ECLI:NL:RVS:2013:BZ2528

Raad van State

Datum uitspraak
27 februari 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
201206051/1/T1/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak bestuurlijke lus
Rechters
  • J. Hoekstra
  • W.P. van Kooten-Vroegindeweij
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak over bestemmingsplan 'Croix de Bourgogne' en de betrokkenheid van appellanten

In deze tussenuitspraak van de Raad van State, gedateerd 27 februari 2013, wordt het bestemmingsplan 'Croix de Bourgogne' van de gemeente Valkenburg aan de Geul besproken. Het plan, dat op 26 maart 2012 door de raad is vastgesteld, voorziet in de nieuwbouw van een hotel-restaurant op de hoek van het Theodoor Dorrenplein en de Gosewijnstraat. Appellanten, waaronder een maatschap en een individuele appellant, hebben beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij zij onder andere aanvoeren dat hun belangen niet voldoende zijn meegewogen en dat er geen adequate inspraakmogelijkheden zijn geboden. De Raad overweegt dat de maatschap, ondanks het feit dat zij het betrokken pand niet in eigendom heeft, wel degelijk belang heeft bij de besluitvorming, aangezien de nieuwbouw directe invloed heeft op de exploitatie van het Spaansch Leenhof, dat zich tegenover het plangebied bevindt.

De Raad stelt vast dat de appellanten niet ontvankelijk zijn verklaard in hun beroep, maar dat er wel degelijk gebreken zijn in de besluitvorming van de raad. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft de raad opgedragen om binnen 16 weken de gebreken in het besluit te herstellen, met name met betrekking tot de schaduwhinder die de nieuwbouw met zich meebrengt. De Raad benadrukt dat de zorgvuldigheid bij de voorbereiding van het besluit niet in acht is genomen, en dat de raad moet motiveren waarom de schaduwhinder aanvaardbaar is. Tot die tijd wordt het besluit van de raad geschorst, wat betekent dat de uitvoering van het bestemmingsplan wordt stilgelegd totdat de gebreken zijn hersteld. De einduitspraak zal later volgen, waarin ook de overige bezwaren van de appellanten aan de orde komen.

Uitspraak

201206051/1/T1/R1.
Datum uitspraak: 27 februari 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Tussenuitspraak met toepassing van artikel 46, zesde lid, van de Wet op de Raad van State in het geding tussen:
1. [appellant sub 1], waarvan de maten zijn [maat vennootschap 1] en [maat vennootschap 2], gevestigd te Valkenburg, gemeente Valkenburg aan de Geul,
2. [appellant sub 2], wonend te Valkenburg, gemeente Valkenburg aan de Geul, en anderen,
appellanten,
en
de raad van de gemeente Valkenburg aan de Geul,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 26 maart 2012 heeft de raad het bestemmingsplan "Croix de Bourgogne" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben de maatschap en [appellant sub 2] en anderen beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De maatschap en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Ontwikkelingsfonds Leisure B.V. hebben nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 9 januari 2013, waar de maatschap, vertegenwoordigd door [gemachtigde], [appellant sub 2] en anderen, vertegenwoordigd door M.H.J. Huppertz, en de raad, vertegenwoordigd door drs. M.J.A. Eurlings, burgemeester, mr. D.H.A.S. Gidding en L.T.J.M. Bongarts, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Ingevolge artikel 46, zesde lid, van de Wet op de Raad van State, zoals dat luidde ten tijde van belang, kan de Afdeling het bestuursorgaan opdragen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen.
2. Het plan voorziet in de nieuwbouw van hotel-restaurant "Croix de Bourgogne" op de hoek van het Theodoor Dorrenplein en de Gosewijnstraat. In de plantoelichting staat dat de gronden op dit moment in gebruik zijn als plein.
3. De raad betoogt dat het beroep van de maatschap niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, nu zij weliswaar blijkens artikel 2 van de maatschapsovereenkomst ten doel heeft het verhuren en het niet bedrijfsmatig exploiteren van het monumentale pand gelegen aan het Theodoor Dorrenplein 5, het zogenoemde Spaansch Leenhof, maar zij dit pand niet in eigendom heeft.
3.1. De Afdeling overweegt dat het Spaansch Leenhof aan de overzijde van de Gosewijnstraat en direct tegenover het plangebied ligt. De bouw van een hotel-restaurant met een hoogte van 18,5 m tegenover het Spaansch Leenhof is naar het oordeel van de Afdeling direct van invloed op de exploitatie van het pand, waarmee de maatschap is belast. Reeds hierom zijn de belangen van de maatschap rechtstreeks betrokken bij het bestreden besluit. Of de maatschap het pand al dan niet in eigendom heeft, is voor de ontvankelijkheid derhalve niet van belang.
4. De maatschap en [appellant sub 2] en anderen betogen dat hen voorafgaand aan de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan geen inspraakmogelijkheden zijn geboden. Zo zou geen rekening zijn gehouden met de bezwaren die omwonenden door middel van het aanbieden van een petitie kenbaar hebben willen maken. In dit verband voeren zij aan dat daarmee de onvrede bij betrokkenen grotendeels had kunnen worden weggenomen.
