ECLI:NL:RVS:2013:BZ3370
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- M.G.J. Parkins-de Vin
- J.V. Vreugdenhil
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening in verband met vergunning voor melkrundveebedrijf
In deze zaak heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 1 maart 2013 uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening. Het verzoek was ingediend door [verzoeker], die bezwaar had gemaakt tegen een besluit van het college van gedeputeerde staten van Overijssel. Dit college had op 26 oktober 2012 een vergunning verleend aan [vergunninghoudster] voor de nieuwvestiging van een melkrundveebedrijf aan de [locatie] in Enter, krachtens artikel 19d van de Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw 1998). De vergunning zou leiden tot een toename van de stikstofdepositie op het nabijgelegen Natura 2000-gebied 'Borkeld'.
Tijdens de zitting op 20 februari 2013 zijn zowel [verzoeker] als vertegenwoordigers van het college en [vergunninghoudster] gehoord. [verzoeker] stelde dat de nieuwe melkveehouderij meer dieren zou houden dan toegestaan en dat de stikstofdepositie zou toenemen. De voorzitter overwoog echter dat de vergunning voorschrijft dat maximaal 76 stuks vrouwelijk jongvee mogen worden gehouden en dat handhaving van deze voorschriften niet aan de orde was in deze procedure. Bovendien was de bouw van de nieuwe stallen nog niet begonnen, en de beslissing op het bezwaarschrift werd binnen vier weken verwacht.
De voorzitter concludeerde dat er geen spoedeisend belang was voor het treffen van een voorlopige voorziening, aangezien de voorbereidende bouwwerkzaamheden geen negatieve effecten voor het Natura 2000-gebied zouden hebben. Het verzoek van [verzoeker] werd afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak benadrukt het belang van het afwachten van de beslissing op het bezwaarschrift en de noodzaak van een spoedeisend belang voor voorlopige voorzieningen.