ECLI:NL:RVS:2013:BZ4916

Raad van State

Datum uitspraak
13 maart 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
201300590/2/A4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • T.G. Drupsteen
  • E.T. de Jong
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake revisievergunning schietbaan Witten te Assen

In deze zaak hebben de besloten vennootschap Buitencentrum Witterzomer B.V. h.o.d.n. Vakantiecentrum Witterzomer en de Natuur- en Milieufederatie Drenthe beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van Infrastructuur en Milieu (I&M) van 27 november 2012. Dit besluit betrof de verlening van een revisievergunning voor de schietbaan Witten, gelegen aan de Witterhaar 16 te Assen. De verzoekers hebben de voorzitter van de Raad van State verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, omdat zij van mening zijn dat de vergunning onterecht is verleend.

De zitting vond plaats op 5 maart 2013, waar de verzoekers werden vertegenwoordigd door mr. P.J.G.G. Sluyter, advocaat te Assen, en de minister van I&M door mr. J.P.J. Geurts. Ook de minister van Defensie was ter zitting aanwezig, vertegenwoordigd door mr. A.J. van Heusden. De voorzitter heeft in zijn uitspraak opgemerkt dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure.

De voorzitter heeft overwogen dat, ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht, een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien onverwijlde spoed dat vereist. Echter, de minister van I&M heeft onweersproken gesteld dat voor de uitvoering van de revisievergunning een omgevingsvergunning voor bouwen vereist is, welke vergunning nog niet is aangevraagd. Dit betekent dat de inwerkingtreding van de revisievergunning op korte termijn niet te verwachten is, waardoor er geen sprake is van onverwijlde spoed. Daarom heeft de voorzitter de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening afgewezen.

De beslissing werd uitgesproken in het openbaar op 13 maart 2013, waarbij de voorzitter, mr. T.G. Drupsteen, en de ambtenaar van staat, mr. E.T. de Jong, aanwezig waren. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

201300590/2/A4.
Datum uitspraak: 13 maart 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
1.    de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Buitencentrum Witterzomer B.V. h.o.d.n. Vakantiecentrum Witterzomer (hierna: Witterzomer), gevestigd te Assen,
2.    Natuur- en Milieufederatie Drenthe, gevestigd te Assen,
verzoekers,
en
de minister van Infrastructuur en Milieu (hierna: de minister van I&M),
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 27 november 2012 heeft de minister van I&M aan de minister van Defensie een revisievergunning als bedoeld in artikel 8.4, eerste lid, van de Wet milieubeheer verleend voor de schietbaan Witten aan de Witterhaar 16 te Assen.
Tegen dit besluit hebben Witterzomer en Natuur- en Milieufederatie Drenthe beroep ingesteld.
Witterzomer en Natuur- en Milieufederatie Drenthe hebben de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft de verzoeken ter zitting behandeld op 5 maart 2013, waar Witterzomer en Natuur- en Milieufederatie Drenthe, beide vertegenwoordigd door mr. P.J.G.G. Sluyter, advocaat te Assen, en de minister van I&M, vertegenwoordigd door mr. J.P.J. Geurts, zijn verschenen.
Voorts is ter zitting de minister van Defensie, vertegenwoordigd door mr. A.J. van Heusden, als partij gehoord.
Overwegingen
1.    Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.    Op 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: de Wabo) in werking getreden. Bij de invoering van deze wet is een aantal andere wetten gewijzigd. Uit het overgangsrecht, zoals dat is opgenomen in artikel 1.2, tweede lid, van de Invoeringswet Wabo, volgt dat de wetswijzigingen niet van toepassing zijn op dit geding, omdat de aanvraag om verlening van de vergunning voor de inwerkingtreding van de Wabo is ingediend. In deze uitspraak worden dan ook de wetten aangehaald, zoals zij luidden voordat zij bij invoering van de Wabo werden gewijzigd.
3.    Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht kan een voorlopige voorziening worden getroffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
4.    Ingevolge artikel 20.8 van de Wet milieubeheer treedt een besluit tot verlening van een milieuvergunning, in gevallen waarin de vergunning betrekking heeft op het oprichten of veranderen van een inrichting, dat tevens is aan te merken als bouwen in de zin van de Woningwet, niet eerder in werking dan nadat de betrokken bouwvergunning is verleend.
Tussen partijen is niet in geschil dat ten behoeve van het veranderen van de inrichting overeenkomstig de verleende revisievergunning een omgevingsvergunning voor bouwen is vereist. Ter zitting heeft de minister van I&M onweersproken gesteld dat deze vergunning nog niet is aangevraagd. Dit brengt mee dat inwerkingtreding van de revisievergunning op korte termijn niet is te verwachten. Onder deze omstandigheden bestaat geen onverwijlde spoed als bedoeld in artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
5.    Gelet hierop bestaat aanleiding de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
6.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst de verzoeken af.
Aldus vastgesteld door mr. T.G. Drupsteen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. E.T. de Jong, ambtenaar van staat.
w.g. Drupsteen    w.g. De Jong
voorzitter    ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 13 maart 2013
628.