4.1. Zoals de Afdeling bij uitspraak van 24 februari 2010, in zaak nr.
200905722/1/R3heeft overwogen, maakt het bieden van inspraak voorafgaand aan de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan geen deel uit van de in de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (hierna: Bro) geregelde bestemmingsplanprocedure. Het schenden van een inspraakverplichting heeft daarom geen gevolgen voor de rechtmatigheid van de bestemmingsplanprocedure en het bestemmingsplan.
5. De maatschap en [appellant sub 2] en anderen betogen voorts dat de zienswijzennota een te beknopte bewerking is van de ingediende zienswijzen en dat de beantwoording daarvan onvolledig is.
5.1. Artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) verzet zich er niet tegen dat de raad ingediende zienswijzen samengevat weergeeft in een zienswijzennota. Dat niet op ieder argument ter ondersteuning van een zienswijze afzonderlijk is ingegaan, is op zichzelf geen aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit niet voldoende is gemotiveerd. Niet is gebleken dat bepaalde bezwaren of argumenten niet in de overwegingen zijn betrokken.
6. De maatschap en [appellant sub 2] en anderen stellen verder dat de besluitvorming omtrent het plan onzorgvuldig is verlopen. Hiertoe voeren zij aan dat al in een vroegtijdig stadium is besloten dat op het perceel een hotel-restaurant mogelijk wordt gemaakt en dat op deze keuze niet of nauwelijks invloed kon worden uitgeoefend. Zij betogen dat het college van burgemeester en wethouders de raad onvoldoende en onzorgvuldig heeft geïnformeerd om tot een gedegen besluitvorming te komen. Voorts betogen zij dat bezwaren over bijvoorbeeld verkeer, parkeren en woon- en leefklimaat hierdoor niet daadwerkelijk in de besluitvorming zijn betrokken. In dit verband wijzen zij erop dat uit de plantoelichting blijkt dat op voornoemde punten wel degelijk bezwaren bestaan tegen de realisering van het hotel-restaurant.
6.1. De Afdeling overweegt dat de maatschap en [appellant sub 2] en anderen weliswaar betogen dat het college van burgemeester en wethouders de raad onvoldoende en onzorgvuldig heeft voorgelicht, maar de raad heeft dit ter zitting weersproken. Met de enkele verwijzing naar afbeeldingen die een vertekend beeld van de situatie ter plaatse van het plangebied en de omgeving ervan zouden geven, hebben de maatschap en [appellant sub 2] en anderen het tegendeel niet aannemelijk gemaakt. Hierbij betrekt de Afdeling dat deze afbeeldingen geen deel uitmaken van het bestemmingsplan en dat uit de verbeelding en de regels volgt welke bouwmassa in het plan wordt toegestaan. In het hierna volgende komt de vraag aan de orde of in hetgeen de maatschap en [appellant sub 2] en anderen hebben aangevoerd, grond wordt gevonden voor het oordeel dat er een gebrek kleeft aan het bestreden besluit.
De procedure inzake de vaststelling van het plan heeft een aanvang genomen met de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan op 10 mei 2012. Het betoog dat al in een vroegtijdig stadium is besloten dat een hotel-restaurant mogelijk wordt gemaakt - wat daarvan ook zij - laat onverlet dat belanghebbenden zich tegen die keuze in de bestemmingsplanprocedure hebben kunnen richten, door middel van het naar voren brengen van zienswijzen en het instellen van beroep. Derhalve zijn hen in zoverre geen mogelijkheden ontnomen om bezwaren kenbaar te maken. Blijkens de nota van beantwoording zienswijzen zijn de bezwaren van de maatschap en [appellant sub 2] en anderen gericht tegen de keuze voor het mogelijk maken van een hotel-restaurant bovendien inhoudelijk in de besluitvorming betrokken. Dat in de plantoelichting staat dat er bezwaren bestaan tegen de realisering van het hotel-restaurant, leidt niet tot een ander oordeel. Vermeld is immers ook dat met die bezwaren in de belangenafweging rekening is gehouden, en dat vervolgens is geoordeeld dat het belang dat is gemoeid met de realisering van het hotel-restaurant zwaarder dient te wegen.
7. De maatschap en [appellant sub 2] en anderen betogen verder dat ten onrechte geen alternatieven in de besluitvorming zijn betrokken, temeer nu in paragraaf 5.1.2 van de plantoelichting staat dat de locatie op de hoek Theodoor Dorrenplein/Gosewijnstraat een aantal zwaktes heeft. In dit verband wijzen zij op een alternatieve locatie aan het Walramplein.
7.1. De raad stelt zich op het standpunt dat geen alternatievenonderzoek behoefde te worden gedaan, juist omdat het doel van het bestemmingsplan is om het hotel "Croix de Bourgogne" dat in 1945 is afgebroken, ter plaatse te herbouwen.
