ECLI:NL:RVS:2013:BY9232

Raad van State

Datum uitspraak
23 januari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201202635/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • R.W.L. Loeb
  • R.F.J. Bindels
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening voorschot kinderopvangtoeslag en terugvordering door de Belastingdienst

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellante] tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 10 februari 2012. De Belastingdienst had op 24 september 2009 het aan [appellante] toegekende voorschot kinderopvangtoeslag 2008 herzien en op nihil gesteld, waarbij het teveel betaalde bedrag van haar werd teruggevorderd. De rechtbank verklaarde het beroep van [appellante] ongegrond, waarna zij in hoger beroep ging. De Belastingdienst diende een verweerschrift in en de zaak werd door een meervoudige kamer van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State naar een enkelvoudige kamer verwezen. Na toestemming van partijen om de zaak zonder zitting te behandelen, werd het onderzoek gesloten.

De Afdeling bestuursrechtspraak overweegt dat volgens artikel 26 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir) de belanghebbende het terug te vorderen bedrag in zijn geheel verschuldigd is, indien een herziening van een voorschot leidt tot een terugvordering. Niet in geschil is dat [appellante] over 2008 geen aanspraak heeft op kinderopvangtoeslag. [appellante] betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat het voorschot niet van haar mag worden teruggevorderd, omdat zij niet verantwoordelijk is voor de onterechte toekenning door de Belastingdienst en het voorschot nimmer heeft ontvangen. De rechtbank heeft echter terecht overwogen dat [appellante] de kinderopvangtoeslag zelf heeft aangevraagd, aangezien de aanvraag met haar DigiD is ondertekend. Het betoog van [appellante] faalt.

Het hoger beroep wordt ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak wordt bevestigd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 23 januari 2013.

Uitspraak

201202635/1/A2.
Datum uitspraak: 23 januari 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellante], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 10 februari 2012 in zaak nr. 10/5312 in het geding tussen:
[appellante]
en
de Belastingdienst/Toeslagen.
Procesverloop
Bij besluit van 24 september 2009 heeft de Belastingdienst het aan [appellante] toegekende voorschot kinderopvangtoeslag 2008 herzien op nihil gesteld en het teveel betaalde is van haar teruggevorderd.
Bij besluit van 2 november 2010 heeft de Belastingdienst het door [appellante] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 10 februari 2012 heeft de rechtbank het door [appellante] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellante] hoger beroep ingesteld.
De Belastingdienst heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
Nadat partijen daartoe toestemming hadden verleend, heeft de Afdeling bepaald dat behandeling van de zaak ter zitting achterwege blijft en het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1.    Ingevolge artikel 26 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (hierna: de Awir) is de belanghebbende, indien een herziening van een voorschot leidt tot een terug te vorderen bedrag, het bedrag van de terugvordering in zijn geheel verschuldigd.
2.    Niet in geschil is dat [appellante] over 2008 geen aanspraak heeft op kinderopvangtoeslag.
3.    [appellante] betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat het voorschot niet van haar mag worden teruggevorderd, omdat zij er niet verantwoordelijk voor is dat de Belastingdienst haar ten onrechte een voorschot heeft toegekend en zij het voorschot nimmer heeft ontvangen. Zij voert hiertoe aan dat het [gastouderbureau], nadat de kinderopvangtoeslag bij wijzigingsformulier van 4 april 2008 was stopgezet, zonder haar toestemming een nieuwe aanvraag heeft gedaan en het in verband daarmee toegekende voorschot op zijn bankrekening heeft laten storten.
3.1.    De rechtbank heeft terecht overwogen dat het ervoor moet worden gehouden dat [appellante] de kinderopvangtoeslag zelf heeft aangevraagd, omdat de aanvraag met haar DigiD is ondertekend en daaraan niet afdoet dat zij het voorschot, naar zij stelt, nimmer heeft ontvangen, nu dat is overgemaakt naar de in de aanvraag vermelde rekening.
Het betoog faalt.
4.    Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
5.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.F.J. Bindels, ambtenaar van staat.
w.g. Loeb    w.g. Bindels
lid van de enkelvoudige kamer    ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 23 januari 2013
85-686.