201202687/1/A4.
Datum uitspraak: 6 februari 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant sub 1], [appellant sub 2], [appellant sub 3] en [appellant sub 4], allen wonend te Alkmaar,
appellanten,
het college van burgemeester en wethouders van Alkmaar,
verweerder.
Bij besluit van 1 februari 2012 heeft het college, voor zover hier van belang, voor de percelen […] de aanbiedplaats voor minicontainers 'Moermontlaan 02' aangewezen ten behoeve van de inzameling van huishoudelijk afval.
Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1], [appellant sub 2], [appellant sub 3] en [appellant sub 4] beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak op 30 november 2012 ter zitting vanwege de nauwe samenhang gevoegd behandeld met de zaken met nrs. 201204506/1/A4, 201203929/1/A4, 201202555/1/A4, 201202814/1/A4, 201202683/1/A4, 201203741/1/A4, 201204379/1/A4, 201113273/1/A4,
waar in deze zaak het college, vertegenwoordigd door mr. L. Fellinga, mr. E. van Meerkerk, J. Duivenvoorden en D. Starreveld, allen werkzaam bij de gemeente, is verschenen. Na de zitting zijn de zaken gesplitst.
1. Het bestreden besluit is voorbereid met toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb).
1.1. Ingevolge artikel 6:13 van de Awb, voor zover hier van belang, kan geen beroep worden ingesteld door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen zienswijzen als bedoeld in artikel 3:15 naar voren heeft gebracht.
1.2. [appellant sub 2], [appellant sub 3] en [appellant sub 4] hebben geen zienswijzen naar voren gebracht. Niet is gebleken van omstandigheden op grond waarvan hen dit redelijkerwijs niet kan worden verweten. Gelet hierop is het beroep, voor zover door hen ingesteld, niet-ontvankelijk.
2. Ingevolge artikel 10.23 van de Wet milieubeheer stelt de gemeenteraad in het belang van de bescherming van het milieu een afvalstoffenverordening vast.
Ingevolge artikel 10, vierde lid, van de Afvalstoffenverordening gemeente Alkmaar 2009 kan het college regels stellen omtrent de plaats en wijze waarop huishoudelijke afvalstoffen moeten worden aangeboden.
Ingevolge artikel 7, tweede lid, aanhef en onder a, van het Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening 2009, voor zover hier van belang, dient een rolemmer te worden aangeboden op de aangewezen aanbiedplaats als aangegeven op de overzichtskaarten behorende bij het Uitvoeringsbesluit welke het dichtst bij het perceel is.
3. De woning van [appellant sub 1] ligt op het perceel [locatie]. De aanbiedplaats voor minicontainers 'Moermontlaan 02' ligt op een brug die grenst aan de straat Pijnssen.
4. [appellant sub 1] betoogt dat het college bij het bestreden besluit niet in redelijkheid heeft kunnen bepalen dat hij zijn minicontainer dient aan te bieden bij de aanbiedplaats 'Moermontlaan 02'. Hij betoogt dat deze aanbiedplaats op ongeveer 115 m van zijn achtertuin is verwijderd, zodat niet wordt voldaan aan het door het college gehanteerde uitgangspunt van een afstand van ten hoogste 75 m. [appellant sub 1] wijst verder op de aanwezigheid van de in de nabijheid van zijn woning gelegen aanbiedplaats ‘Ravelijn 01’, welke aanbiedplaats volgens hem de voorkeur verdient boven de aanbiedplaats ‘Moermontlaan 02’.
4.1. Het college heeft zich op het standpunt gesteld dat aanbiedplaats 'Moermontlaan 02' voor het perceel van [appellant sub 1] is aangewezen omdat dit de dichtstbijzijnde aanbiedplaats is. De loopafstand voor [appellant sub 1], gemeten vanaf de voorzijde van zijn woning, bedraagt volgens het college ongeveer 44 m.
4.2. [appellant sub 1] heeft geen bezwaren tegen de aanwijzing van de aanbiedplaats ‘Moermontlaan 02’ als zodanig. Ter zitting is gebleken dat de aanbiedplaats ‘Moermontlaan 02’ de dichtst bij de woning van [appellant sub 1] gelegen aanbiedplaats voor zowel grijze als groene minicontainers is. Op de door [appellant sub 1] genoemde aanbiedplaats ‘Ravelijn 01’ mogen geen voor huishoudelijk restafval bedoelde grijze minicontainers worden aangeboden. Nu derhalve aanbiedplaats ‘Moermontlaan 02’ de dichtstbijzijnde is, heeft het college op goede gronden bepaald dat [appellant sub 1] zijn minicontainer op de aanbiedplaats ‘Moermontlaan 02’ moet aanbieden. Dat [appellant sub 1] zijn huisvuil onder vorige inzamelingsbesluiten dichter bij de eigen woning mocht aanbieden is ter zake niet van belang.
5. Het beroep is, voor zover ontvankelijk, ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep, voor zover dat is ingesteld door [appellant sub 2], [appellant sub 3] en [appellant sub 4], niet-ontvankelijk;
II. verklaart het beroep voor het overige ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Kreveld, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R. van Heusden, ambtenaar van staat.
w.g. Van Kreveld w.g. Van Heusden
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 6 februari 2013