7.2. Op de hoek van het Theodoor Dorrenplein en de Gosewijnstraat, het plangebied, stond sinds ongeveer 1885 tot het einde van de Tweede Wereldoorlog het hotel "Croix de Bourgogne". Aan het einde van de oorlog werd het hotel verwoest en moest het worden afgebroken. Bij de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog werd het hotel niet herbouwd en ontstond een lege plek, aldus de plantoelichting. Thans bestaat bij het gemeentebestuur de wens die lege plek in te vullen door herontwikkeling van het hotel "Croix de Bourgogne". In dit geval en onder deze omstandigheden kan het standpunt van de raad worden gevolgd dat geen onderzoek behoefde te worden gedaan naar alternatieven. Dit neemt niet weg dat de Afdeling dient te beoordelen of in hetgeen de maatschap en [appellant sub 2] en anderen hebben aangevoerd grond kan worden gevonden voor het oordeel dat de raad niet in redelijkheid een hotel-restaurant op deze locatie planologisch mogelijk heeft kunnen maken.
7.3. [appellant sub 2] en anderen betogen voorts dat geen behoefte bestaat aan de bouw van een nieuw hotel. In dit verband wijzen zij er op dat bestaande hotels reeds moeite hebben om tot een redelijke bezetting en exploitatie te komen. Bovendien wijzen zij er op dat sprake is van wisselende kopers, maar dat deze kopers te herleiden zijn tot één persoon die zijn financiële middelen mogelijk niet op legale wijze heeft verkregen. Volgens hen heeft het gemeentebestuur de verantwoordelijkheid om hiernaar onderzoek te doen.
7.4. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 27 juni 2012 in zaak nr.
201108336/1/T1/R1) betekent de omstandigheid dat het bestemmingsplan kan leiden tot een overaanbod aan hotelkamers in het verzorgingsgebied en een mogelijke sluiting van bestaande hotels, niet dat de raad gehouden is in het kader van het bestemmingsplan terzake regulerend op te treden. De raad is hiertoe slechts gehouden indien gelet op het berekende overaanbod aannemelijk is dat het bestemmingsplan voor zover daarin een hotel mogelijk gemaakt worden, economisch niet uitvoerbaar is. In de niet cijfermatig onderbouwde stelling van de maatschap en [appellant sub 2] en anderen dat bestaande hotels moeite hebben om tot een redelijke bezetting en exploitatie te komen, wordt geen grond gevonden voor het oordeel dat sprake is van een dusdanig overaanbod dat aannemelijk is dat het bestemmingsplan economisch niet uitvoerbaar is. Evenmin wordt hiervoor grond gevonden in de stellingen dat uit een artikel in dagblad De Limburger volgt dat sprake is van verpaupering van leegstaande hotels, dat hotelgasten overlast zullen ondervinden van de nabij gelegen cafés en dat de vermoedelijke koper van het hotel zijn financiële middelen mogelijk niet op legale wijze heeft verkregen. Overigens heeft de raad erop gewezen dat de betrouwbaarheid van de eigenaren en exploitanten van het hotel aan de orde komt bij de toets op basis van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (hierna: Wet bibob) in het kader van de verlening van de benodigde omgevingsvergunning.
8. De maatschap en [appellant sub 2] en anderen achten het in strijd met de Beleidsnota Parkeernormen Valkenburg aan de Geul 2012 (hierna: de Beleidsnota Parkeernormen) dat 17 parkeerplaatsen zich bevinden op een terrein aan de Kloosterweg op een afstand van 1,5 km vanaf het hotel-restaurant. Voorts wijzen zij er op dat ten onrechte geen rekening is gehouden met personeelsleden en bezoekers van het VVV-kantoor en van het hotel-restaurant, waar tevens recepties en feesten kunnen worden gehouden.
8.1. De raad stelt zich op het standpunt dat weliswaar een overeenkomst is gesloten omtrent de huur van 17 parkeerplaatsen aan de Kloosterweg 36, maar dat ook binnen een afstand van 250 m van het voorziene hotel-restaurant ruim voldoende openbare parkeerplaatsen aanwezig zijn. De Beleidsnota Parkeernormen zal derhalve niet in de weg staan aan de verlening van de omgevingsvergunning voor bouwen.
8.2. In de Beleidsnota Parkeernormen staat dat als uitgangspunt geldt dat parkeren plaatsvindt op het eigen terrein. Van dit uitgangspunt kan worden afgeweken na verlening van onder meer een specifieke ontheffing. Een specifieke ontheffing kan worden verleend indien opvang van het vereiste aantal ontbrekende parkeerplaatsen kan plaatsvinden in het openbare aanbod dat binnen een straal van 250 m beschikbaar is.
8.3. Niet in geschil is dat een behoefte van 27 parkeerplaatsen voor het hotel bestaat. Voorts kan uit de plantoelichting worden afgeleid dat, indien de verwachte bezoekers per etmaal allen gelijktijdig het restaurant zouden bezoeken, een behoefte van 45 parkeerplaatsen voor het restaurant zal bestaan.
