ECLI:NL:RVS:2013:BZ1275

Raad van State

Datum uitspraak
13 februari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201205216/1/A1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J. Hoekstra
  • R.G.P. Oudenaller
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering omgevingsvergunning voor wijziging van een schuur in strijd met bestemmingsplan

In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van Berkelland op 15 maart 2011 geweigerd om aan [appellant] een omgevingsvergunning te verlenen voor het wijzigen van een schuur op het perceel te Borculo. Deze weigering was gebaseerd op het feit dat het bouwplan in strijd was met het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied Borculo 1970', waarin de bestemming 'Agrarisch gebied' is vastgesteld. De schuur, die oorspronkelijk met vrijstelling van het bestemmingsplan was gebouwd, was groter uitgevoerd dan toegestaan. De rechtbank Zutphen verklaarde het beroep van [appellant] op 11 april 2012 ongegrond, waarna [appellant] hoger beroep instelde bij de Raad van State.

De Raad van State heeft de zaak op 13 februari 2013 behandeld. In de overwegingen werd vastgesteld dat het college bevoegd was om de omgevingsvergunning te weigeren, en dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het college beleidsvrijheid had in deze beslissing. [Appellant] voerde aan dat de rechtbank het nieuwe bestemmingsplan niet had betrokken in haar overwegingen en dat er bij de wijziging van de agrarische bestemming naar een woonbestemming extra bouwmogelijkheden zouden moeten zijn. De Raad van State oordeelde echter dat de rechtbank terecht had overwogen dat het college in redelijkheid tot zijn besluit had kunnen komen, en dat de uitbreiding van de schuur niet paste binnen de geldende regels.

Het hoger beroep van [appellant] werd ongegrond verklaard, en de aangevallen uitspraak van de rechtbank werd bevestigd. De Raad van State concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 13 februari 2013.

Uitspraak

201205216/1/A1.
Datum uitspraak: 13 februari 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te Borculo, gemeente Berkelland,
tegen de uitspraak van de rechtbank Zutphen van 11 april 2012 in zaak
nr. 11/1022 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van Berkelland.
Procesverloop
Bij besluit van 15 maart 2011 heeft het college geweigerd aan [appellant] een omgevingsvergunning te verlenen voor het wijzigen van een schuur aan de [locatie] te Borculo (hierna: het perceel) in afwijking van het bestemmingsplan.
Bij besluit van 7 juli 2011 heeft het college het door [appellant] hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 11 april 2012 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 19 december 2012.
Overwegingen
1.    Op 17 juni 2004 is aan [appellant] onder vrijstelling van het bestemmingsplan bouwvergunning verleend voor het oprichten van een schuur met een oppervlakte van ongeveer 45 m². [appellant] heeft de schuur groter uitgevoerd. Ter legalisering daarvan heeft hij een aanvraag om een omgevingsvergunning ingediend. Blijkens het aanvraagformulier heeft de schuur een oppervlakte van 64 m².
2.    Ingevolge het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Buitengebied Borculo 1970" rust op het perceel de bestemming "Agrarisch gebied". Binnen deze bestemming mogen geen bijgebouwen worden opgericht voor niet-agrarische doeleinden.
Het bouwplan is in strijd met het bestemmingsplan.
Niet is in geschil dat de schuur een bijbehorend bouwwerk is als bedoeld in artikel 4, eerste lid, in samenhang bezien met artikel 1, eerste lid, van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht. Het college was derhalve bevoegd met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo voor het bouwplan een omgevingsvergunning te verlenen.
3.    [appellant] betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat het college ten onrechte heeft geweigerd omgevingsvergunning te verlenen. Daartoe voert hij aan dat de rechtbank ten onrechte niet het nieuwe bestemmingsplan bij haar overwegingen heeft betrokken. Voorts stelt hij dat de verandering van de agrarische bestemming in een woonbestemming met zich brengt dat enige bebouwings- of uitbreidingsmogelijkheden op het perceel behoren te worden toegestaan. Het college heeft volgens [appellant] geen belang bij de weigering daaraan medewerking te verlenen.
3.1.    De rechtbank heeft terecht overwogen dat de bevoegdheid al dan niet medewerking te verlenen aan het gebruik van gronden in strijd met het bestemmingsplan behoort tot de bevoegdheden van - in dit geval - het college, waarbij het college beleidsvrijheid heeft en de rechter de beslissing terughoudend moet toetsen, dat wil zeggen, zich moet beperken tot de vraag of het college in redelijkheid tot zijn besluit heeft kunnen komen. Zij heeft voorts terecht in het aangevoerde geen grond gezien voor het oordeel dat het college niet in redelijkheid heeft kunnen besluiten toestemming voor het gebruik van gronden in strijd met het bestemmingsplan te weigeren. Zij heeft daarbij in aanmerking genomen dat het college aansluiting heeft gezocht bij de regeling zoals neergelegd in het bestemmingsplan "Bestemmingsplan aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen" en dat de uitbreiding niet past binnen het in die regeling opgenomen maximum van 100 m² aan bijgebouwen, nu [appellant] reeds 126 m² aan bijgebouwen heeft gerealiseerd. Voorts heeft de rechtbank anders dan [appellant] stelt het in procedure zijnde bestemmingsplan "Borculo, Woongebieden 2011" in aanmerking genomen en overwogen dat de gewenste uitbreiding van de schuur evenzeer daarmee in strijd is, nu dat bij een woonbestemming eveneens een maximum van 100 m² aan aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen toestaat. Voorts wordt overwogen dat [appellant] niet heeft toegelicht waarom bij een wijziging van een agrarische bestemming in een woonbestemming in extra bouwmogelijkheden moet worden voorzien, zodat dit betoog reeds daarom niet leidt tot een ander oordeel. In hetgeen [appellant] heeft aangevoerd bestaat geen grond voor het oordeel dat het college niet in redelijkheid heeft kunnen vasthouden aan de regeling voor aan-, uit- en bijgebouwen.
Het betoog faalt.
4.    Voor zover [appellant] heeft beoogd zich te beroepen op het gelijkheidsbeginsel wordt overwogen dat er geen reden is waarom dat niet reeds bij de rechtbank kon worden aangevoerd en [appellant] dit uit een oogpunt van een zorgvuldig en doelmatig gebruik van rechtsmiddelen en omwille van de zekerheid van de andere partijen omtrent hetgeen in geschil is, had behoren te doen, zodat deze grond buiten beschouwing dient te blijven.
Het betoog faalt.
5.    Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
6.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. J. Hoekstra, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.G.P. Oudenaller, ambtenaar van staat.
w.g. Hoekstra    w.g. Oudenaller
lid van de enkelvoudige kamer    ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 13 februari 2012
270-757.