ECLI:NL:RVS:2013:BY9232
Raad van State
- Hoger beroep
- R.W.L. Loeb
- R.F.J. Bindels
- Rechtspraak.nl
Herziening voorschot kinderopvangtoeslag en terugvordering door de Belastingdienst
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellante] tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 10 februari 2012. De Belastingdienst had op 24 september 2009 het aan [appellante] toegekende voorschot kinderopvangtoeslag 2008 herzien en op nihil gesteld, waarbij het teveel betaalde bedrag van haar werd teruggevorderd. De rechtbank verklaarde het beroep van [appellante] ongegrond, waarna zij in hoger beroep ging. De Belastingdienst diende een verweerschrift in en de zaak werd door een meervoudige kamer van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State naar een enkelvoudige kamer verwezen. Na toestemming van partijen om de zaak zonder zitting te behandelen, werd het onderzoek gesloten.
De Afdeling bestuursrechtspraak overweegt dat volgens artikel 26 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir) de belanghebbende het terug te vorderen bedrag in zijn geheel verschuldigd is, indien een herziening van een voorschot leidt tot een terugvordering. Niet in geschil is dat [appellante] over 2008 geen aanspraak heeft op kinderopvangtoeslag. [appellante] betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat het voorschot niet van haar mag worden teruggevorderd, omdat zij niet verantwoordelijk is voor de onterechte toekenning door de Belastingdienst en het voorschot nimmer heeft ontvangen. De rechtbank heeft echter terecht overwogen dat [appellante] de kinderopvangtoeslag zelf heeft aangevraagd, aangezien de aanvraag met haar DigiD is ondertekend. Het betoog van [appellante] faalt.
Het hoger beroep wordt ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak wordt bevestigd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 23 januari 2013.