In de plantoelichting is vermeld dat afspraken zijn gemaakt tussen de initiatiefnemer en het gemeentebestuur om te voldoen aan de normen in de Beleidsnota Parkeernormen. Deze afspraken houden in dat de initiatiefnemer tien parkeerplaatsen huurt van de gemeente in de nieuw te realiseren parkeergarage in het centrum en dat de overige zeventien voor het hotel benodigde parkeerplaatsen worden gehuurd van de eigenaar van de locatie Kloosterweg 36. Vast staat dat deze locatie op een grotere afstand dan 250 m van het plangebied ligt. Ter zitting heeft de raad gesteld dat naast deze parkeermogelijkheden onder meer openbare parkeerplaatsen beschikbaar zullen zijn in de nieuw te realiseren parkeergarage onder het winkelcentrum, waarvoor reeds een omgevingsvergunning is verleend, op een afstand van ongeveer 100 tot 150 m van het plangebied. Voorts heeft de raad ter zitting gesteld dat ter uitwerking van de centrumplannen 200 openbare parkeerplaatsen zullen verdwijnen en 350 openbare parkeerplaatsen zullen worden aangelegd. Mede gelet hierop heeft de raad aannemelijk heeft gemaakt dat de openbare parkeerplaatsen in het centrum kunnen voorzien in de parkeerbehoefte van hotelgasten, restaurantgasten en van bezoekers van feesten en recepties in het hotel-restaurant. De raad heeft zich derhalve in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat, in het bijzonder gelet op de mogelijkheid tot het verlenen van een specifieke ontheffing, het bestemmingsplan is vastgesteld in overeenstemming met de Beleidsnota Parkeren.
9. De maatschap en [appellant sub 2] en anderen vrezen verder voor een onaanvaardbare toename van de verkeersstromen. Voor zover de raad stelt dat uit onderzoek volgt dat hiervan geen sprake is, betogen zij dat van de resultaten van dat onderzoek niet kan worden uitgegaan. In dit verband stellen zij dat geen rekening is gehouden met de bezoekers van het restaurant en het VVV-kantoor, het personeel, het bevoorradingsverkeer en evenmin met de extra verkeersstromen als gevolg van het zogenoemde valet-parking. De maatschap en [appellant sub 2] en anderen wijzen er voorts op dat in de plantoelichting wordt uitgegaan van een hotel met 27 kamers en dat is berekend dat het hotel 30 motorvoertuigen per etmaal (hierna: mvt/etmaal) genereert, terwijl in een advies van K+ Adviesgroep van 6 mei 2010, dat als bijlage bij de plantoelichting is gevoegd, is uitgegaan van 17 kamers en op basis daarvan is berekend dat het hotel 29 mvt/etmaal genereert.
9.1. De raad stelt zich op het standpunt dat aanvankelijk werd uitgegaan van de realisering van een hotel met 17 kamers, maar dat de plannen zijn gewijzigd en dat thans wordt uitgegaan van de realisering van een hotel met 27 kamers. Door de wijziging van dit uitgangspunt neemt ook de kwalificatie in sterren af, hetgeen erin resulteert dat geen vijf- maar een viersterren hotel zal worden gerealiseerd, aldus de raad. Voorts stelt de raad zich op het standpunt dat een verkeersbesluit is genomen om het centrum autoluw te maken. Bij de berekening is weliswaar geen rekening gehouden met de extra verkeersbewegingen als gevolg van valet parking, maar nu dit verkeersbesluit is genomen zal per saldo het aantal verkeersbewegingen in het centrum aanzienlijk afnemen, aldus de raad.
9.2. In de plantoelichting staat dat naar aanleiding van de strategische visie "Agenda Valkenburg" aan de realisatie van een viersterren hotel "Croix de Bourgogne" wordt gewerkt.
In de plantoelichting wordt geconcludeerd dat voor een vier/vijfsterren hotel met 27 kamers de verkeersgeneratie voor het centrumgebied neerkomt op 30 mvt/etmaal. Voorts is vermeld dat het aantal bezoekers van het restaurant ongeveer 100 personen zal bedragen, gebaseerd op een bezettingsgraad van zestig procent. Ervan uitgaande dat negentig procent van de bezoekers met de auto komt en twee personen met één auto komen, betekent dit dat de verkeersgeneratie van het restaurant 90 mvt/etmaal bedraagt, aldus de plantoelichting. Geconcludeerd wordt dat de verkeersaantrekkende werking van hotel-restaurant "Croix de Bourgogne" derhalve 120 mvt/etmaal bedraagt.
In het advies van K+ Adviesgroep van 6 mei 2010 wordt uitgegaan van een vijfsterren hotel met 17 kamers en is op basis daarvan een verkeersgeneratie van 29 mvt/etmaal voor het hotel berekend.
9.3. De maatschap en [appellant sub 2] en anderen wijzen er terecht op dat in de plantoelichting en in het advies van K+ Adviesgroep verschillende normen worden gebruikt. In de plantoelichting is de norm die wordt aanbevolen voor een viersterren hotel gehanteerd, terwijl in het advies van K+ Adviesgroep de norm voor een vijfsterren hotel is gehanteerd. Nu in de plantoelichting is vermeld dat het uitgangspunt is om een viersterren hotel te realiseren, wordt in het aangevoerde geen grond gevonden voor het oordeel dat de raad niet in redelijkheid de daarvoor geldende norm mocht hanteren.
