201210705/1/R2 en 201210705/2/R2.
Datum uitspraak: 11 februari 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) en, met toepassing van artikel 8:86 van die wet, op het beroep, in het geding tussen:
[appellante], gevestigd te Groesbeek, en anderen,
de raad van de gemeente Groesbeek,
verweerder.
Bij besluit van 30 augustus 2012 heeft de raad het bestemmingsplan "Wijncentrum De Colonjes" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellante] en anderen beroep ingesteld.
[appellante] en anderen hebben de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 23 januari 2013, waar [appellante] en anderen, vertegenwoordigd door mr. M.C. Sluimer, zijn verschenen. Voorts is ter zitting de raad als partij gehoord, vertegenwoordigd door mr. H.J.I. Verouden en mr. N. Heeren, beiden werkzaam bij de gemeente.
Partijen hebben toestemming gegeven onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak.
1. In dit geval kan nader onderzoek redelijkerwijs niet bijdragen aan de beoordeling van de zaak en bestaat ook overigens geen beletsel om met toepassing van artikel 8:86, eerste lid, van de Awb onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak.
2. Het plan voorziet onder meer in de realisatie van een wijncentrum aan de Bredeweg te Groesbeek. Het perceel ligt in het buitengebied van Groesbeek en grenst aan de bestaande wijngaard met bijbehorende wijnhoeve aan de 2e Colonjes.
3. De raad betoogt dat [appellante] en anderen niet als belanghebbenden kunnen worden aangemerkt en dat hun beroep derhalve niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
3.1. Ingevolge artikel 8.2, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet ruimtelijke ordening, zoals dat luidde ten tijde van belang, kan door een belanghebbende bij de Afdeling beroep worden ingesteld tegen een besluit als het aan de orde zijnde.
Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Awb, wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
3.2. De afstand van het perceel van [appellante] en anderen tot het bestreden plandeel dat voorziet in de realisatie van een wijncentrum is ongeveer 80 meter. Vanaf de grens van het perceel bestaat tevens zicht op het plandeel. Gelet hierop kunnen [appellante] en anderen naar het oordeel van de voorzitter dan ook worden aangemerkt als belanghebbenden bij het bestreden besluit als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb. Het beroep van [appellante] en anderen is dan ook ontvankelijk.
4. [appellante] en anderen betogen dat een deugdelijke parkeerbalans bij het plan ontbreekt. Zij voeren aan dat de gebruikte parkeerbalans is gebaseerd op gegevens die door de initiatiefnemer van het wijncentrum zijn verstrekt, waardoor de gebruikte gegevens niet kunnen worden gecontroleerd. Voorts heeft de raad volgens hen niet inzichtelijk gemaakt dat het plan voldoet aan de parkeerkencijfers van CROW - het nationale kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water- en Wegenbouw en de Verkeerstechniek (hierna: CROW). [appellante] en anderen betwisten daarnaast dat voor het wijncentrum andere ruimtelijke argumenten zouden gelden dan voor de gronden van [appellante] en anderen, waarop geen bedrijfsbestemming wordt toegestaan. Voorts heeft de raad onvoldoende onderbouwd waarom het plan in zoverre niet in strijd is met het provinciale uitgangspunt dat nieuwe bebouwing voor werken buiten bestaand bebouwd gebied in beginsel niet is toegestaan, aldus [appellante] en anderen.
5. De raad stelt zich op het standpunt dat voor een wijncentrum geen parkeerkencijfers bestaan en dat de initiatiefnemer de parkeerbalans heeft gebaseerd op beschikbare ervaringscijfers van wijnhoeves. Gezien de relatie met de ter plaatse aanwezige wijngaard en wijnhoeve is de nieuwe functie met bebouwing in het buitengebied aanvaardbaar, aldus de raad.
6. Ten aanzien van de door [appellante] en anderen gemaakte vergelijking met de gewenste bestemming voor hun eigen gronden overweegt de voorzitter dat de gronden van [appellante] en anderen buiten het plangebied liggen. Het feit dat [appellante] en anderen ook een andere bestemming voor hun gronden wensen, kan daarom in deze procedure niet aan de orde komen. Tevens geeft die omstandigheid op zich geen aanleiding voor het oordeel dat de raad had dienen af te zien van het vaststellen van het plan. Het betoog faalt derhalve.
7. In paragraaf 4.2 van de plantoelichting is inzichtelijk gemaakt op welke cijfers de geplande hoeveelheid parkeerplaatsen is gebaseerd. Tevens is daarin vermeld dat hiervoor geen gebruik kan worden gemaakt van CROW-publicatie 182 ‘Parkeerkencijfers, basis voor parkeernormering’ wegens het ontbreken van passende kencijfers. Daarnaast is in de plantoelichting nog een vergelijking gemaakt met kencijfers voor enigszins soortgelijke functies. Gelet hierop is de voorzitter van oordeel dat de raad zich bij het bestreden besluit in redelijkheid op de ervaringscijfers en schattingen van de initiatiefnemer heeft kunnen baseren. Voorts hebben [appellante] en anderen niet aannemelijk gemaakt dat met het geplande aantal van 44 parkeerplaatsen niet in de behoefte zal kunnen worden voorzien. De raad heeft dan ook in redelijkheid kunnen uitgaan van de parkeerbalans.
8. Ingevolge artikel 2, lid 2.2 van de Ruimtelijke Verordening Gelderland (hierna: de verordening) is nieuwe bebouwing ten behoeve van wonen en werken slechts toegestaan binnen bestaand stedelijk gebied en enkele specifiek aangewezen contouren en zoekzones.
Ingevolge artikel 2, lid 2.3, aanhef en onder a, kan in afwijking van het bepaalde in 2.2 in een bestemmingsplan nieuwe bebouwing voor wonen en werken tevens mogelijk worden gemaakt indien de nieuwe bebouwing functioneel gebonden is aan het buitengebied.
8.1. In paragraaf 3.2 van de plantoelichting is vermeld dat het wijncentrum naast het verzorgen van opleidingen en proeverijen ook het ontwikkelen van nieuwe druivenrassen tot doel heeft. Tevens zullen bezoekers van de naastgelegen wijngaarden in het wijncentrum worden ontvangen en zal het perceel ook worden gebruikt ten behoeve van de productie van wijn door de wijnhoeve. Het is dan ook van groot belang dat het wijncentrum in de directe nabijheid van wijnvelden wordt gerealiseerd, aldus de plantoelichting.
8.2. De voorzitter is van oordeel dat de raad in de plantoelichting voldoende heeft onderbouwd dat de nieuwe bebouwing functioneel is gebonden aan het buitengebied. Daarmee valt het plan binnen de uitzonderingsmogelijkheid die in artikel 2, lid 2.3, aanhef en onder a, van de verordening is opgenomen. In het aangevoerde bestaat dan ook geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan niet strijdt met de verordening.
9. In hetgeen [appellante] en anderen hebben aangevoerd, ziet de voorzitter geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plandeel strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.
In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit in zoverre anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
10. Het beroep is ongegrond. Gelet hierop ziet de voorzitter aanleiding het verzoek om voorlopige voorziening af te wijzen.
11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep ongegrond;
II. wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. P.J.J. van Buuren, als voorzitter, in tegenwoordigheid van drs. M.H. Kuggeleijn-Jansen, ambtenaar van staat.
w.g. Van Buuren w.g. Kuggeleijn-Jansen
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 11 februari 2013