussen de erfgrens en de containers van 75 m het meest leidend is behoudens speciale gevallen waarbij deze afstand maximaal 125 m mag bedragen.
Verder heeft het college op 13 maart 2012 de 'Beleidsregel loopafstand inzamelvoorzieningen huishoudelijk afval' vastgesteld. Hierin is bepaald dat voor de inzamelvoorzieningen voor huishoudelijke afvalstoffen geldt dat deze worden gesitueerd binnen 125 m en bij voorkeur binnen 75 m van de perceelgrens van de woningen waarvoor de inzamelvoorzieningen zijn bestemd. In bijzondere situaties kan een afstand van maximaal 150 m worden gehanteerd.
2.2.    De loopafstand van de woningen van [appellanten] tot de afvalcontainer BS-014 bedraagt ongeveer 118 m en blijft daarbij onder de op grond van de toepasselijke regelgeving en het gevoerde beleid maximaal toegestane afstand. Verder heeft het college onweersproken gesteld dat aan de afvalcontainer BS-023, die op minder dan 75 m van de woningen van [appellanten] ligt, al 101 huishoudens zijn toegewezen en dat daarmee, gelet op de capaciteit van de container, het maximum is bereikt. Voor een groot gedeelte van die huishoudens is geen alternatief voorhanden omdat de afstand dan meer dan 150 m zou gaan bedragen. Voorts zou een toewijzing van de percelen van [appellanten] aan de afvalcontainer BS-023 betekenen dat ook andere percelen daarvoor in aanmerking zouden komen.
Gelet op het vorenstaande kan in hetgeen in beroep is aangevoerd geen grond worden gevonden voor het oordeel dat het college niet in redelijkheid de locatie BS-014 met de daaraan gekoppelde percelen heeft kunnen aanwijzen.
3.    Het beroep is ongegrond.
4.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. Y.E.M.A. Timmerman-Buck, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. F.B. van der Maesen de Sombreff, ambtenaar van staat.
w.g. Timmerman-Buck    w.g. Van der Maesen de Sombreff
lid van de enkelvoudige kamer    ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 23 januari 2013
190-693.