Voorts overweegt de Afdeling dat op 20 maart 2012 een verkeersbesluit is genomen tot het autoluw maken van het centrum. Ter zitting heeft de raad gesteld dat het centrum alleen nog toegankelijk zal zijn voor motorvoertuigen van bewoners, hotelgasten en leveranciers. Personeel, bezoekers van het restaurant, van het VVV en van feesten en partijen in het hotel-restaurant zullen derhalve met de auto geen toegang hebben tot het centrum. Gelet hierop heeft de raad aannemelijk gemaakt dat het aantal verkeersbewegingen in het centrum aanzienlijk zal afnemen en dat derhalve de planrealisering niet zal leiden tot een onaanvaardbare verkeerssituatie in het centrum. Dat de valet-parking voor het hotel zal leiden tot een dubbel aantal verkeersbewegingen, maakt dit niet anders nu aannemelijk is dat de hierdoor veroorzaakte toename van het aantal verkeersbewegingen ruimschoots zal worden gecompenseerd door de afname van het aantal verkeersbewegingen als gevolg van het autoluw maken van het centrum.
10. [appellant sub 2] en anderen hebben voorts niet aannemelijk gemaakt dat de versmalling van de Gosewijnstraat over een lengte van ongeveer 26 m problemen zal geven bij de bevoorrading van omliggende bedrijven en de bereikbaarheid van woningen in de omgeving. Hierbij betrekt de Afdeling dat de Gosewijnstraat ter plaatse nog altijd 6,5 m breed zal worden en ter zitting is gebleken dat dit voldoende is voor motorvoertuigen, in het bijzonder ook vrachtwagens, om elkaar te passeren. Bovendien is deze straat in het meergenoemde verkeersbesluit aangewezen als voetgangerszone zodat slechts motorvoertuigen van bewoners, hotelgasten en leveranciers gebruik zullen maken van deze weg.
11. In het niet nader onderbouwde standpunt van de maatschap en [appellant sub 2] en anderen wordt geen grond gevonden voor het oordeel dat het plan zal leiden tot een verslechtering van de luchtkwaliteit als gevolg van de verkeerstoename die het plan genereert. In dit kader is van belang dat in de plantoelichting staat dat de realisering van het plan niet in betekenende mate bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit als bedoeld in artikel 5.16, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet milieubeheer. Bij de vaststelling van voorliggend plan behoefde derhalve geen afzonderlijke beoordeling van de luchtkwaliteit plaats te vinden.
12. Voorts faalt het betoog van [appellant sub 2] en anderen dat hotelgasten geluidshinder zullen ondervinden van de nabij gelegen horecagelegenheden en dat derhalve gevreesd moet worden dat horecaondernemers zullen worden beperkt in hun exploitatiemogelijkheden. Hierbij betrekt de Afdeling dat de betrokken horecagelegenheden ten opzichte van het voorziene hotel aan de overzijde van het Theodoor Dorrenplein zijn gesitueerd en dat de raad aannemelijk heeft gemaakt dat niet het voorziene hotel maar de woningen die direct boven deze horecagelegenheden zijn gesitueerd, uit het oogpunt van geluidshinder bepalend zijn voor de exploitatiemogelijkheden van deze horecagelegenheden.
13. De maatschap en [appellant sub 2] en anderen betogen verder dat het plan zal leiden tot een onaanvaardbare vermindering van rust en groen. Zij stellen dat de groenbestemming uit het voorheen geldende bestemmingsplan moet worden gehandhaafd. Voor zover in de plantoelichting staat dat in plaats van de bestaande tuinachtige inrichting van het perceel een nieuwe openbare tuin van vergelijkbare omvang aan de Gosewijnstraat in de plaats komt, betogen de maatschap en [appellant sub 2] en anderen dat dit feitelijk onjuist is. Volgens hen blijft van de nieuwe openbare tuininrichting die is voorzien aan de oostzijde van het hotel-restaurant bovendien nauwelijks iets over, omdat deze plek zal worden gebruikt als dienstingang voor het personeel en als losplaats voor de bevoorrading van het hotel-restaurant.
13.1. De raad stelt zich op het standpunt dat door de herbouw van het hotel-restaurant het Theodoor Dorrenplein een versterkt pleinkarakter krijgt, hetgeen past binnen de kwalitatief-stedenbouwkundige opwaardering van het centrum.
13.2. In de plantoelichting staat dat thans sprake is van een grotendeels verhard plangebied, met aan de west- en oostzijde groen met een tuinachtige inrichting bestaande uit een enkele boom, enkele coniferen en verder laagblijvend groen. Met de heropbouw van het hotel-restaurant zal de bestaande tuinachtige inrichting verdwijnen. Daarvoor in de plaats komt een nieuwe openbare tuin aan de Gosewijnstraat van vergelijkbare omvang. Het groen aan de zijde van het Theodoor Dorrenplein keert niet terug, aldus de plantoelichting.
13.3. Het gehele plangebied is bestemd als "Horeca". Ingevolge artikel 3, lid 3.1, aanhef en onder b, van de planregels zijn de voor "Horeca" aangewezen gronden bestemd voor horeca, categorie 4 en de daarbij behorende voorzieningen, waaronder groen- en parkeervoorzieningen.
