ECLI:NL:RVS:2013:BZ0706

Raad van State

Datum uitspraak
30 januari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201211763/2/A1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • H. Troostwijk
  • M. Kos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen bouwvergunning voor swingersclub in Amsterdam

In deze zaak heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 30 januari 2013 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. Het verzoek is ingediend door de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid PBH Techniek B.V., gevestigd te Diemen, tegen het dagelijks bestuur van het stadsdeel Nieuw-West. Het geschil betreft een bouwvergunning die op 2 december 2011 is verleend voor het oprichten van een swingersclub en horeca op een perceel in Amsterdam.

De rechtbank Amsterdam had eerder op 7 november 2012 het beroep van PBH Techniek tegen het projectbesluit ongegrond verklaard. PBH Techniek heeft hiertegen hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzitter heeft het verzoek op 24 januari 2013 ter zitting behandeld, waarbij zowel PBH Techniek als het dagelijks bestuur vertegenwoordigd waren.

De voorzitter overweegt dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. Het verzoek strekt tot schorsing van het besluit van 2 december 2011. De voorzitter constateert dat er geen nieuwe aanvragen zijn ingediend voor de exploitatievergunning en dat de bouwvergunning nog niet in gebruik is genomen. Hierdoor is er geen spoedeisend belang dat het treffen van de verzochte voorziening rechtvaardigt.

Op basis van deze overwegingen heeft de voorzitter besloten het verzoek af te wijzen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 30 januari 2013.

Uitspraak

201211763/2/A1.
Datum uitspraak: 30 januari 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid PBH Techniek B.V., gevestigd te Diemen,
verzoekster,
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 7 november 2012 in zaak nr. 12/281 in het geding tussen:
PBH Techniek
en
het dagelijks bestuur van het stadsdeel Nieuw-West.
Procesverloop
Bij besluit van 2 december 2011 heeft het dagelijks bestuur een projectbesluit genomen en aan [belanghebbende] bouwvergunning verleend voor het oprichten van een swingersclub en horeca op het perceel [locatie] te Amsterdam.
Bij uitspraak van 7 november 2012 heeft de rechtbank het door PBH Techniek daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft PBH Techniek hoger beroep ingesteld. Zij heeft de voorzitter voorts verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 24 januari 2013, waar PBH Techniek, vertegenwoordigd door P.B. Holla, en het dagelijks bestuur, vertegenwoordigd door P.E. Brouwer-Stam, werkzaam bij het stadsdeel, zijn verschenen.
Overwegingen
1.    Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.    Het verzoek strekt ertoe het besluit van 2 december 2011 te schorsen.
3.    Bij besluit van 19 oktober 2012 is de aanvraag van [belanghebbende] voor het verkrijgen van een exploitatievergunning en een Drank- en Horecavergunning buiten behandeling gesteld. Vast staat dat er geen nieuwe aanvragen zijn ingediend. Voorts heeft het dagelijks bestuur ter zitting toegelicht, hetgeen door PBH Techniek niet is betwist, dat er nog geen gebruikt wordt gemaakt van de bouwvergunning.
Uit het voorgaande volgt dat de in geding zijnde swingersclub nog niet geëxploiteerd kan worden. Met het verzoek is dan ook geen spoedeisend belang gemoeid, dat het treffen van de verzochte voorziening rechtvaardigt.
4.    Gelet hierop, bestaat aanleiding het verzoek af te wijzen.
5.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. H.  Troostwijk, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.  Kos, ambtenaar van staat.
w.g. Troostwijk    w.g. Kos
voorzitter    ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 30 januari 2013
580.