ECLI:NL:RVS:2013:BZ3388

Raad van State

Datum uitspraak
6 maart 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
201204455/1/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.W.L. Simons-Vinckx
  • H.E. Postma
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Grolloo en Schoonloo en de gevolgen voor de privacy van omwonenden

In deze zaak heeft de Raad van State op 6 maart 2013 uitspraak gedaan over het bestemmingsplan "Grolloo en Schoonloo", dat op 25 januari 2012 door de raad van de gemeente Aa en Hunze was vastgesteld. [appellant], wonend te Grolloo, heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, omdat hij van mening is dat de realisatie van een ijsbaan in de nabijheid van zijn woning zijn privacy zou aantasten. De raad heeft in een verweerschrift aangegeven dat de ijsbaan op een afstand van twaalf meter van de woning van [appellant] zal worden gerealiseerd, en dat er een houtopstand is die het zicht op de woning deels blokkeert. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft de zaak op 22 januari 2013 behandeld, waarbij zowel [appellant] als de raad vertegenwoordigd waren.

De Afdeling oordeelde dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de te verwachten hinder voor [appellant] geen onaanvaardbare gevolgen heeft voor zijn woon- en leefklimaat. De raad had geen onderzoek gedaan naar de mogelijke gevolgen van de ijsbaan, terwijl er geen beperkingen waren opgenomen over het aantal dagen dat de ijsbaan gebruikt mag worden. Dit was in strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Daarnaast werd ook het argument van [appellant] dat de financiële uitvoerbaarheid van het plan niet verzekerd was, door de Afdeling gegrond verklaard. De raad had geen rekening gehouden met de kosten van de verplaatsing van de ijsbaan naar de nieuwe locatie aan De Pol.

De Raad van State heeft het besluit van de raad van de gemeente Aa en Hunze vernietigd voor zover het betreft de aanduiding "ijsbaan" binnen de bestemming "Agrarisch-Cultuurgrond" voor de locatie aan De Pol. Tevens is de raad veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van [appellant] en het griffierecht. Deze uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid bij het nemen van besluiten die invloed hebben op de woon- en leefomgeving van burgers.