13.4. Het plangebied is thans feitelijk in gebruik als plein en heeft een tuinachtige inrichting. Aan de oostzijde van het plangebied is geen bouwvlak voorzien, zulks met het oog op de realisering van een nieuwe openbare tuin ter plaatse. De oppervlakte hiervan zal blijkens de plantoelichting ongeveer gelijk zijn aan de oppervlakte van het te verdwijnen groen aan de west- en oostzijde van het plangebied. De veronderstelling van de maatschap en [appellant sub 2] en anderen dat het uitgangspunt wordt gehanteerd dat de oppervlakte van de nieuwe openbare tuin ongeveer gelijk zal zijn aan de oppervlakte van het huidige plein dat grotendeels is verhard en voorts een tuinachtige inrichting heeft, berust derhalve op een onjuiste lezing van de plantoelichting. Voorts wordt in hetgeen de maatschap en [appellant sub 2] en anderen hebben aangevoerd, geen grond gevonden voor het oordeel dat de raad niet in redelijkheid een beperkt gewicht heeft kunnen toekennen aan het verdwijnen van het betrokken deel van het plein, aanwezig groen en rust. Hierbij betrekt de Afdeling dat de raad op grond van gewijzigde inzichten en na afweging van alle betrokken belangen andere bestemmingen en regels voor gronden kan vaststellen. Aan het bestreden besluit heeft de raad ten grondslag gelegd dat het bestemmingsplan een uitwerking vormt van het zogenaamde Centrumplan dat ertoe dient om een kwalitatieve impuls aan het centrum van Valkenburg te geven. Door de herbouw van het hotel-restaurant alsmede door de voorziene bebouwing aan de noordzijde krijgt het Theodoor Dorrenplein volgens de plantoelichting een versterkt pleinkarakter. Bovendien is in het plangebied een nieuwe openbare tuin voorzien. In hetgeen is aangevoerd wordt geen grond gevonden voor het oordeel dat de ter plaatse voorziene dienstingang voor het personeel alsmede de losplaats voor de bevoorrading van het hotel-restaurant, zullen afdoen aan die functie als tuin. In dit kader is van belang dat personeelsleden hun auto’s niet bij het hotel-restaurant zullen kunnen parkeren, zodat zij slechts lopend gebruik zullen  kunnen maken van de tuin. Voorts betrekt de Afdeling hierbij dat in het meergenoemde verkeersbesluit staat dat bevoorradingsverkeer slechts toegang heeft tot het nieuwe voetgangersgebied tussen 7:00 uur en 11:00 uur, zodat bevoorrading buiten deze tijden niet mogelijk is. Overigens waren, anders dan de maatschap en [appellant sub 2] en anderen betogen, de gronden in het plangebied in het voorheen geldende bestemmingsplan bestemd als "Verkeer", en niet als "Groen".
14. De maatschap en [appellant sub 2] en anderen voeren verder aan dat de voorziene hoogte en bouwmassa van het hotel-retaurant zullen leiden tot een aantasting van het beschermd stadsgezicht en de privacy en het uitzicht van de bewoners aan de Gosewijnstraat, tot schaduwhinder in de Gosewijnstraat en tot een waardedaling van het pand Spaansch Leenhof. Verder stellen zij dat ten behoeve van de bouw van het hotel-restaurant ten onrechte een afwijking mogelijk wordt gemaakt van de rooilijn die voor andere bebouwing in de Gosewijnstraat wordt gehanteerd, hetgeen erin resulteert dat een deel van de Gosewijnstraat met 3 m wordt versmald alsmede dat schaduwhinder zal optreden in deze straat. Dit klemt temeer nu afwijking van de bestaande rooilijn in het verleden niet is toegestaan voor bebouwing van een naastgelegen installatiebedrijf, aldus de maatschap en [appellant sub 2] en anderen. Verder betogen de maatschap en [appellant sub 2] en anderen dat ten onrechte geen maquette is gemaakt waaruit blijkt welke impact het gebouw heeft op zijn omgeving en onduidelijkheid bestaat over de aangehouden rooilijn. Daarnaast zullen de cafe’s aan het Theodoor Dorrenplein schaduwhinder ondervinden van het hotel-restaurant, hetgeen zal leiden tot een daling van de omzet, aldus [appellant sub 2] en anderen.
15. De raad stelt zich op het standpunt dat het hotel-restaurant wat betreft hoogte en bouwmassa past in de omgeving, in het bijzonder gelet op het uitgangspunt dat voor de uiterlijke verschijningsvorm aansluiting wordt gezocht bij het voorheen aanwezige hotel "Croix de Bourgogne". Gelet hierop wordt door de bouw van het hotel-restaurant het beschermde stedenbouwkundige karakter niet aangetast, maar juist versterkt. Voorts wordt de voorgevelrooilijn weliswaar iets verschoven ten opzichte van de bestaande bebouwing aan de zuidzijde van de Gosewijnstraat, maar dit is slechts het geval over een lengte van ongeveer 20 m. Bovendien wordt hiermee aansluiting gezocht bij de oorspronkelijke rooilijn die door opgravingen is getraceerd. Verder wordt door de realisatie van het hotel-restaurant de amorfe stedenbouwkundige structuur van het Thedoor Dorrenplein verbeterd, aldus de raad.
