201205793/1/R1.
Datum uitspraak: 13 februari 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1. [appellant sub 1] en anderen, allen wonend te Uitgeest,
2. [appellanten sub 2] (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant sub 2]) beiden wonend te Uitgeest,
appellanten,
de raad van de gemeente Uitgeest,
verweerder.
Bij besluit van 29 maart 2012 heeft de raad het bestemmingsplan "Wonen Zuid" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1] en anderen en [appellant sub 2] beroep ingesteld.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 9 januari 2013, waar [appellant sub 1] en anderen, in de personen van [appellant sub 1] en [persoon], bijgestaan door mr. K. van Driel, werkzaam bij Juridisch Adviesbureau Rechtmaat, [appellant sub 2] en de raad, vertegenwoordigd door ing. R. Koelman, werkzaam bij de gemeente, en B. van de Bovenkamp, werkzaam bij de Milieudienst IJmond, zijn verschenen.
1. Het bestemmingsplan maakt deel uit van de actualisatieslag van bestemmingsplannen voor het gehele grondgebied van de gemeente. Het plangebied wordt begrensd door de spoorlijn Alkmaar-Haarlem/Amsterdam in het noorden en oosten en door de Weeg en de buurtschap Assum in het zuiden.
2. [appellant sub 1] en anderen en [appellant sub 2] richten zich in beroep tegen de wijzigingsbevoegdheid voor het perceel Assum tussen 22 en 23. Zij voeren onder meer aan dat op 4 oktober 2011 door het college van burgemeester en wethouders voor de desbetreffende gronden een wijzigingsplan naar wonen is vastgesteld waartegen zij beroep hebben ingesteld. In het bestemmingsplan is in strijd met de rechtszekerheid thans weer een wijzigingsbevoegdheid aan de gronden toegekend.
2.1. De raad stelt zich op het standpunt dat gekozen is voor een wijzigingsbevoegdheid omdat het wijzigingsplan nog niet in rechte onaantastbaar is. Dit is in lijn met het beleid om in de bestemmingsplannen die worden vastgesteld in het kader van de actualisatieslag alleen wijzigingen op te nemen waarvoor onherroepelijke besluiten bestaan, aldus de raad.
2.2. Aan het perceel Assum tussen 22 en 23 zijn in het bestemmingsplan de bestemming "Agrarisch" en de aanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied 1" toegekend. Met deze aanduiding wordt wijziging van de bestemming "Agrarisch" naar de bestemming "Wonen" mogelijk gemaakt.
2.3. Op 4 oktober 2011 heeft het college van burgemeester en wethouders het wijzigingsplan "Assum tussen 22 en 23 te Uitgeest" vastgesteld. Dit wijzigingsplan is gebaseerd op de wijzigingsbevoegdheid in het bestemmingsplan "Buitengebied Assum/Weeg 2006". Tegen het wijzigingsplan hebben [appellant sub 1] en anderen en [appellant sub 2] beroep ingesteld bij de Afdeling dat wordt behandeld onder zaak nr. 201112187/1/R1.
2.4. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen in de uitspraak van 21 juli 2010 in zaak nr.
200906283/1/R2is een bestemmingsplan bij uitstek het ruimtelijke instrument waarin de wenselijke toekomstige ontwikkeling van een gebied wordt neergelegd en is dit kaderstellend voor verdere ruimtelijke besluitvorming. De raad kan - zoals in het onderhavige geval - in het kader van een noodzakelijke actualisering van verouderde bestemmingsplannen kiezen voor een conserverend en beheersgericht plan. Het past evenwel niet om daarin niet op te nemen een nieuwe planologische ontwikkeling die is voorzien in een vóór de planvaststelling op basis van het voorheen geldende bestemmingsplan vastgesteld wijzigingsplan om reden dat dat wijzigingsplan nog niet in rechte onaantastbaar is geworden. Daarbij komt in dit geval dat voor de realisering van deze ontwikkeling vóór de planvaststelling een omgevingsvergunning is verleend en de raad heeft aangegeven zich met die ontwikkeling en het desbetreffende bouwplan te kunnen verenigen. De opstelling van de raad, die er in feite op neerkomt dat alleen in rechte onaantastbare planologische titels in een bestemmingsplan worden opgenomen, spoort niet met de systematiek van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro).
2.5. In hetgeen [appellant sub 1] en anderen en [appellant sub 2] hebben aangevoerd, ziet de Afdeling dan ook aanleiding voor het oordeel dat het plan in zoverre is vastgesteld in strijd met artikel 3.1 van de Wro. De beroepen zijn gegrond. Het bestreden besluit dient te worden vernietigd voor zover het betreft de aanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied 1" voor het perceel Assum tussen 22 en 23. Gelet op het vorenstaande behoeven de overige beroepsgronden geen bespreking meer.
2.6. De Afdeling ziet in de omstandigheden van deze zaak aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, onder a, en vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, zoals dat luidde ten tijde van belang, de raad op te dragen binnen de in de beslissing vermelde termijn de bestemming voor het perceel Assum tussen 22 en 23 te heroverwegen en een besluit omtrent vaststelling van een planherziening voor dit perceel te nemen.
2.7. De raad dient ten aanzien van [appellant sub 1] en anderen en [appellant sub 2] op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart de beroepen gegrond;
II. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Uitgeest van 29 maart 2012 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Wonen Zuid" voor zover het betreft de aanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied 1" voor het perceel Assum tussen 22 en 23;
III. draagt de raad van de gemeente Uitgeest op om binnen 26 weken na de verzending van deze uitspraak de bestemming voor het perceel Assum tussen 22 en 23 te heroverwegen en een besluit omtrent vaststelling van een planherziening voor dit perceel te nemen en dit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken;
IV. veroordeelt de raad van de gemeente Uitgeest tot vergoeding van bij [appellant sub 1] en anderen in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 944,00 (zegge: negenhonderdvierenveertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen;
veroordeelt de raad van de gemeente Uitgeest tot vergoeding van bij [appellanten sub 2] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 472,00 (zegge: vierhonderdtweeënzeventig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de ander;
V. gelast dat de raad van de gemeente Uitgeest aan appellanten het door hen voor de behandeling van de beroepen betaalde griffierecht vergoedt ten bedrage van € 156,00 (zegge: honderdzesenvijftig euro) voor [appellant sub 1] en anderen, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen, en € 156,00 (zegge: honderdzesenvijftig euro) voor [appellanten sub 2], met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de ander.
Aldus vastgesteld door mr. J. Hoekstra, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S. Bechinka, ambtenaar van staat.
w.g. Hoekstra w.g. Bechinka
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 13 februari 2013