ECLI:NL:RVS:2013:BZ4009

Raad van State

Datum uitspraak
8 maart 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
201301556/2/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • A.B.M. Hent
  • H.W. Dekker
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak

Op 8 maart 2013 heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in een asielzaak. De vreemdeling had eerder een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke op 16 maart 2011 door de minister voor Immigratie en Asiel was afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening om te voorkomen dat zij zou worden uitgezet en dat de verstrekkingen zouden worden beëindigd tijdens de behandeling van het hoger beroep. De rechtbank had op 24 januari 2013 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard.

In de overwegingen van de voorzitter werd vastgesteld dat er geen reden was om aan te nemen dat de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep zou worden vernietigd. Ondanks de aankondiging dat de verstrekkingen zouden worden beëindigd, zag de voorzitter geen aanleiding om de gevraagde voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek werd daarom als ongegrond afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

De beslissing werd openbaar uitgesproken op 8 maart 2013, waarbij de voorzitter, mr. A.B.M. Hent, en de ambtenaar van staat, mr. H.W. Dekker, aanwezig waren.

Uitspraak

201301556/2/V2.
Datum uitspraak: 8 maart 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, vierde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[vreemdeling],
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, van 24 januari 2013 in zaak nr. 11/11913 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie.
Procesverloop
Bij besluit van 16 maart 2011 heeft de minister voor Immigratie en Asiel, voor zover thans van belang, een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 24 januari 2013 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld.
Voorts heeft zij de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.    Het verzoek is erop gericht te voorkomen dat de vreemdeling wordt uitgezet en dat de verstrekkingen worden beëindigd gedurende de behandeling van het ingestelde hoger beroep.
Er is thans geen grond om aan te nemen dat de aangevallen uitspraak in hoger beroep zal worden vernietigd. Hoewel aan de vreemdeling is aangekondigd dat de verstrekkingen zullen worden beëindigd, ziet de voorzitter onder deze omstandigheden geen aanleiding om een voorziening, als verzocht, te treffen.
2.    Het verzoek dient daarom als ongegrond te worden afgewezen.
3.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. A.B.M. Hent, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.W. Dekker, ambtenaar van staat.
w.g. Hent    w.g. Dekker
voorzitter    ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 8 maart 2013
563.