15.1. Het plangebied is bestemd als "Horeca" met de dubbelbestemming "Waarde - Beschermd stadsgezicht". Aan een deel van het plangebied is de aanduiding "bouwvlak" toegekend.
Ingevolge artikel 3, lid 3.1, van de planregels zijn de voor "Horeca" aangewezen gronden bestemd voor horeca, categorie 4, en de daarbij behorende voorzieningen, waaronder groen- en parkeervoorzieningen. Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 9.2.1.
Ingevolge artikel 3, lid 3.2.2, onder b, mag het bouwvlak voor maximaal 100% worden bebouwd.
Binnen het bouwvlak gelden gelet op lid 3.2.2, onder g, gelezen in samenhang met de verbeelding twee bouwhoogtes. Voor de westzijde van het bouwvlak, dat grenst aan het Theodoor Dorrenplein, geldt een bouwhoogte van 4,5 m en voor het overige deel van het bouwvlak, dat grenst aan de Gosewijnstraat, geldt een bouwhoogte van 18,5 m. Gelet op lid 3.2.2, onder f, gelezen in samenhang met de verbeelding geldt langs de Gosewijnstraat een goothoogte van 11,5 m.
Ingevolge artikel 4, lid 4.1, zijn de voor "Waarde - Beschermd stadsgezicht" aangewezen gronden, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en het behoud van het beschermd stadsgezicht. Ingevolge de leden 4.2.1 en 4.3.1, is het verboden op of in de gronden met de bestemming "Waarde - Beschermd stadsgezicht" zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het college van burgemeester en wethouders (voorheen aanlegvergunning en sloopvergunning) nader genoemde werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren alsmede bouwwerken te slopen.
15.2. Het plangebied ligt in een beschermd stadsgezicht. Het bouwvlak ligt op de hoek Theodoor Dorrenplein en de Gosewijnstraat. De rooilijn langs de Gosewijnstraat wordt ten behoeve van de bouw van het hotel-restaurant ongeveer 3 m in noordelijke richting verplaatst ten opzichte van de overige bebouwing aan de zuidzijde van de Gosewijnstraat.
Voor de kop van het bouwvlak dat grenst aan het Theodoor Dorrenplein geldt een bouwhoogte van 4,5 m. Hier tegenover liggen aaneengesloten panden met een bouwhoogte van ongeveer 13 tot 14 m. Voor het overige deel van het bouwvlak dat 26 m lang en 9 m diep is en grenst aan de Gosewijnstraat geldt een bouwhoogte van 18,5 m. Aan de overzijde van de Gosewijnstraat ligt het Spaansch Leenhof, welk pand een bouwhoogte heeft van 11,5 m. Ten zuiden van het plangebied ligt bebouwing met een bouwhoogte van ongeveer 17 m. Voorts ligt in de directe nabijheid van het plangebied de parochiekerk h.h. Nicolaas en Barbara welke kerk een stuk hoger is dan 18,5 m.
15.3. De betogen dat door het gemeentebestuur wat betreft de aangehouden rooilijn naast de verwijzing naar de verbeelding nadere informatie had moeten worden verschaft alsmede dat een maquette had moeten worden gemaakt, falen, nu de Wro, het Bro, noch enig ander wettelijk voorschrift daartoe verplichten. Dat de voorhanden zijnde afbeeldingen volgens de maatschap en [appellant sub 2] en anderen een vertekend beeld geven en geen volledige duidelijkheid geven waar het betreft de grotendeels buiten het plangebied gelegen Gosewijnstraat, maakt dit niet anders.
15.4. Met betrekking tot het betoog dat in het verleden afwijking van de bestaande rooilijn langs de Gosewijnstraat niet werd toegestaan terwijl dit nu wel wordt toegestaan, overweegt de Afdeling als volgt. Ter zitting hebben [appellant sub 2] en anderen toegelicht dat gedoeld wordt op het in 1954 gedane verzoek om herbouw van het naast het plangebied gesitueerde installatiebedrijf. Niet in geschil is dat het gemeentebestuur toentertijd ten behoeve van de verbreding van de Gosewijnstraat een rooilijn hanteerde die overeenkomt met de thans bestaande rooilijn langs de Gosewijnstraat. De raad heeft ter zitting toegelicht dat de omstandigheden inmiddels zijn gewijzigd in die zin dat toentertijd alsmede in de daarop volgende decennia sprake was van doorstromend verkeer in de Gosewijnstraat, maar dat gelet op het meergenoemde verkeersbesluit thans slechts bestemmingsverkeer gebruik zal kunnen maken van de Gosewijnstraat. Gelet hierop ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de door [appellant sub 2] en anderen genoemde situatie niet overeenkomt met de thans aan de orde zijnde situatie.
15.5. Wat betreft het standpunt van de maatschap en [appellant sub 2] en anderen dat langs het Theodoor Dorrenplein gelegen terrassen schaduwhinder zullen ondervinden van het hotel-restaurant, overweegt de Afdeling als volgt. Deze terrassen liggen ten (noord)westen van het voorziene hotel-restaurant, zodat slechts in de ochtenduren schaduwhinder hiervan kan optreden. In hetgeen is aangevoerd, wordt, mede gelet op de gebruikelijke openingstijden en tijden waarop cafés worden bezocht, geen grond gevonden voor het oordeel dat deze schaduwhinder een meer dan beperkte invloed zal hebben op de bezoekersfrequenties en daarmee de omzet van deze horecavoorzieningen.
