ECLI:NL:RVS:2013:BZ0719

Raad van State

Datum uitspraak
31 januari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201201045/2/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • Th.C. van Sloten
  • R.P.F. Boermans
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van bestemmingsplan 'Uden-Noord II, Hotel Van der Valk' na verzoek om voorlopige voorziening

In deze zaak heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 31 januari 2013 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van het bestemmingsplan 'Uden-Noord II, Hotel Van der Valk'. Het bestemmingsplan was vastgesteld door de raad van de gemeente Uden op 10 november 2011. De verzoeker, wonend te Uden en aangrenzend aan het plangebied, heeft beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening om onomkeerbare gevolgen van het in werking getreden plan te voorkomen. De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 24 januari 2013, waar de verzoeker werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. H.G.M. van der Westen, en de raad werd vertegenwoordigd door drs. J. Heijmans en R. Francissen.

De voorzitter overwoog dat het oordeel voorlopig van aard is en niet bindend in de bodemprocedure. Het bestemmingsplan voorziet in de bouw van een hotel met bijbehorende voorzieningen, en er was al een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De voorzitter concludeerde dat het spoedeisende belang van de verzoeker aanwezig was, omdat de raad niet zou wachten met de beslissing op de aanvraag tot de uitspraak in de bodemprocedure. Dit zou kunnen leiden tot een onomkeerbare situatie.

Gelet op de betrokken belangen heeft de voorzitter besloten het verzoek om een voorlopige voorziening toe te wijzen en het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan te schorsen. Tevens werd de raad van de gemeente Uden veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de verzoeker, die in totaal € 986,08 bedroegen, en het griffierecht van € 156,00 diende ook vergoed te worden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 31 januari 2013.

Uitspraak

201201045/2/R3.
Datum uitspraak: 31 januari 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker], wonend te Uden,
en
de raad van de gemeente Uden,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 10 november 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "Uden-Noord II, Hotel Van der Valk" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft onder meer [verzoeker] beroep ingesteld.
[verzoeker] heeft de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 24 januari 2013, waar [verzoeker], bijgestaan door mr. H.G.M. van der Westen, advocaat te Eindhoven, en de raad, vertegenwoordigd door drs. J. Heijmans en R. Francissen, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1.    Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.    Het plan voorziet in een hotel met bijbehorende voorzieningen en ontsluiting tussen de Handwijzerstraat en de Rondweg te Uden.
3.    [verzoeker] woont aangrenzend aan het plangebied. Hij beoogt met zijn verzoek onomkeerbare gevolgen van het in werking getreden plan te voorkomen, omdat inmiddels een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor bouwen is ingediend en deze op basis van dit plan moet worden verleend.
4.    Ter zitting heeft de raad te kennen gegeven dat het gemeentebestuur niet zal wachten met de beslissing op de aanvraag totdat de Afdeling uitspraak zal hebben gedaan in de bodemprocedure, omdat de initiatiefnemer zo spoedig mogelijk met de bouw van het hotel wil beginnen. De voorzitter overweegt dat het spoedeisende belang bij het onderhavige verzoek hiermee is gegeven, omdat het verlenen van de omgevingsvergunning voor bouwen kan leiden tot een onomkeerbare situatie. Voorts valt een uitspraak in de bodemprocedure, waarvan de mondelinge behandeling eveneens op 24 januari 2013 plaatsvindt, op korte termijn te verwachten. Gelet hierop is niet de verwachting dat een schorsing van het bestreden besluit de initiatiefnemer onevenredig in zijn belangen zal treffen.
5.    Gelet op het voorgaande en in aanmerking genomen de betrokken belangen, ziet de voorzitter aanleiding om het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening toe te wijzen en het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan te schorsen.
6.    De raad dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld. De door [verzoeker] gestelde kosten voor een door een deskundige uitgebracht rapport komen niet voor inwilliging in aanmerking, aangezien [verzoeker] in verband met de behandeling van het voorliggende verzoek om voorlopige voorziening geen stukken heeft overgelegd die als een deskundigenrapport kunnen worden aangemerkt.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.    schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Uden van 10 november 2011 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Uden-Noord II, Hotel Van der Valk";
II.    veroordeelt de raad van de gemeente Uden tot vergoeding van bij [verzoeker] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 986,08 (zegge: negenhonderdzesentachtig euro en acht cent), waarvan € 944,00 (zegge: negenhonderdvierenveertig euro) is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
III.    gelast dat de raad van de gemeente Uden aan [verzoeker] het door hem voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 156,00 (zegge: honderdzesenvijftig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. R.P.F.  Boermans, ambtenaar van staat.
w.g. Van Sloten    w.g. Boermans
voorzitter    ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 31 januari 2013
429-662.