Uitspraak

201204455/1/R4.
Datum uitspraak: 6 maart 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te Grolloo, gemeente Aa en Hunze,
en
de raad van de gemeente Aa en Hunze,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 25 januari 2012 heeft de raad het bestemmingsplan "Grolloo en Schoonloo" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] heeft een nader stuk ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 22 januari 2013, waar [appellant], vertegenwoordigd door mr. D. Pool, en de raad, vertegenwoordigd door mr. drs. E.A.A. van Dam, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1.    Het plan voorziet in een actualisatie van de juridisch-planologische regeling voor de dorpskernen Grolloo en Schoonloo. Binnen het plangebied wordt de ijsbaan in Grolloo verplaatst naar een locatie aan De Pol te Grolloo, naast het perceel van [appellant].
2.    [appellant] betoogt dat zijn privacy wordt aangetast door de voorziene ijsbaan, gelet op de beperkte afstand tussen de ijsbaan en zijn woning.
2.1.    Tussen het perceel van [appellant] en de voorziene ijsbaan is een houtopstand gesitueerd, die als zodanig is beschermd met de dubbelbestemming "Beschermwaardig Houtopstand". De raad heeft toegelicht dat de houtopstand het zicht op de woning van [appellant] deels ontneemt. Gelet hierop heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de aantasting van de privacy van [appellant] niet zo ernstig is, dat daaraan een doorslaggevend gewicht had moeten worden toegekend. Het betoog faalt.
3.    [appellant] voert verder aan dat de afstand tussen de voorziene ijsbaan en zijn woning te klein is. [appellant] beroept zich hierbij op de Handreiking "Bedrijven en milieuzonering" van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten van 2009 (hierna: VNG-brochure). Volgens [appellant] wordt een ijsbaan niet in de VNG-brochure genoemd, maar moet voor het stem- en bewegingsgeluid aansluiting worden gezocht bij de beschreven "tennisbanen met verlichting", "veldsportcomplex met verlichting" en "kunstskibanen", waardoor de aanbevolen afstand 30 tot 50 meter ten opzichte van een rustige woonwijk bedraagt. De woning van [appellant] ligt op een veel kortere afstand van de voorziene ijsbaan, zo stelt hij. Voorts stelt [appellant] dat de raad de te verwachten hinder bagatelliseert door te stellen dat de ijsbaan slechts enkele dagen per jaar wordt gebruikt. Hij wijst erop dat hierover geen zekerheid bestaat en dat in de periodes dat de ijsbaan wordt gebruikt, vrijwel de gehele dag hinder zal optreden. Daarnaast heeft de raad geen rekening gehouden met de geluidhinder door de luide muziek op schaatsdagen, aldus [appellant].
3.1.    De raad betoogt dat de ijsbaan, voor zover het de activiteiten en mogelijke hinder betreft, weliswaar weinig verschilt met de door [appellant] aangehaalde activiteiten uit de VNG-brochure, maar dat de VNG-brochure niet door de raad is toegepast, omdat de ijsbaan naar verwachting slechts enkele dagen per jaar zal worden gebruikt. Volgens de raad is niet meer hinder te verwachten dan normaal te achten is in het maatschappelijk verkeer. Voorts verwacht de raad geen parkeerproblemen bij de ijsbaan, nu er in de directe omgeving van de voorziene ijsbaan voldoende parkeerruimte aanwezig is.
3.2.    De VNG-brochure heeft een indicatief en globaal karakter en dient gemotiveerd te worden toegepast. Bij de vaststelling van het onderhavige plan heeft de raad de VNG-brochure niet toegepast, omdat de door [appellant] genoemde omschrijvingen uit de VNG-brochure inrichtingen betreffen die gedurende het gehele jaar worden gebruikt en derhalve het gehele jaar hinder veroorzaken, terwijl het gebruik van de voorziene ijsbaan volgens de plantoelichting is beperkt tot één of enkele periode(s) in de winter. Gelet op het vorenstaande faalt het betoog van [appellant] dat de voorziene ijsbaan voor de aan te houden afstand dient te worden vergeleken met de omschrijvingen "tennisbanen met verlichting", "veldsportcomplex met verlichting" en "kunstskibanen" uit de VNG-brochure.
3.3.    De ijsbaan is voorzien op twaalf meter van de woning van [appellant]. Tijdens schaatsdagen zal de baan verlicht worden en zal er muziek ten gehore worden gebracht. Hierdoor is het aannemelijk dat [appellant] hinder zal ondervinden van de ijsbaan op schaatsdagen, waarbij het aantal schaatsdagen niet van te voren bekend is. De raad heeft de mogelijke gevolgen van de ijsbaan voor het woon- en leefklimaat van [appellant] echter in het geheel niet onderzocht. Dit klemt te meer nu in het plan geen beperkingen zijn opgenomen omtrent het maximale aantal dagen dat de ijsbaan mag worden gebruikt en het maximum aantal bezoekers. Gelet hierop is de Afdeling van oordeel dat de raad zich zonder nader onderzoek niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de te verwachten hinder op het perceel van [appellant] geen onaanvaardbare gevolgen heeft voor het woon- en leefklimaat van [appellant]. Het bestreden besluit is in zoverre genomen in strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Het betoog slaagt.
4.    [appellant] betoogt dat het plan niet uitvoerbaar is door de hoge kosten van de verplaatsing van de natuurijsbaan. Volgens [appellant] heeft de raad geen rekening gehouden met de kosten voor het aanleggen van de ijsbaan.
4.1.    Volgens de raad is de financiële uitvoerbaarheid van het plan wel verzekerd. De raad wijst hierbij op het vrijstellingsbesluit van 3 april 2009 (hierna: vrijstellingsbesluit), waarbij als voorwaarde voor woningbouw op de huidige locatie van de ijsbaan is opgenomen dat de projectontwikkelaar zorg draagt voor de verplaatsing van de ijsbaan in noordwestelijke richting. Eventuele meerkosten voor de verplaatsing naar de locatie aan De Pol komen volgens de raad voor rekening van ijsvereniging Het Evenveen (hierna: de ijsvereniging).
4.2.    In het vrijstellingsbesluit is als voorwaarde om gebruik te maken van de vrijstelling, de verplaatsing van de ijsbaan in noordwestelijke richting opgenomen. Hiermee is het kostenverhaal voor de verplaatsing van de ijsbaan in noordwestelijke richting verzekerd. Het kostenverhaal van de verplaatsing van de ijsbaan naar de locatie aan De Pol is hiermee echter niet verzekerd, nu de verplaatsing naar deze locatie niet als voorwaarde in het vrijstellingsbesluit is opgenomen en niet is gebleken dat het kostenverhaal anderszins verzekerd is. Voorts heeft de raad ter zitting verklaard dat niet in een overeenkomst tussen de gemeente en de ijsvereniging is vastgelegd dat de eventuele meerkosten van de verplaatsing van de ijsbaan naar de locatie aan De Pol voor rekening van de ijsvereniging komen. Gelet op het voorgaande heeft de raad zich geen rekenschap gegeven van de gevolgen voor de financiële uitvoerbaarheid van het plan. Het bestreden besluit is ook in zoverre genomen in strijd met artikel 3:2 van de Awb. Het betoog slaagt.
5.    In hetgeen [appellant] heeft aangevoerd ziet de Afdeling aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit, voor zover het betreft de aanduiding "ijsbaan" binnen de bestemming "Agrarisch-Cultuurgrond" voor de locatie aan De Pol, is genomen in strijd met de bij het voorbereiden van een besluit te betrachten zorgvuldigheid. Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit, voor zover het betreft de aanduiding "ijsbaan" binnen de bestemming "Agrarisch-Cultuurgrond" voor de locatie aan De Pol, dient wegens strijd met artikel 3:2 van de Awb te worden vernietigd.
6.    De raad dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I.    verklaart het beroep gegrond;
II.    vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Aa en Hunze van 25 januari 2012, kenmerk no.: 04, voor zover het betreft de aanduiding "ijsbaan" binnen de bestemming "Agrarisch-cultuurgrond" voor de locatie aan De Pol;
III.    veroordeelt de raad van de gemeente Aa en Hunze tot vergoeding van bij [appellant] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 944,00 (zegge: negenhonderdvierenveertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
IV.    gelast dat de raad van de gemeente Aa en Hunze aan [appellant] het door hem voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 156,00 (zegge: honderdzesenvijftig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. M.W.L. Simons-Vinckx, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. H.E. Postma, ambtenaar van staat.
w.g. Simons-Vinckx    w.g. Postma
lid van de enkelvoudige kamer    ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 6 maart 2013
539-767.