15.6. Wat betreft het standpunt van de maatschap en [appellant sub 2] en anderen dat het beschermd stadsgezicht, de privacy en het uitzicht van de bewoners van de Gosewijnstraat zal worden aangetast, dat in de Gosewijnstraat schaduwhinder zal optreden alsmede dat de waarde van het pand Spaansch Leenhof zal dalen als gevolg van de bouw van een hotel-restaurant met een dergelijke bouwmassa, overweegt de Afdeling als volgt. In de plantoelichting staat dat door de bouwhoogte van het hotelgebouw de bezonningssituatie er voor de bestaande bebouwing ten westen, noorden en oosten van het hotel-restaurant, in het bijzonder aan de overzijde van de Gosewijnstraat, op achteruitgaat. Voorts zal volgens de plantoelichting, afhankelijk van het jaargetijde, bebouwing in de zomer gedurende enkele en in de winter gedurende meerdere uren extra in de schaduw liggen ten opzichte van de huidige situatie. Deze veronderstellingen zijn echter niet onderbouwd en evenmin geconcretiseerd met een onderzoek. Onduidelijk is derhalve gedurende welke momenten van de dag op ten minste vier relevante momenten in het jaar ter plaatse van omliggende percelen en de zich aldaar bevindende bebouwing schaduwhinder als gevolg van de in het plan voorziene bebouwing zal optreden. Gelet hierop is het bestemmingsplan voorbereid in strijd met de bij het voorbereiden van een besluit te betrachten zorgvuldigheid. De mededeling van de raad ter zitting dat een film is gemaakt waaruit blijkt in hoeverre sprake zal zijn van schaduwhinder als gevolg van de bouw van het voorziene hotel-restaurant, maakt dit niet anders. Deze film maakt immers geen deel uit van de op het plan betrekking hebbende stukken en is niet ter inzage gelegd. Bovendien is ter zitting gebleken dat de maatschap en [appellant sub 2] en anderen tot het moment van de zitting niet op de hoogte waren van het bestaan van deze film, zodat zij hieromtrent geen gronden naar voren hebben kunnen brengen.
16. De Afdeling overweegt verder dat hij in hetgeen de maatschap heeft aangevoerd, geen aanleiding heeft gezien een deskundige opdracht te geven tot het instellen van een onderzoek.
17. In hetgeen de maatschap en [appellant sub 2] en anderen hebben aangevoerd, ziet de Afdeling aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit is genomen in strijd met de ingevolge artikel 3:2 van de Awb bij het voorbereiden van een besluit te betrachten zorgvuldigheid.
18. De Afdeling ziet in het belang bij een spoedige beëindiging van het geschil aanleiding de raad op de voet van artikel 46, zesde lid, van de Wet op de Raad van State, zoals dat luidde ten tijde van belang, op te dragen de gebreken in het bestreden besluit binnen de hierna te noemen termijn te herstellen. De raad dient daartoe met inachtneming overweging 15.6 inzichtelijk te maken gedurende welke momenten van de dag op ten minste vier relevante momenten in het jaar ter plaatse van omliggende percelen en de zich aldaar bevindende bebouwing schaduwhinder zal optreden als gevolg van de in het plan voorziene bebouwing. Voorts dient de raad onder verwijzing hiernaar te motiveren waarom een dergelijke schaduwhinder aanvaardbaar is dan wel hierin aanleiding te zien, zonder dat toepassing behoeft te worden gegeven aan afdeling 3.4 van de Awb, een andere planregeling vast te stellen. In het laatste geval dient de raad het nieuwe besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken.
19. De Afdeling ziet aanleiding de hierna vermelde voorlopige voorziening te treffen.
20. In de einduitspraak zal worden beslist over de gestelde aantasting van het beschermd stadsgezicht en van de privacy en het uitzicht van de bewoners van de Gosewijnstraat, de gestelde waardedaling van het pand Spaansch Leenhof, de proceskosten en de vergoeding van het betaalde griffierecht.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. draagt de raad van de gemeente Valkenburg aan de Geul op om binnen 16 weken na de verzending van deze tussenuitspraak:
1. met inachtneming van overweging 15.6 het daar omschreven motiveringsgebrek te herstellen dan wel het plan opnieuw met een andere inhoud vast te stellen, en
2. de Afdeling en de andere partijen de uitkomst mede te delen en een eventueel gewijzigd plan op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken en mede te delen;
II. treft de voorlopige voorziening dat het besluit van de raad van de gemeente Valkenburg aan de Geul van 26 maart 2012 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Croix de Bourgogne" wordt geschorst.
Aldus vastgesteld door mr. J. Hoekstra, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W.P. van Kooten-Vroegindeweij, ambtenaar van staat.
w.g. Hoekstra w.g. Van Kooten-Vroegindeweij
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 27 februari 2013
559.