201211044/2/A1.
Datum uitspraak: 13 februari 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek van [verzoeker A], [verzoeker B], [verzoeker C], [verzoeker D] en [verzoeker E] (hierna tezamen en in enkelvoud: [verzoeker]), allen wonend te Loenen aan de Vecht, gemeente Stichtse Vecht, om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Fully Fashion B.V. (hierna: Fully Fashion B.V.), gevestigd te Loenen aan de Vecht, gemeente Stichtse Vecht,
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Utrecht van 12 november 2012 in zaak nrs. 12/1895 en 12/3387 in het geding tussen:
het college van burgemeester en wethouders van Stichtse Vecht.
Bij besluit van 29 juli 2011 heeft het college aan Fully Fashion B.V. omgevingsvergunning verleend voor de renovatie van een loods en het vervangen van een bijgebouw op het perceel Slootdijk 4 te Loenen aan de Vecht.
Bij besluit van 19 april 2012 heeft het college, voor zover van belang, het door [verzoeker] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij tussenuitspraak heeft de voorzieningenrechter het college in de gelegenheid gesteld om binnen twaalf weken na verzending van deze uitspraak de aan het besluit van 19 april 2012 klevende gebreken te herstellen.
Bij brief van 11 oktober 2012 heeft het college dat besluit nader gemotiveerd.
Bij einduitspraak van 12 november 2012 heeft de voorzieningenrechter het door [verzoeker] tegen het besluit van 19 april 2012 ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en het college opgedragen om binnen dertien weken na verzending van deze uitspraak een nieuw besluit op het door [verzoeker] gemaakte bezwaar te nemen met inachtneming van hetgeen in de tussenuitspraak en deze uitspraak is overwogen.
Tegen deze uitspraak heeft Fully Fashion B.V. hoger beroep ingesteld.
Bij besluit van 4 december 2012 heeft het college het door [verzoeker] gemaakte bezwaar opnieuw ongegrond verklaard.
[verzoeker] heeft de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
[verzoeker] en Fully Fashion B.V. hebben nadere stukken ingediend.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 7 februari 2013, waar [verzoeker], bijgestaan door [gemachtigde], en het college, vertegenwoordigd door mr. T. Ruis, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is ter zitting Fully Fashion B.V., vertegenwoordigd door haar [directeur], bijgestaan door R. Nust en mr. G.C.M. Schipper, advocaat te Amsterdam, als partij gehoord.
1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Bij besluit van 4 december 2012 heeft het college, gevolg gevend aan de aangevallen uitspraak, opnieuw beslist op het door [verzoeker] gemaakte bezwaar. Dit besluit wordt, gelet op artikel 6:24 van de Algemene wet bestuursrecht, gelezen in samenhang met de artikelen 6:18, eerste lid, en 6:19, eerste lid, van die wet, geacht eveneens onderwerp te zijn van dit geding.
3. Het verzoek om voorlopige voorziening heeft uitsluitend betrekking op het besluit van 4 december 2012.
De vraag of dat besluit in stand kan worden gelaten, leent zich niet voor beantwoording in deze procedure en zal in de bodemprocedure onderzocht moeten worden. Vooralsnog wordt in hetgeen [verzoeker] naar voren heeft gebracht geen aanleiding gevonden voor het oordeel dat op voorhand moet worden aangenomen dat dat besluit in de bodemprocedure niet in stand zal blijven, althans dat uiteindelijk zal blijken dat de omgevingsvergunning niet mocht worden verleend.
Daarbij wijst de voorzitter erop dat een vergunninghouder van een verleende vergunning, zolang deze niet in rechte onaantastbaar is, op eigen risico gebruik maakt, ook als een verzoek als thans aan de orde, wordt afgewezen.
4. Onder deze omstandigheden bestaat aanleiding het verzoek van [verzoeker] om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
Aldus vastgesteld door mr. C.H.M. van Altena, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J.A.W. van Leeuwen, ambtenaar van staat.
w.g. Van Altena w.g. Van Leeuwen
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 13 februari 2013